ECLI:NL:RBOVE:2024:4650

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 augustus 2024
Publicatiedatum
30 augustus 2024
Zaaknummer
ak_23_2295
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Last onder dwangsom wegens overtreding geluidsvoorschriften horeca-inrichting; beroep ongegrond

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan over een last onder dwangsom die aan eiseres, een horecabedrijf, was opgelegd wegens overtreding van geluidsvoorschriften. De rechtbank oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland terecht had gehandeld door de last op te leggen, aangezien uit geluidsmetingen was gebleken dat de geluidsnormen waren overschreden. De geluidsmetingen, uitgevoerd door de Omgevingsdienst Twente, toonden aan dat het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau van 61 dB(A) in de nachtperiode met 21 dB(A) was overschreden. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de last, maar dit werd ongegrond verklaard. Bij een vervolgcontrole in september 2023 werd opnieuw een overschrijding van de geluidsnorm vastgesteld, wat leidde tot de invordering van een verbeurde dwangsom van € 2.500,-. Eiseres voerde aan dat zij voldoende maatregelen had getroffen om de geluidsnormen te respecteren, maar de rechtbank oordeelde dat de overschrijding niet kon worden ontkend. De rechtbank concludeerde dat zowel de last onder dwangsom als de invorderingsbeschikking in stand konden blijven, en verklaarde het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/2295

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] B.V., te [vestigingsplaats], eiseres,

gemachtigde: [gemachtigde 1],
en

het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland, verweerder,

gemachtigde: [gemachtigde 2].

Procesverloop

Bij besluit van 1 mei 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van de geluidsvoorschriften uit het Activiteiten-besluit milieubeheer. Tegen dat besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 27 september 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard
Eiseres heeft tegen dat besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Bij besluit van 19 maart 2024 heeft verweerder besloten om over te gaan tot invordering van een van rechtswege verbeurde dwangsom die ziet op voornoemde opgelegde last. Tegen dit
besluit heeft eiseres op 23 april 2024 bezwaar gemaakt. Dit bezwaarschrift heeft verweerder doorgezonden naar de rechtbank teneinde bij het lopende beroep te worden betrokken.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 juni 2024. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich eveneens laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en door [naam], adviseur geluid bij de Omgevingsdienst Twente.

Overwegingen

Relevante feiten en omstandigheden

1.1
Eiseres exploiteert aan de [adres] een horecabedrijf/zalencentrum onder de naam [eiseres].
1.2
In de nacht van 9 op 10 december 2022 heeft een toezichthouder van de Omgevingsdienst Twente (ODT) geluidsmetingen uitgevoerd bij het horecabedrijf van eiseres. Daaruit bleek dat niet werd voldaan aan de voor de inrichting geldende geluidsvoorschriften op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit). Er was sprake van een overschrijding van het voor de nachtperiode geldende langtijdgemiddelde beoordelingsniveau van 40 dB(A) met 21 dB(A).
1.3
Verweerder heeft eiseres bij brief van 3 februari 2023 op de hoogte gesteld van het voornemen haar een last onder dwangsom op te leggen wegens overtreding van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit, teneinde de overtreding van de geluidsvoorschriften beëindigd te houden en herhaling ervan te voorkomen.
1.4
Eiseres heeft op 6 maart 2023 mondeling haar zienswijze toegelicht. Daaruit blijkt dat eiseres het niet eens is met de vastgestelde geluidsniveaus en de wijze waarop de geluidsmetingen zijn uitgevoerd.
1.5
Bij het primaire besluit van 1 mei 2023 heeft verweerder besloten eiseres een last onder dwangsom op te leggen om overtreding van artikel 8.40, eerste lid, van de Wet milieubeheer en artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit te beëindigen en beëindigd te houden. Eiseres kan hieraan voldoen door het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau van haar inrichting gereduceerd te houden tot:
  • 40 dB(A) in de nachtperiode (23.00 – 7.00 uur), gemeten op de gevels van naburige woningen, en tot
  • 45 dB(A) in de avondperiode (19.00 – 23.00 uur), gemeten op de gevels van naburige woningen;
en vervolgens na het verstrijken van deze termijn ook tot het desbetreffende niveau gereduceerd te houden.
1.6
Als eiseres niet of niet geheel aan deze last voldoet, verbeurt zij een dwangsom van
€ 2.500,- per constatering, met een maximum van één constatering per dag, en met een totaalbedrag van maximaal € 10.000,-. Eiseres krijgt één week na de verzenddatum van het besluit de tijd om de overtredingen voor beide lasten te beëindigen en beëindigd te houden.
1.7
Tegen dit besluit heeft eiseres op 12 juni 2023 een bezwaarschrift ingediend.
1.8
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en de last onder dwangsom in stand gelaten. Eiseres is het niet eens met dat besluit en heeft daartegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
1.9
Bij besluit van 19 maart 2024 heeft verweerder besloten om over te gaan tot invordering van een verbeurde dwangsom van € 2.500,-, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de opgelegde last. Eiseres heeft tegen deze beschikking bezwaar gemaakt.
1.1
Omdat eiseres de invordering betwist, heeft het beroep op grond van artikel 5:39, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van rechtswege mede betrekking op de invorderingsbeschikking. De rechtbank zal daarom in deze zaak zowel de last onder dwangsom als de invordering van de verbeurde dwangsom beoordelen.

