Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de mondelinge behandeling op 27 augustus 2024
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 3 september 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagde over de nakoming van een koopovereenkomst voor een woning. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.I. Meijers, vorderde dat gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.G. Mensink, zou worden verplicht om mee te werken aan de levering van de woning. De koopovereenkomst was op 12 januari 2024 gesloten voor een bedrag van € 237.500,00, maar gedaagde stelde dat hij was misleid over de staat van de woning en dat er sprake was van verborgen gebreken. De rechtbank oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was voor de vordering van eiser, aangezien hij een andere woning had gekocht die voor 1 oktober 2024 moest worden afgenomen. De rechtbank concludeerde dat gedaagde niet kon aantonen dat er sprake was van bedrog of dwaling, en dat hij de koopovereenkomst niet kon ontbinden. De vordering van eiser werd toegewezen, met de verplichting voor gedaagde om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de koopovereenkomst na te komen en de contractuele boete van € 23.750,00 te betalen. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten.