ECLI:NL:RBOVE:2024:4548

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
11084693 \ CV EXPL 24-1057
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van paulianeuze rechtshandeling in faillissement

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 20 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de curator van [bedrijf] B.V. en Schone Zon B.V. De curator vorderde vernietiging van een verrekeningsafspraak tussen [bedrijf] en Schone Zon, die volgens hem een paulianeuze rechtshandeling was die de schuldeisers benadeelde. De curator stelde dat de afspraak om de koopprijs van een aanhanger te verrekenen met een schuld van [bedrijf] aan Schone Zon onverplicht was en dat beide partijen zich bewust waren van de benadeling van de schuldeisers. Schone Zon voerde verweer en stelde dat de afspraken niet onverplicht waren, aangezien zij alleen bereid was de werkzaamheden voor [bedrijf] af te ronden onder de voorwaarde dat zij de aanhanger zou ontvangen.

De kantonrechter oordeelde dat de curator niet had aangetoond dat de rechtshandeling onverplicht was en dat er geen benadeling van de schuldeisers was aangetoond. De curator had onvoldoende concrete feiten en omstandigheden gepresenteerd om te concluderen dat de schuldeisers door de verrekening benadeeld waren. De vorderingen van de curator werden daarom afgewezen. In reconventie vorderde Schone Zon een rectificatie van een artikel in de Tubantia, maar deze vordering werd eveneens afgewezen omdat Schone Zon niet voldoende belang had aangetoond. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11084693 \ CV EXPL 24-1057
Vonnis van 20 augustus 2024
in de zaak van
MR. DRS. NICK JOHAN HERMAN LEFERINK,
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
[bedrijf] B.V.
wonende te [woonplaats] en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: de curator,
gemachtigden: mr. O.J. de Vries en mr. N.J.H. Leferink,
tegen
SCHONE ZON B.V.,
statutair gevestigd te Tubbergen,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Schone Zon,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
- de akte van Schone Zon van 16 mei 2024 met producties;
- de brief van 4 juni 2024 van de rechtbank waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 juli 2024. Namens de curator is verschenen mr. O.J. de Vries. Namens Schone Zon zijn verschenen de heer [naam 1] en de heer [naam 2]. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigde van de curator aan de hand van spreekaantekeningen, en vragen van de kantonrechter beantwoord.
1.2.
De kantonrechter is voldoende ingelicht om te kunnen beslissen op de vorderingen van de curator. Deze beslissing wordt vandaag medegedeeld en toegelicht in dit vonnis.

2.De zaak in het kort

In deze zaak ligt de vraag voor of sprake is van een paulianeuze rechtshandeling tussen [bedrijf] en Schone Zon, die op grond van artikel 42 Fw voor vernietiging in aanmerking komt, of al vernietigd is. De kantonrechter komt het oordeel dat de vorderingen in conventie en reconventie moeten worden afgewezen. Hieronder zal dit oordeel worden toegelicht.

