ECLI:NL:RBOVE:2024:4558

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
27 augustus 2024
Zaaknummer
08/305331-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door onvoorzichtig rijgedrag

Op 27 augustus 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 6 januari 2023 te Raalte. De verdachte, bestuurder van een vrachtwagen, is schuldig bevonden aan het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een fietser, [slachtoffer], om het leven is gekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet de vereiste voorzichtigheid in acht heeft genomen bij het uitrijden van een uitrit van het terrein van de Jumbo aan de Aakstraat. Ondanks dat de verdachte ter plaatse bekend was en goed zicht had, heeft hij onvoldoende gelet op het overige verkeer en de situatie ter plaatse. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet aanmerkelijk onvoorzichtig of onoplettend is geweest, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan het subsidiair ten laste gelegde feit, namelijk het veroorzaken van gevaar in het verkeer door niet voorrang te verlenen aan de fietser. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 60 uren met een proeftijd van twee jaren, zonder ontzegging van de rijbevoegdheid.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/305331-23 (P)
Datum vonnis: 27 augustus 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1945 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 augustus 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.M. Klomp, advocaat in IJhorst, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de namens de nabestaanden van
[slachtoffer] voorgedragen verklaring.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte schuldig is aan het veroorzaken van een verkeersongeval, waardoor [slachtoffer] is gedood, dan wel dat verdachte het verkeer in gevaar heeft gebracht, dan wel dat hij een verkeersovertreding heeft begaan door een uitrit af te rijden zonder voorrang te hebben verleend aan [slachtoffer], een fietser.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 6 januari 2023 te Raalte, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto: truck met oplegger), komende uit de richting van het distributiecentrum van de Jumbo aan de Aakstraat en/of gaande in richting van de Heesweg, daarmede rijdende over het terrein van de Jumbo en/of de uitrit van dit terrein op de weg en/of de Aakstraat,zeer, aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl hij ter plaatse (zeer) bekend was en/of
terwijl hij dit voertuig (bedrijfsauto: truck met oplegger) beroepsmatig bestuurde en/ofterwijl zijn zicht ter plaatse niet belemmerd, beperkt of gehinderd werd en/ofterwijl op de Aakstraat een fietser al reeds dicht genaderd was en/of deze fietser alenige tijd zichtbaar was,- bij het uitrijden van de uitrit van het terrein van de Jumbo aan de Aakstraat, zijndeeen bijzondere manooeuvre als bedoeld in artikel 54 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990,- niet of in onvoldoende mate heeft gelet op het overige (voorrangsgerechtigde) verkeer en/of de situatie ter plaatse en/of- (daarbij) zich niet of onvoldoende ervan heeft vergewist of de Aakstraat vrij was van enig verkeer en/of- zijn snelheid heeft verhoogd en/of- (te vroeg) de bocht naar rechts heeft ingezet teneinde de Aakstraat op te rijden en/of- zonder te stoppen de doorgaande weg de Aakstraat is opgereden en/of- in strijd met artikel 54 van voornoemd reglement voornoemde fietser niet voor heeft laten gaan en/of- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voornoemd reglement, niet de snelheid van dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de door hem bereden weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of- is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met voornoemde fiets en/of de bestuurder van deze fiets,en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ( [slachtoffer] ) werd gedood;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 januari 2023 te Raalte als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto: truck met oplegger), daarmee rijdende over het terrein van de Jumbo en/of de uitrit van dit terrein op de weg en/of de Aakstraat, terwijl hij ter plaatse (zeer) bekend was en/ofterwijl hij dit voertuig (bedrijfsauto: truck met oplegger) beroepsmatig bestuurdeen/of terwijl zijn zicht ter plaatse niet belemmerd, beperkt of gehinderd werd en/ofterwijl op de Aakstraat