ECLI:NL:RBOVE:2024:4598

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
27 augustus 2024
Zaaknummer
AWB 24/3241
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot sluiting van een pand in Enschede na schietincident

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 27 augustus 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van [Naam vennootschap] B.V. afgewezen. Het verzoek was gericht tegen het sluitingsbevel van de burgemeester van Enschede, dat op 8 augustus 2024 was gegeven naar aanleiding van een schietincident op 6 augustus 2024 in de nabijheid van het pand van verzoekster. De burgemeester had het pand gesloten voor een periode van een maand om de openbare orde te herstellen en de veiligheid van omwonenden te waarborgen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er een directe en concrete bedreiging voor de veiligheid en gezondheid was, die onverwijld ingrijpen vereiste. De burgemeester had gegronde redenen om aan te nemen dat het schietincident gerelateerd was aan de winkel van verzoekster, aangezien de beschoten persoon op weg was naar deze winkel. De voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester in redelijkheid tot het sluitingsbevel heeft kunnen besluiten en dat er geen reëel alternatief was, zoals een gebiedsverbod. De belangen van de burgemeester om de veiligheid te waarborgen wegen zwaarder dan de belangen van verzoekster bij het voortzetten van haar bedrijfsvoering. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/3241

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam vennootschap] B.V., uit [vestigingsplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. R.H. Bouwman),
en

de burgemeester van Enschede, de burgemeester

(gemachtigde: mr. P. Hamer).

Procesverloop

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster gericht tegen het op 8 augustus 2024 door de burgemeester gegeven bevel tot sluiting en gedurende een maand gesloten houden van het pand aan de [adres 1] te Enschede (verder: het pand) met ingang van donderdag
8 augustus 2024. Dit betekent dat het pand gesloten moet zijn vanaf 8 augustus 2024 tot
8 september 2024.
Namens verzoekster is tegen dit bevel bezwaar gemaakt. Tevens is namens verzoekster een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 21 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: mr. S.M. Ploegmakers, kantoorgenote van mr. R.H. Bouwman en [naam] , enig aandeelhouder en bestuurder van verzoekster en de gemachtigde van de burgemeester
.