Overwegingen van de rechtbank

Overgangsrecht Omgevingswet

2.1
Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als vóór 1 januari 2024 een last onder dwangsom is opgelegd voor een gepleegde overtreding, blijft op grond van artikel 4.23, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet op die opgelegde last onder dwangsom en de invordering daarvan het recht van toepassing zoals dat gold onmiddellijk vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet tot het tijdstip waarop de last volledig is uitgevoerd, de dwangsom volledig is verbeurd en betaald, of de last is opgeheven.
2.2
In dit geval is de last onder dwangsom opgelegd bij besluit van 1 mei 2023, dus vóór
1 januari 2024. Dit betekent dat op dit geschil het oude recht van toepassing blijft, ook ten aanzien van de invorderingsbeschikking van 19 maart 2024. De artikelen die in deze uitspraak worden genoemd zijn steeds de artikelen zoals die luidden ten tijde van het bestreden besluit.
Toepasselijke regelgeving
2.3
Niet in geschil is dat het horecabedrijf van eiseres een inrichting is in de zin van de Wet milieubeheer en daarmee valt onder de werking van het Activiteitenbesluit.
Het Activiteitenbesluit stelt eisen aan het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en de maximale geluidsniveaus die gelden ter plaatse van geluidgevoelige bestemmingen.
2.4
In artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit is vermeld wat de maximale geluidsbelasting op nabijgelegen woningen mag zijn.
2.5
Artikel 2.17, eerste lid, bepaalt dat in de nachtperiode (23.00-7.00 uur) het langtijd-gemiddelde beoordelingsniveau, veroorzaakt door activiteiten die door en binnen het bedrijf worden uitgevoerd, maximaal 40 dB(A) mag bedragen. In de avondperiode (19./00-23.00 uur) mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau maximaal 45 dB(A) bedragen.
2.6
Afwijking van deze waarden is alleen mogelijk door middel van maatwerk-
voorschriften. Voor het bedrijf van eiseres gelden echter geen maatwerkvoorschriften voor geluid. Dat betekent dat moet worden voldaan aan de in artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit gestelde grenswaarden.
De last onder dwangsom
2.7
Bij de geluidsmetingen die de toezichthouder van de ODT in de nacht van 9 op 10 december 2022 heeft uitgevoerd bij het bedrijf van eiseres is een geluidsniveau van 51 dB(A) gemeten als gevolg van muziek die werd afgespeeld in de inrichting. Omdat tijdens de meting sprake was van duidelijk herkenbaar muziekgeluid afkomstig uit de inrichting, heeft geen bedrijfsduurcorrectie plaatsgevonden. Wel is er een toeslag van 10 dB(A) toegepast wegens herkenbaar muziekgeluid. Een en ander betekent dat er in de nacht van 9 op 10 december 2022 sprake was van een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van 61 dB(A). Het maximaal toegestane langtijdgemiddelde beoordelingsniveau voor de nachtperiode van 40 dB(A) werd daarom met 21 dB(A) overschreden. Dat is een overtreding van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit.
2.8
Verweerder acht zich bevoegd om handhavend op te treden tegen die overtreding door het opleggen van een last onder dwangsom. Daarmee wil verweerder bereiken dat de overtreding beëindigd wordt en herhaling wordt voorkomen.
2.9
Op het moment dat vergelijkbare muziek met vergelijkbaar geluidsniveau in de dag- of avondperiode wordt afgespeeld, zal er eveneens sprake zijn van een overschrijding van het toegestane langtijdgemiddelde beoordelingsniveau. Omdat volgens verweerder aannemelijk is dat ook in de avondperiode muziek met een vergelijkbaar geluidsniveau kan worden afgespeeld, heeft verweerder besloten ook op dit punt handhavend op te treden door middel van een preventieve last onder dwangsom.