3.De feiten

3.1.
Schone Zon houdt zich onder meer bezig met de verkoop en installatie van zonnepanelen. Solar Groep Nederland B.V. (hierna: Solar Groep) is enig aandeelhouder van Schone Zon. De heer [naam 1] (hierna: [naam 1]) is enig aandeelhouder en bestuurder van Solar Groep en daarmee middellijk directeur-grootaandeelhouder van Schone Zon.
3.2.
Schone Zon leverde regelmatig producten (met name zonnepanelen) aan [bedrijf] . Schone Zon heeft ook regelmatig zonnepanelen geïnstalleerd bij klanten van [bedrijf] .
3.3.
In april 2023 is Schone Zon in opdracht van [bedrijf] begonnen met het uitvoeren van een opdracht tot het plaatsen van zonnepanelen bij de familie [naam 3] in [plaats]. De uitvoering van deze opdracht is vanwege weersomstandigheden voortijdig beëindigd en er werd afgesproken dat het grootste gedeelte van de werkzaamheden op een later moment zouden worden afgerond. Op 21 april 2023 heeft Schone Zon aan [bedrijf] een factuur met factuurnummer: [factuurnummer] gestuurd voor deze werkzaamheden voor een totaalbedrag van € 7.970,27. Op de factuur staat als montagedatum 17 april 2023.
3.4.
De directeur-grootaandeelhouder [naam 4] (hierna: [naam 4]) van [bedrijf] heeft op 2 mei 2023 en 17 mei 2023 e-mailberichten gestuurd aan [naam 1] van Schone Zon om hem te informeren over de penibele financiële situatie waarin [bedrijf] zich bevond. Schone Zon had in deze periode een vordering van ca. € 200.000,- op [bedrijf] .
3.5.
In mei/juni 2023 hebben [naam 4] en [naam 1] gesproken over het afronden van de opdracht bij de familie [naam 3]. [naam 1] is toen met [naam 4] mondeling overeengekomen dat Schone Zon de opdracht zou uitvoeren en dat Schone Zon als tegenprestatie de aanhanger zou krijgen.
3.6.
Op 12 juni 2023 heeft [bedrijf] een digitale prijsopgave aan Schone Zon verstuurd van een aanhanger met kenteken [kenteken] voor een totaalbedrag van € 5.281,65 inclusief BTW.
3.7.
Schone Zon heeft op 12 juni 2023 een creditnota van € 5.281,65 aan [bedrijf] verstrekt. In de omschrijving staat, voor zover van belang, het navolgende:
(..)
Betreft: credit i.v.m. aankoop aanhangwagen.
Dit bedrag is een credit op onze verkoopfactuur [factuurnummer] aangezien we de afspraak hebben gemaakt dit werk (Familie [naam 3] te [plaats]) uit te zullen voeren qua betaling middels aankoop van deze aanhangwagen en overmaking door u van het restant.(..)
3.8.
Bij vonnis van 23 juni 2023 van deze rechtbank is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf] B.V. (hierna: [bedrijf] ) in staat van faillissement verklaard en is de curator aangesteld.
3.9.
Bij e-mailbericht van 16 januari 2024 heeft Schone Zon zich bij de curator gemeld en verzocht om afgifte van het kentekenbewijs van de aanhanger.
3.10.
Bij e-mailbericht van 17 januari 2024 heeft de curator de verrekeningsafspraak tussen [bedrijf] en Schone Zon vernietigd wegens strijd met de faillissementspauliana.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
De curator vordert - samengevat - dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. voor recht verklaart dat de verrekeningsafspraak tussen [bedrijf] en Schone Zon is vernietigd;
II. Schone Zon veroordeelt tot betaling aan de curator van een bedrag van € 5.281,65
Subsidiair
III. de verrekeningsafspraak tussen [bedrijf] en Schone zon te vernietigen;
IV. Schone Zon veroordeelt tot betaling aan de curator van een bedrag van € 5.281,65;
Meer subsidiair
V. de koopovereenkomst tussen [bedrijf] en Schone Zon met betrekking tot de aanhanger met het kenteken [kenteken] te vernietigen wegens strijd met de faillissementspauliana;
VI. Schone Zon veroordeelt tot afgifte van de aanhanger met het kenteken [kenteken] aan de curator;
Zowel primair, subsidiair als meer subsidiair
VII. Schone Zon veroordeelt in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.2.
De curator legt aan zijn vordering ten grondslag dat afspraak tussen [bedrijf] en Schone Zon om de koopprijs van de aanhanger te verrekenen met de schuld die [bedrijf] aan Schone Zon had, een onverplichte rechtshandeling is waardoor de schuldeisers van [bedrijf] zijn benadeeld. Verder stelt de curator dat gelet op de e-mailcorrespondentie tussen [bedrijf] en Schone Zon over de financiële situatie binnen [bedrijf] , beide partijen wetenschap hadden van de benadeling van de schuldeisers. Zonder de verrekeningsafspraak, althans zonder de koop van de aanhanger, hadden de schuldeisers zich kunnen verhalen op een aanhanger of op de verkoopopbrengst van de aanhanger.