een fietser al reeds dicht genaderd was en/of deze fietser alenige tijd zichtbaar was,- bij het uitrijden van de uitrit van het terrein van de Jumbo aan de Aakstraat, zijndeeen bijzondere manooeuvre als bedoeld in artikel 54 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990,- niet of in onvoldoende mate heeft gelet op het overige (voorrangsgerechtigde) verkeer en/of de situatie ter plaatse en/of- (daarbij) zich niet of onvoldoende ervan heeft vergewist of de Aakstraat vrij was van enig verkeer en/of- zijn snelheid heeft verhoogd en/of- (te vroeg) de bocht naar rechts heeft ingezet teneinde de Aakstraat op te rijden en/of- zonder te stoppen de doorgaande weg de Aakstraat is opgereden en/of- in strijd met artikel 54 van voornoemd reglement voornoemde fietser niet voor heeft laten gaan en/of- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voornoemd reglement, niet de snelheid van dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de door hem bereden weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of- is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met voornoemde fiets en/of de bestuurder van deze fiets,door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 januari 2023 te Raalte als bestuurder van een bedrijfsauto (truck met oplegger), uit een uitrit de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Aakstraat, is opgereden zonder een fietser voor te laten gaan, waarbij de fietser om het leven is gekomen;
3. De bewijsmotivering [1]
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte onvoorzichtig, onoplettend of onachtzaam heeft gereden en dat hij daarom integraal dient te worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
Vast staat dat verdachte op 6 januari 2023 als bestuurder van een vrachtwagen komende van het parkeerterrein van de Jumbo aan de Aakstraat, naar rechts sturend de openbare weg oprijdt en met de linkervoorzijde van de vrachtwagen [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) raakt die daar fietste. [2] Verdachte had [slachtoffer] voorrang had moeten verlenen. Als gevolg van de botsing is [slachtoffer] gevallen en is hij door de wielen aan de linkerzijde van de vrachtwagen overreden. [slachtoffer] is ter plaatse overleden aan zijn verwondingen. [3]
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij door de poort van het terrein van de Jumbo reed. Hij keek in zijn achteruitkijkspiegels of hij niets schampte bij de poort. Hij keek naar links en zag in de verte een witte bestelbus aankomen. Vervolgens reed hij door over het parkeerterrein en draaide naar rechts om de weg op te rijden en hij keek weer naar links. Hij reed vervolgens over de fietsstrook rechtsaf de Aakstraat op. Verdachte zag dat een tegemoetkomende vrachtwagen naar hem seinde, maar hij heeft niet gezien, gehoord of gevoeld dat hij iemand had geraakt en is verder gereden. Verdachte heeft verklaard dat hij ontspannen was: hij had geen haast, hij reed stapvoets en hij had goed zicht. Ook was hij ter plaatse bekend.
Het gebeuren is door een aantal getuigen (deels) gezien.
Uit het proces-verbaal forensische opsporing verkeer is naar voren gekomen dat niet is gebleken van bijzondere verkeers- of weeromstandigheden of een technisch gebrek aan één van de beide voertuigen. [4] De politie heeft met behulp van de gegevens uit de tachograaf de geregistreerde snelheden van de vrachtwagen onderzocht. De vrachtwagen heeft tussen 15.27.08 uur (het moment van wegrijden) en 15.27.49 uur (het moment dat de vrachtwagen op 102 meter vanaf de startpositie was) een snelheid bereikt tussen de 19 km/u en de 22 km/u. [5] De politie heeft een zichtveldonderzoek verricht waaruit is gebleken dat de bestuurder van de vrachtwagen de fietser heeft kunnen zien. [6] Tot slot is uit het onderzoek van de politie niet gebleken dat verdachte middelen had gebruikt die de rijvaardigheid zouden kunnen beïnvloeden. [7]
Schuld
De vraag die voorligt is of verdachte schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) heeft aan het verkeersongeval. Van schuld in de zin van genoemd artikel is sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid of onoplettendheid. Volgens vaste rechtspraak komt het bij de beoordeling van deze schuldvraag aan op het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder deze is begaan. Verder kan niet al uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat sprake is van schuld in hiervoor genoemde zin.