De beroepsgronden
3.1
Eiseres is het niet eens met verweerders besluit, omdat de overtreding van de geluidsvoorschriften volgens haar onjuist is vastgesteld. Zo ontbreekt volgens eiseres in het controlerapport van 2 januari 2023 de tabel met betrekking tot de bepaling van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau die in het controlerapport van 12 september 2023 (op pagina 4) wel is opgenomen. Hierdoor is niet te zien of de juiste correcties in acht zijn genomen. Dat is volgens haar in strijd met de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (hierna: de Handleiding).
3.2
Verder stelt eiseres dat zij de geluidsopnames heeft beluisterd en heeft opgemerkt dat de opnames waren gefilterd door geluiden uit de omgeving.
3.3
Voorts was er volgens eiseres op het tijdstip van de geluidsmeting sprake van regen, terwijl de Handleiding vermeldt dat regen, sneeuw, mist of extreme lage of hoge temperaturen bij de metingen moeten worden vermeden.
3.4
Ten slotte heeft eiseres twijfels over de betrouwbaarheid van de meetapparatuur van de ODT in verband met de kalibratie van de apparatuur. In het rapport van de ODT is vermeld dat er om 00.27 uur gemeten is, terwijl de meting volgens eiseres al om 23.27 uur plaatsvond, dus een tijdverschil van 1 uur.
3.5
De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende.
Tabel langtijdgemiddeld beoordelingsniveau
4.1
In de Handleiding is onder 3.8 (Rapportage) aangegeven wat in het rapport moet worden opgenomen. Onder andere moet worden vermeld welke correcties zijn toegepast. Dat is in dit geval ook gebeurd. Op pagina 4 van het rapport van 2 januari 2023 wordt vermeld welke correcties zijn toegepast (en welke niet). Eiseres heeft niet gesteld, noch onderbouwd dat hierin fouten zijn gemaakt.
4.2
Het betoog van eiseres slaagt daarom niet.
Omgevingsgeluid
4.3
De geluidsmetingen zijn volgens het controlerapport uitgevoerd overeenkomstig de Handleiding. Er is rekening gehouden met omgevingsgeluid (stoorgeluid), dat niet afkomstig is van de te onderzoeken bron, dus van geluiden uit de omgeving die niet afkomstig waren uit de inrichting van eiseres. In verband daarmee heeft een correctie van 0,3 dB(A) plaatsgevonden gebaseerd op een achtergrondgeluidniveau van 38,9 dB(A). Eiseres heeft niet gesteld, noch onderbouwd, dat deze correctie niet in overeenstemming is met de Handleiding.
4.4
Het betoog van eiseres slaagt daarom niet.
Weersomstandigheden
4.5
Over de weersomstandigheden tijdens de geluidsmeting in de nacht van 9 op 10 december 2022 is in het rapport van de ODT van 2 januari 2023 niets vermeld. Volgens eiseres regende het die nacht, maar de geluidsdeskundige van de ODT - die de meting heeft verricht - heeft op de zitting verklaard dat het tijdens de metingen droog was. Als dat anders was geweest, zou hij dat in het rapport hebben vermeld. In het rapport is wel vermeld dat er geen sprake is van een meteocorrectie.
4.6
In de Handleiding is onder 3.4.3 (Weersomstandigheden) opgenomen dat door meteorologische invloeden de geluidsoverdracht sterk kan variëren, met name bij metingen op afstanden groter dan 50 m. Bij afstanden van 50 meter of minder - zoals in dit geval - mag onder alle meteorologische omstandigheden gemeten worden. De weersomstandigheden mogen een betrouwbare werking van de apparatuur evenwel niet belemmeren. Metingen bij regen, sneeuw, mist of extreem lage temperatuur moeten om deze reden zoveel mogelijk worden vermeden. Dat betekent echter niet dat er dan geen metingen kunnen plaatsvinden. Bij bepaalde hoge windsnelheden wordt een meteocorrectie toegepast. Daarvan was in dit geval echter geen sprake.