4.3.
Schone Zon voert verweer. Schone Zon concludeert tot afwijzing van de vorderingen van de curator.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in (voorwaardelijke) reconventie
4.5.
Schone Zon, vordert - samengevat - dat de kantonrechter bij vonnis:
I. De curator veroordeelt om aan Schone Zon te betalen een bedrag van € 7.970,27
II. De curator veroordeelt tot rectificatie in de Tubantia.
4.6.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Schone Zon aangevoerd dat het gevorderde onder I, de geldvordering, een voorwaardelijke vordering betreft. De voorwaarde is indien en voorzover de kantonrechter in conventie de vorderingen van de curator toewijst. Het gevorderde onder II, de rectificatie, betreft een onvoorwaardelijke vordering.
4.7.
De curator voert verweer. De curator concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Schone Zon.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
Actio pauliana
5.1.
Een curator kan op grond van artikel 42 van de Faillissementswet (Fw) ten behoeve van de boedel elke rechtshandeling door een buitengerechtelijke verklaring vernietigen die de schuldenaar (in dit geval [bedrijf] ) vóór de faillietverklaring onverplicht heeft verricht en waarvan deze bij dit verrichten wist of behoorde te weten dat daarvan benadeling van de schuldeisers het gevolg zou zijn. Indien de rechtshandeling niet ‘om niet’ is verricht en er een tegenprestatie is, kan slechts worden vernietigd, indien ook degene met of jegens wie de schuldenaar de rechtshandeling verrichtte (in dit geval Schone Zon), wist of behoorde te weten dat benadeling van de schuldeisers daarvan het gevolg zou zijn. Voor de beantwoording van de vraag in de onderhavige procedure of sprake is van een paulianeuze rechtshandeling is daarom van belang of sprake is van een rechtshandeling door [bedrijf] (1) die onverplicht is verricht, (2) waardoor schuldeisers zijn benadeeld en (3) waarvan [bedrijf] als failliete vennootschap wist of moet hebben geweten dat die benadeling het gevolg zou zijn. De stelplicht en (bij betwisting de) bewijslast van deze vereisten rusten op de curator.
Onverplichte rechtshandeling
5.2.
Volgens vaste rechtspraak is een rechtshandeling onverplicht in de zin van artikel 42 Fw wanneer deze wordt verricht zonder dat daartoe een op de wet of overeenkomst berustende rechtsplicht bestond.
5.3.
De curator stelt dat Schone Zon vlak voor het faillissement een paulianeuze verrekening heeft toegepast. Dit is volgens de curator een onverplicht verrichte rechtshandeling. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de curator desgevraagd onderbouwd dat de verrekening is aan te merken als een rechtshandeling van [bedrijf] omdat [bedrijf] heeft ingestemd met deze betalingsafspraak. Schone Zon betwist dat de koopovereenkomst en de verrekening onverplichte rechtshandelingen zijn. Schone Zon stelt dat zij in mei 2023 geen werkzaamheden meer wilde uitvoeren voor [bedrijf] vanwege grote betalingsachterstanden. Als gevolg van deze opschorting door Schone Zon, zou de familie [naam 3] de aanzienlijke factuur van [bedrijf] voor de werkzaamheden niet betalen. De opdracht bij de familie [naam 3] wilde Schone Zon enkel afronden onder de voorwaarde dat zij de aanhanger als tegenprestatie zou krijgen. Dit is door de curator niet weersproken. De kantonrechter oordeelt dat de betalingsafspraak en (meer subsidiair) de koopovereenkomst die Schone Zon met [bedrijf] had, geen onverplicht karakter hadden. Uit het betoog van Schone Zon volgt dat [bedrijf] de werkzaamheden bij de familie [naam 3] wilde laten afronden om die werkzaamheden te kunnen factureren, terwijl Schone Zon enkel bereid was om de opdracht bij familie [naam 3] te voltooien als daar tegenover stond dat zij de aanhanger kon overnemen met verrekening van de koopprijs. Gelet op die logische samenhang tussen de bereidheid tot het uitvoeren van de opdracht en de afspraak over de aanhanger kan niet worden gezegd dat deze afspraak een onverplicht karakter had. De koopovereenkomst inclusief betalingsafspraak was immers een direct uitvloeisel van de door [bedrijf] geaccepteerde voorwaarden waaronder Schone Zon in dit geval bereid was de opdracht uit te voeren. Bij gebreke van onverplichtheid van de rechtshandelingen kon de curator deze niet vernietigen met een beroep op artikel 42 Fw. [1]