De rechtbank is gelet op het vorengaande van oordeel dat verdachte niet aanmerkelijk onvoorzichtig of onoplettend is geweest. Het insturen naar rechts over de parkeerplaats en het oprijden naar de openbare weg met lage snelheid zonder te stoppen, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen. Verdachte heeft [slachtoffer] niet gezien en heeft hem daarom geen voorrang verleend, terwijl hij dat wel had moeten doen. Een enkel gebrek in de waarneming gedurende een kort moment is niet voldoende voor het aannemen van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
De rechtbank acht daarom niet bewezen wat aan verdachte primair ten laste is gelegd en zal hem daarvan vrijspreken.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door zijn rijgedrag een gevaarlijke situatie in het verkeer heeft veroorzaakt. De rechtbank acht op basis van de bewijsmiddelen daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiair
hij op 6 januari 2023 te Raalte als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto: truck met oplegger), daarmee rijdende over het terrein van de Jumbo en de uitrit van dit terrein op de weg en de Aakstraat, terwijl hij ter plaatse (zeer) bekend was en terwijl hij dit voertuig (bedrijfsauto: truck met oplegger) beroepsmatig bestuurde en terwijl zijn zicht ter plaatse niet belemmerd, beperkt of gehinderd werd en terwijl op de Aakstraat een fietser al reeds dicht genaderd was en deze fietser al enige tijd zichtbaar was,- bij het uitrijden van de uitrit van het terrein van de Jumbo aan de Aakstraat, zijndeeen bijzondere manoeuvre als bedoeld in artikel 54 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990,- in onvoldoende mate heeft gelet op het overige (voorrangsgerechtigde) verkeer en de situatie ter plaatse en- (daarbij) zich onvoldoende ervan heeft vergewist of de Aakstraat vrij was van enig verkeer en- zijn snelheid heeft verhoogd en- de bocht naar rechts heeft ingezet teneinde de Aakstraat op te rijden en- zonder te stoppen de doorgaande weg de Aakstraat is opgereden en- in strijd met artikel 54 van voornoemd reglement voornoemde fietser niet voor heeft laten gaan en- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voornoemd reglement, niet de snelheid van dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de door hem bereden weg kon overzien en waarover deze vrij was en- in aanrijding is gekomen met voornoemde fiets en de bestuurder van deze fiets,door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 5 en 177 WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
subsidiair
de overtreding:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur van 240 uren, waarvan 120 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van een jaar op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich, gelet op de door haar bepleite integrale vrijspraak, niet uitgelaten over de hoogte van de straf.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Aard en ernst van het feit
Bij deelname aan het verkeer kunnen relatief kleine verkeersfouten, ontstaan door kortdurende afleiding, onoplettendheid of een verkeerde inschatting, grote en soms fatale gevolgen hebben waardoor het leven van verkeersdeelnemers en hun naasten voor langere tijd of onomkeerbaar verandert. Verdachte heeft als verkeersdeelnemer gevaar op de weg veroorzaakt, waardoor een verkeersongeluk is ontstaan en [slachtoffer] is komen te overlijden.
Daarmee is de nabestaanden van [slachtoffer] onherstelbaar leed aangedaan. Ook al heeft verdachte deze gevolgen van zijn handelen niet gewild, feit is dat door zijn toedoen een ander het leven is ontnomen. Verdachte zal die last zijn verdere leven moeten dragen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 2 juli 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Strafoplegging
Alles overwegend en gelet op de vrijspraak van het verkeersmisdrijf, komt de rechtbank tot een aanzienlijk lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat het bewezen verklaarde feit een overtreding oplevert en de op te leggen straf passend bij een overtreding dient te zijn. De rechtbank heeft hierbij acht geslagen op de straffen die voor soortgelijke feiten in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een geheel voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 60 uren met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank zal geen ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
subsidiair
de overtreding:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het subsidiair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
60 (zestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen;
- bepaalt dat deze taakstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. S.H. Peper en
mr. J.G.M. Fluttert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-Zuid met nummer PL0600-2023009466. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal aanrijding misdrijf van 11 november 2023, pagina 2, 3 en 4.
3.Proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeer van 3 november 2023, pagina 183.
4.Proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeer van 3 november 2023, pagina 135 en 136.
5.Proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeer van 3 november 2023 , pagina 156.
6.Proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeer van 2 november 2023, pagina 181.
7.Proces-verbaal aanrijding misdrijf van 11 november 2023, pagina 8 en 9.