4.7
In het verweerschrift stelt verweerder dat de geluidopnames niet zijn gefilterd of aangepast. Ten tijde van de meting was volgens verweerder geen sprake van neerslag. Daarbij merkt verweerder op dat de meetafstand, dat wil zeggen de afstand van het meetpunt tot de maatgevende bron, het zalencentrum [eiseres], dusdanig kort is dat de invloed van de meteorologische omstandigheden op de meetresultaten verwaarloosbaar is en dat er dan ook gemeten is conform de Handleiding.
4.8
De rechtbank ziet geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Eiseres heeft niet gesteld, noch onderbouwd dat de uitslag van de geluidsmeting wezenlijk anders zou zijn geweest als er vanuit moet worden gegaan dat het tijdens de meting regende. De rechtbank volgt verweerder dan ook in diens standpunt dat de weersomstandigheden in de nacht van 9 op 10 december 2022 geen relevante invloed hebben gehad op de resultaten van de geluidsmeting die toen door de geluidsdeskundige van de ODT is uitgevoerd.
4.9
Het betoog van eiseres slaagt daarom niet.
Nauwkeurigheid geluidmeter
4.1
Uit het rapport van de ODT blijkt dat de tijdsaanduiding van de geluidmeter en de daaruit gegenereerde stukken ten tijde van de meting nog op de zomertijd was ingesteld, waardoor de tijdsaanduiding verkeerd is aangegeven, te weten een uur later. Dat heeft volgens de ODT echter geen gevolgen voor de uitgevoerde metingen en de beoordeling. In het verweerschrift merkt verweerder op dat het gaat om een handmatige instelling die op geen enkele wijze een relatie heeft met de meetniveaus. De rechtbank ziet geen reden om hieraan te twijfelen.
4.11
Het betoog van eiseres slaagt daarom niet.
Verzachtende omstandigheden
4.12
Eiseres is verder van mening dat rekening moet worden gehouden met verzachtende omstandigheden.
4.13
Uit het controlerapport van de gemeente van 12 juni 2023 blijkt volgens eiseres dat de toezichthouder op 3,5 meter afstand van de inrichting geen muziek of geluid heeft waargenomen op de dagen waarop hij controles heeft verricht. De toezichthouder heeft contact gehad met de directe omwonenden en zij gaven aan geen overlast van geluid of muziek te hebben ervaren vanuit de inrichting. Ook schrijft de toezichthouder in zijn rapport dat er bij de ODT geen meldingen bekend zijn van overlast door muziek of geluid vanuit de inrichting van eiseres.
4.14
Naar het oordeel van de rechtbank kan aan die opmerkingen in het controlerapport echter niet de betekenis worden toegekend die eiseres daaraan toekent. Aangezien de inrichting op de meeste dagen waarop de toezichthouder ter plaatse is geweest en contact heeft gehad met omwonenden gesloten was en er geen activiteit(en) plaatsvond(en), is daarom logisch dat er op die dagen geen muziek of geluid vanuit de inrichting is waar-genomen en dat er toen geen meldingen van omwonenden zijn geweest over geluidsoverlast. Uit het controlerapport van 2 januari 2023 volgt verder dat er voorafgaand aan de metingen van december 2022 wel degelijk sprake was van aanhoudende klachten uit de omgeving en uit het verweerschrift volgt dat deze klachten zich ook nadien nog voordeden.
4.15
Verder had er volgens eiseres rekening moeten worden gehouden met het feit dat de deur van de keuken openstond tijdens de controle, waardoor stemgeluid van personeel en geluid van rinkelende glazen hoorbaar was op de geluidsopname.
4.16
