In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een advocaat, [gedaagde], en zijn voormalig cliënt, [eiser]. [Eiser] had [gedaagde] opdracht gegeven voor juridische bijstand en een voorschot betaald, maar stelde dat er geen werkzaamheden zijn verricht. [Eiser] vorderde terugbetaling van het voorschot van € 3.726,19, omdat [gedaagde] tekortgeschoten zou zijn in zijn verplichtingen. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] inderdaad tekortgeschoten was in de nakoming van zijn verplichting om een eindafrekening op te maken. De kantonrechter wees de vordering van [eiser] grotendeels toe en veroordeelde [gedaagde] tot betaling van € 3.023,79, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 januari 2023. Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van [eiser]. De kantonrechter verwierp het verweer van [gedaagde] dat [eiser] te laat had geklaagd en dat er geen sprake was van onverschuldigde betaling. De uitspraak benadrukt de verplichting van een advocaat om transparant te zijn over verrichte werkzaamheden en het maken van een eindafrekening.