Overwegingen

Relevante feiten en omstandigheden
1.1.
Op dinsdag 6 augustus 2024 heeft er een schietincident plaatsgevonden in de nabijheid van het pand waarin de webshop en winkel van verzoekster [Naam vennootschap] BV zijn gevestigd. Daarbij is een persoon verwond en naar het ziekenhuis vervoerd. In het gebouw, waarin het pand [adres 1] is gevestigd, zijn meerdere bedrijven en woningen gevestigd. Tevens is op circa 60 meter afstand een kinderdagverblijf/peuteropvang gevestigd.
Standpunt van de burgemeester
1.2.
De burgemeester acht het aannemelijk dat de beschieting van de desbetreffende persoon een gerichte actie tegen deze persoon is geweest. De beschoten persoon was op dat moment op weg naar de winkel van verzoekster. De beschoten persoon is de partner van
[naam] . Hij is vaak aanwezig in de winkel. Deze persoon verblijft op het woonadres van [naam] . Er bestaat aldus de burgemeester een relatie tussen de winkel aan de [adres 1] en de betrokken persoon, die op weg naar de winkel van verzoekster is beschoten. De burgemeester heeft verder aangegeven dat in de nabije omgeving van de winkel op vrijdag 3 mei 2024 en zondag 19 mei 2024 bij het pand explosieven tot ontploffing zijn gebracht. De burgemeester acht het niet onmogelijk dat deze ontploffingen bedoeld waren voor de winkel van verzoekster en bij vergissing hebben plaatsgevonden bij het buurpand op het adres [adres 2] . In verband met de beschieting is door de politie een verdachte aangehouden.
Het door de burgemeester genomen besluit
1.3.
De burgemeester heeft het noodzakelijk geacht het pand direct te sluiten voor een periode van een maand. Doel is om de ernstige verstoring van de openbare orde te herstellen, te zorgen voor een periode van rust en ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid. De sluiting kan naar het oordeel van de burgemeester bijdragen aan de terugkeer van een gevoel van veiligheid bij omwonenden en andere gebruikers van in de omgeving gelegen panden. Weliswaar is in verband met de beschieting een verdachte aangehouden, maar het politieonderzoek loopt nog. Tot hierover meer duidelijkheid ontstaat acht de burgemeester het niet onaannemelijk dat de risico’s voor de openbare orde, de veiligheid en de gezondheid nog voortduren. Daarbij is in aanmerking genomen dat niet uitgesloten kan worden dat de eerdere recente ontploffingen van explosieven bij het nabijgelegen pand gericht waren tegen het pand [adres 1] .
Standpunt verzoekster
1.4.
Verzoekster begrijpt de zorgen van de burgemeester maar kan zich desondanks niet in het sluitingsbevel vinden. De partner van [naam] komt met regelmaat op veel plekken in de gemeente Enschede en omgeving. Hij had derhalve op iedere plaats in Enschede neergeschoten kunnen worden. Het is dan ook niet meer dan domme pech dat dit in de omgeving van het bedrijfspand gebeurde. Daarnaast is [naam] van mening dat zij gezien al haar zorgen om de gezondheidssituatie van haar partner, er niet nog extra zorgen bij kan hebben. Zij is van mening dat zij, en daarmee haar bedrijf, niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor hetgeen haar partner doet en laat. Daarnaast is [naam] van mening dat het probleem (eveneens) niet ligt bij [naam] of haar partner, maar bij de schutter en diens opdrachtgever. [naam] heeft geen enkele reden om aan te nemen dat iemand bij haar explosieven zou willen deponeren. Daarnaast benoemt de burgemeester geen enkele grond waaruit zou blijken dat deze explosieven mogelijk voor [naam] dan wel voor haar partner bestemde zouden zijn geweest. [naam] is dan ook van mening dat de burgemeester te veel op het bordje van haar wil schuiven
Het spoedeisend belang
1.5.
Verzoekster heeft om een voorlopige voorziening verzocht. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of er sprake is van een spoedeisend belang.
1.6.
Dat er een spoedeisend belang is tussen partijen is niet in geschil. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding hier anders over te oordelen, zodat het spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening aanwezig wordt geacht.
Het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter
1.7.
De voorzieningenrechter beoordeelt of het nodig is om het besluit van de burgemeester tot sluiting van het pand voor de duur van een maand te schorsen in afwachting van de beslissing van de burgemeester op het bezwaar. De voorzieningenrechter beoordeelt de rechtmatigheid van het besluit en daarmee de kans van slagen van het bezwaarschrift dat namens verzoekster bij de burgemeester is ingediend.
1.8.
Daarnaast weegt de voorzieningenrechter de belangen van verzoekster en van de burgemeester bij een schorsing. Het oordeel van de voorzieningenrechter bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Wat is het beoordelingskader?
2.1.
De burgemeester heeft aan het bevel tot sluiting het bepaalde in artikel 174, tweede lid, van de Gemeentewet ten grondslag gelegd. Deze bepaling biedt de burgemeester de mogelijkheid de sluiting voor een voor het publiek openstaand gebouw te bevelen of voorwaarden te verbinden aan het opschorten van een dergelijke bevel tot sluiting, indien dat met het oog op de bescherming van veiligheid en gezondheid nodig is.
2.2.
Volgens vaste rechtspraak geeft het tweede lid van artikel 174 van de Gemeentewet de bevoegdheid om onverwijld in te grijpen in situaties die de veiligheid of de gezondheid bedreigen. Deze bevoegdheid kan uitsluitend worden aangewend indien onverwijld moet worden ingegrepen ter bescherming van de veiligheid en gezondheid. Het moet daarbij gaan om concrete, zich direct aandienende situaties.
2.3.
Bij de beoordeling of zich een van de veiligheid of gezondheid bedreigende situatie voordoet, komt de burgemeester beoordelingsvrijheid toe. De rechter mag de uitoefening van die vrijheid slechts terughoudend toetsen. Derhalve staat ter beoordeling of de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat een dergelijke situatie zich op 6 augustus 2024 voordeed.