De rechtbank is van oordeel dat ook dit betoog van eiseres geen doel treft. De omstandigheid dat de nooddeur van de keuken openstond ten tijde van de geluidsmeting neemt niet weg dat de geluidsnorm fors werd overschreden. Het is aan eiseres om ervoor te zorgen dat de nooddeur van de inrichting gesloten blijft om eventuele extra geluidstoename voor de omgeving te voorkomen.
4.17
Overigens is de overschrijding van de geluidsnorm die in de nacht van 9 op 10 december 2022 is vastgesteld het gevolg van muziekgeluid en niet van stemgeluid of andere geluiden vanuit de inrichting, zoals gerinkel van glazen of borden. Die geluiden zijn op momenten herkenbaar, maar zijn volgens verweerder te verwaarlozen in relatie tot het duidelijk hoorbare muziekgeluid en de forse overschrijding van 21 dB(A). De rechtbank ziet geen aanleiding om daaraan te twijfelen. Er heeft bovendien een correctie plaatsgevonden voor achtergrondgeluidniveau.
4.18
Het betoog van eiseres faalt.
Geen deskundig tegenrapport
4.19
In aanvulling op het voorgaande merkt de rechtbank nog op dat het rapport van de geluidsdeskundige van de ODT moet worden aangemerkt als het advies van een deskundige. Als uit dat advies op objectieve en onpartijdige wijze blijkt welke feiten en omstandigheden aan de conclusies ten grondslag zijn gelegd en deze conclusies niet onbegrijpelijk zijn, mag verweerder van dat advies uitgaan, tenzij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van dat advies naar voren zijn gebracht. Dat is in deze zaak niet gebeurd. Daar komt bij dat eiseres geen tegenrapport van een geluidsdeskundige in het geding heeft gebracht waaruit zou kunnen blijken dat de geluidmetingen door de ODT niet kloppen of dat de overschrijding van de geluidsnorm anderszins onjuist is vastgesteld.
Schending hoorplicht
4.2
Eiseres stelt dat verweerder de hoorplicht heeft geschonden door haar niet uit te nodigen voor een hoorzitting ondanks het feit dat zij zowel in het bezwaarschrift als in een
e-mail aan de gemeente van 17 juli 2023 heeft aangegeven dat zij graag gebruik wil maken van de gelegenheid om haar standpunt mondeling toe te lichten.
4.21
De rechtbank overweegt het volgende.
4.22
In het bestreden besluit staat dat eiseres geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om haar bezwaarschrift mondeling toe te lichten.
4.23
In het advies van de commissie bezwaarschrift van 22 september 2023 is vermeld dat het bezwaarschrift van eiseres is behandeld in een hoorzitting op 14 september 2023. De commissie geeft aan dat eiseres de gelegenheid heeft gehad haar bezwaren mondeling toe te lichten, maar dat zij zonder kennisgeving niet ter zitting is verschenen. Daarop heeft de commissie haar advies uitgebracht aan verweerder.
4.24
Volgens vaste rechtspraak geldt als uitgangspunt dat, in het geval van niet aangetekende verzending van een besluit of een ander document dat rechtens van belang is, het bestuursorgaan aannemelijk moet maken dat het desbetreffende stuk is verzonden. Dat per post verzonden stukken in de regel op het daarop vermelde adres van de geadresseerde worden bezorgd, rechtvaardigt het (bewijs)vermoeden dat bij verzending naar een bepaald adres ook van ontvangst van het besluit of ander relevant document op dat adres mag worden uitgegaan. Dit brengt mee dat het bestuursorgaan in eerste instantie kan volstaan met het aannemelijk maken van verzending naar het juiste adres. Daartoe is in ieder geval vereist dat het desbetreffende stuk is voorzien van de juiste adressering en een verzenddatum en sprake is van een deugdelijke verzendadministratie.
4.25
Verweerder heeft een brief met verzenddatum 17 augustus 2023 overgelegd, waarbij eiseres is uitgenodigd voor de hoorzitting. Op de brief is het juiste adres van eiseres vermeld. Verder heeft verweerder prints uit een intern digitaal systeem in het geding gebracht, waarbij verweerder heeft uitgelegd hoe hieruit kan worden afgeleid dat de brief is verzonden. Daarbij heeft verweerder erop gewezen dat een medewerker geen verzenddatum in een brief kan zetten. Deze datum komt er pas in op het moment dat de brief daadwerkelijk wordt verzonden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder hiermee aannemelijk gemaakt dat de uitnodiging voor de hoorzitting naar eiseres is verzonden. [1]
4.26
Vervolgens is het aan eiseres om het vermoeden van ontvangst van de brief te ontzenuwen. Daarin is zij niet geslaagd. De enkele ontkenning van de ontvangst is niet voldoende. Andere feiten of omstandigheden heeft eiseres niet naar voren gebracht.
4.27
Omdat er daarom vanuit moet worden gegaan dat eiseres de uitnodiging voor de hoorzitting heeft ontvangen, maar zonder bericht van verhindering niet is verschenen, is geen sprake van schending van de hoorplicht door verweerder.
4.28
Het betoog van eiseres slaagt daarom niet.
Hoogte dwangsommen
4.29
Eiseres stelt zich op het standpunt dat de hoogte van de dwangsom niet in verhouding staat tot de daarmee te dienen doelen. Waarom eiseres dat vindt heeft zij echter niet nader onderbouwd.
4.3
De rechtbank overweegt dat de hoogte van een dwangsom in redelijke verhouding dient te staan tot de ernst van de overtreding en het met het ongedaan maken daarvan te dienen belang. Verder moet van de (hoogte van de) dwangsom een zodanige prikkel uitgaan dat de lastgeving wordt nagekomen en het verbeuren van de dwangsommen wordt voorkomen.
4.31
De rechtbank is van oordeel dat de hoogte van de dwangsom in dit geval in redelijke verhouding staat tot de zwaarte van het geschonden (milieu)belang en de beoogde werking van de dwangsom. Er is hier sprake van een forse overschrijding van de geluidsnorm bij een inrichting (zalencentrum) waar regelmatig feesten en partijen met een hoog geluidsniveau plaatsvinden die al gedurende langere tijd geluidhinder voor omwonenden tot gevolg hebben, met name in de avond- en nachtperiode. Er bestaat daarom een reëel gevaar voor herhaling. Daar komt nog bij dat de maatregelen die eiseres zegt te hebben getroffen mogelijk een positief effect hebben gehad op het geluidsniveau, maar niet hebben kunnen verhinderen dat bij de vervolgcontrole in september 2023 nog steeds sprake was van een aanzienlijke overschrijding van de geluidsnorm.
4.32
Deze beroepsgrond van eiseres faalt.
Invordering verbeurde dwangsom
4.33
In de nacht van 1 op 2 september 2023 heeft de ODT tussen 23:00 en 24:00 uur een vervolgcontrole uitgevoerd bij de inrichting van eiseres. Tijdens deze geluidsmeting was volgens de ODT sprake van duidelijk herkenbaar muziekgeluid afkomstig uit de inrichting. Er zijn gedurende ruim 20 minuten continu metingen verricht.
4.34
Op basis van de uitgevoerde metingen en met inachtneming van de toepasselijke correcties, was sprake van een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van 50 dB(A) in de nachtperiode. Het maximaal toegestane langtijdgemiddelde beoordelingsniveau voor de nachtperiode van 40 dB(A) werd daarom met 10 dB(A) overschreden. Dit is wederom een overtreding van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit.
4.35
Gelet op de bevindingen tijdens de controle in de nacht van 1 op 2 september 2023 heeft eiseres niet aan de last onder dwangsom voldaan, omdat zij de overtreding niet voor het einde van de begunstigingstermijn heeft beëindigd of beëindigd gehouden. Daardoor heeft eiseres van rechtswege een dwangsom van € 2.500,- verbeurd.
4.36