Is er sprake geweest van een concrete, zich direct aandienende, de veiligheid of gezondheid bedreigende situatie?
3.1.
De voorzieningenrechter stelt vast dat zich bij het pand van verzoekster op 6 augustus 2024 een zeer ernstig geweldsincident heeft voorgedaan in de vorm van een beschieting van een persoon vanuit een rijdende auto. Bij dit soort ernstige geweldsincidenten is de veilig-heid rondom een pand en de openbare orde per definitie aangetast.
De burgemeester heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat er sprake was van een concrete, zich direct aandienende, de veiligheid of gezondheid bedreigende situatie die noopte tot onverwijld ingrijpen.
3.2
De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester onder deze omstandigheden bevoegd was om toepassing te geven aan artikel 174, tweede lid, van de Gemeentewet.
3.3.
De stelling van verzoekster dat de partner van [naam] op iedere plaats in Enschede neergeschoten had kunnen worden deelt de voorzieningenrechter niet. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bestaat er wel degelijk een verband tussen het pand en het schietincident. Immers, de partner is bij de oprichting van de vennootschap in 2022 betrokken geweest en was op 6 augustus 2024 op weg naar de winkel.
3.4.
De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat de burgemeester bij haar oordeel heeft mogen betrekken dat op korte afstand van het pand een kinderdagverblijf/peuter-opvang is gevestigd en op 3 mei 2024 en 19 mei 2024 in het naastgelegen pand explosieven tot ontploffing zijn gebracht. Ook de voorzieningenrechter is van oordeel dat het niet onmogelijk is dat de ontploffingen bedoeld waren voor het pand en bij vergissing hebben plaatsgevonden bij het buurpand.
Heeft de burgemeester van zijn bevoegdheid gebruik kunnen maken?
4.1.
Als de burgemeester gebruik wil maken van zijn sluitingsbevoegdheid, moet hij in het concrete geval toetsen aan het evenredigheidsbeginsel. Die toets houdt in dat de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid van de sluiting van het pand beoordeeld moet worden.
4.2.
Sluiting van een bedrijfspand voor de duur van een maand is een zware maatregel. Het is daarom belangrijk dat bij het besluit hiertoe alle belangen kenbaar worden meegewogen en ook wordt beoordeeld of niet met een lichtere maatregel kan worden volstaan.
Alternatieven?
4.3.
Ter zitting heeft de gemachtigde van verzoekster aangevoerd dat de burgemeester met een alternatief had volstaan door bij voorbeeld het opleggen van een gebiedsverbod aan de partner van [naam] .
De gemachtigde van de burgemeester heeft hierop gereageerd met de stelling dat het de vraag is of op juridische gronden een gebiedsverbod kan worden opgelegd aan een slachtoffer van een schietincident. Verder zou met het opleggen van een gebiedsverbod onzichtbaar blijven voor de omwonenden dat naar aanleiding van het geweldsincident actie wordt ondernomen. Met het tijdelijk sluiten van het pand wordt zichtbaar dat de burge-meester daadwerkelijk optreedt in situaties waarbij dient te worden ingegrepen ter bescherming van de veiligheid en gezondheid.
De voorzieningenrechter kan zich hierin vinden en meent aldus dat in dit geval een gebiedsverbod geen reëel alternatief is voor het sluitingsbevel.
4.4.
De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat de burgemeester aan het algemeen belang dat is gelegen in de bescherming van de veiligheid en gezondheid meer gewicht heeft kunnen toekennen dan aan de belangen van verzoekster om haar bedrijfsvoering vanuit het pand ongestoord voort te kunnen zetten. De door verzoekster gestelde omstandigheden maken niet dat handhavend optreden zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat daarvan behoort te worden afgezien.
4.5.
De voorzieningenrechter heeft daarbij niet uit het oog verloren dat inmiddels een verdachte is aangehouden voor het op 6 augustus 2024 plaatsgevonden schietincident. Ter zitting heeft de gemachtigde van de burgemeester verklaard dat volgens de laatst bekende gegevens deze verdachte zich in beperkingen bevindt en verder geen nadere informatie van de politie is verkregen. Nu de voorzieningenrechter geen andersluidende informatie heeft ontvangen gaat ook de voorzieningenrechter hiervan uit en moet op basis van enkel deze gegevens worden geoordeeld dat nog niet vast staat wie verantwoordelijk is of zijn voor het meergenoemde schietincident. De enkele aanhouding van een verdachte hoefde voor de burgemeester dus geen aanleiding te zijn de sluiting per direct te beëindigen. Ook kan niet gezegd worden dat met de aanhouding van een vermeende gedachte de directe dreiging is weggegenomen.
4.6.
In het bezwaarschrift is namens verzoekster aangevoerd dat dat zij door de sluiting van het pand, ook al is die slechts voor een maand, financiële problemen gaat krijgen. Een sluitingsbevel als het onderhavige zal nagenoeg altijd financiële gevolgen hebben. Verzoekster heeft echter op geen enkele wijze met financiële gegevens onderbouwd dat het besluit van burgemeester voor haar onherstelbare, en achteraf ook niet te repareren financiële gevolgen heeft. Ook de beantwoording ter zitting door [naam] van gestelde vragen hierover heeft de voorzieningenrechter niet kunnen overtuigen.

Conclusie en gevolgen

5.1.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er geen grote kans dat het sluitings-bevel in bezwaar niet in stand zal blijven. De voorzieningenrechter weegt daarom het belang van de burgemeester om het besluit tot sluiting te handhaven zwaarder dan het belang van verzoekster bij het treffen van een voorlopige voorziening.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van C. Kuiper, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.