Eiseres is het niet eens met de invordering van die verbeurde dwangsom. Eiseres voert aan dat zij meende door het plaatsen van een geluidsbegrenzer door een gespecialiseerd bureau en het aanbrengen van isolering bij de nooddeur (in de keuken) voldoende maatregelen te hebben getroffen om overschrijding van de geluidsnormen te voorkomen. Zij zegt dat er in de buurt van de nooddeur geen muziek vanuit de inrichting was te horen. De muziek die door de ODT is waargenomen en die op de geluidsopname was te horen, kwam volgens eiseres niet uit haar zaak, maar was afkomstig van een openluchtconcert in Duitsland op een afstand van 2,5 kilometer van haar inrichting.
4.37
De rechtbank overweegt dat, wat er verder ook mag zijn van de geluidmaatregelen die eiseres stelt te hebben getroffen, deze kennelijk niet hebben kunnen voorkomen dat bij metingen door de ODT is vastgesteld dat er ook in de nacht van 1 op 2 september 2023 wederom sprake was van een overschrijding van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau van 10 dB(A) door muziek vanuit de inrichting van eiseres. Dat is weliswaar een minder grote overschrijding dan bij de metingen in december 2022 - wat te maken zou kunnen hebben met de maatregelen die eiseres na het bestreden besluit zegt te hebben genomen om aan de geluidsnormen te voldoen - maar is, ondanks de gunstige meteorologische meetomstandigheden, nog steeds fors te noemen.
4.38
Dat de overschrijding van de geluidsnorm in de nacht van 1 op 2 september 2023 (deels) het gevolg was van muziek afkomstig van een openluchtconcert in Gronau (Duitsland), op 2,5 km van de inrichting van eiseres, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden. Het muziekgeluid was volgens de waarnemingen van de toezichthouder, evenals bij de eerdere metingen in de nacht van 9 op 10 december 2022, duidelijk herkenbaar afkomstig uit de inrichting van eiseres. Daar komt bij dat de toezichthouder op de zitting heeft verklaard dat hij in de nacht van 1 op 2 september 2023 alleen de twee lage frequentiebanden (bastonen) heeft gekozen bij de metingen, terwijl de muziekgeluiden afkomstig van het openluchtconcert in Gronau juist in het midden en hoge frequentiebereik liggen.
4.39
Omdat eiseres niet aan de last heeft voldaan, heeft zij van rechtswege een dwangsom van € 2.500,- verbeurd.
4.4
Volgens vaste rechtspraak vergt een adequate handhaving dat opgelegde sancties worden geëffectueerd en dus dat verbeurde dwangsommen worden ingevorderd. Een andere opvatting zou afdoen aan het gezag dat behoort uit te gaan van een besluit tot oplegging van een last onder dwangsom. Slechts in bijzondere omstandigheden kan van invordering worden afgezien.
4.41
Naar het oordeel van de rechtbank is in dit geval niet gebleken van bijzondere omstandigheden waardoor zou moeten worden afgezien van invordering van de verbeurde dwangsom.
4.42
Voor zover de beroepsgronden van eiseres betrekking hebben op de rechtmatigheid van de opgelegde last onder dwangsom, verwijst de rechtbank naar wat zij eerder in deze uitspraak heeft overwogen en waaruit volgt dat deze last in rechte kan standhouden.

Conclusie

5. Zowel de last onder dwangsom als de invorderingsbeschikking kunnen naar het oordeel van de rechtbank in stand blijven. Het beroep is daarom ongegrond.

Proceskosten en griffierecht

6. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Hoekstra, rechter, in aanwezigheid van G. Kootstra, als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
De griffier is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.De rechtbank wijst ter vergelijking op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:261, te vinden op www.rechtspraak.nl.