5.4.
Daar komt nog bij dat, ook als voornoemde betalingsafspraak tussen [bedrijf] en Schone Zon niet zou bestaan, de door Schone Zon toegepaste verrekening van de koopprijs van de aanhanger met de schuld die [bedrijf] nog aan Schone Zon had geen door [bedrijf] verrichte rechtshandeling is en dus eveneens buiten het bereik van artikel 42 Fw valt. De curator heeft geen andere grond aangevoerd waarom de verrekening niet zou zijn toegestaan, zodat de vordering ook om deze reden moet worden afgewezen.
Benadeling
5.5.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter ook nog het volgende. Voor de beoordeling van de vraag of sprake is van benadeling van schuldeisers is voldoende dat die benadeling aanwezig is op het moment dat de rechter over de vordering beslist. De vraag of dit het geval is, moet worden beantwoord door de hypothetische situatie waarin de schuldeisers zouden hebben verkeerd zonder de gewraakte rechtshandeling te vergelijken met de situatie waarin zij feitelijk verkeren als die rechtshandeling onaangetast blijft.
5.6.
De curator stelt dat door de koop en de verrekening sprake is van benadeling van de schuldeisers. Indien de verrekening niet had plaatsgevonden, had de curator namelijk een aanhanger in de boedel aangetroffen, die ten gunste van de schuldeisers te gelde gemaakt had kunnen worden. Schone Zon heeft dit gemotiveerd betwist. Zij heeft in dat verband onderbouwd aangevoerd dat zij de aanhanger heeft gekocht voor de nieuwprijs en dat zij door het uitvoeren van de werkzaamheden bij de familie [naam 3] er juist voor heeft gezorgd dat de boedel ruim € 10.000,- heeft ontvangen. De uitvoering van die werkzaamheden heeft namelijk geleid tot betaling van de factuur door de familie [naam 3] aan [bedrijf] .
5.7.
De kantonrechter is van oordeel dat de door de curator aangevoerde omstandigheden, bezien in het licht van de gemotiveerde betwisting door Schone Zon, onvoldoende zijn om te kunnen oordelen dat de schuldeisers zijn benadeeld. De curator heeft, ook nadat hij daar ter zitting expliciet naar is gevraagd, onvoldoende concrete feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan moet worden aangenomen dat de schuldeisers door de koop en/of verrekening zijn benadeeld. Zo heeft de curator niet kunnen verklaren welk bedrag van de familie [naam 3] op welk moment in de boedel is ontvangen en hoe dit bedrag is opgebouwd (bijvoorbeeld de verhouding kostprijs en winstmarge), alsook hoe dit bedrag zich verhoudt tot de waarde die de aanhanger voor de boedel zou hebben gehad. Wel heeft de curator ter zitting erkend dat de door [bedrijf] geoffreerde waarde van de aanhanger marktconform is. Gelet op het voorgaande kan niet worden geconcludeerd tot vermindering van het beschikbare actief. Ook is niet gesteld of gebleken dat de rangorde van crediteuren is gewijzigd. Daardoor heeft de curator, gelet op de gemotiveerde betwisting door Schone Zon, onvoldoende gesteld dat sprake is van benadeling van schuldeisers.
Conclusie
5.8.
De conclusie van het voorgaande is dat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 42 Fw. Dit leidt ertoe dat de vorderingen (primair, subsidiair en meer subsidiair) van de curator zullen worden afgewezen.
In voorwaardelijke reconventie
5.9.
De geldvordering in reconventie is voorwaardelijk ingesteld. Aangezien de voorwaarde voor het instellen van de eis in reconventie niet in vervulling is gegaan, behoeft deze vordering geen beoordeling meer.
In reconventie
5.10.
In reconventie vordert Schone Zon een rectificatie van een artikel in Tubantia. Deze vordering wordt afgewezen. Schone Zon wordt niet genoemd in het artikel en heeft onvoldoende onderbouwd waarom zijzelf een belang heeft bij het instellen van deze vordering. Dit geldt te meer nu de curator het artikel niet heeft geschreven.
Proceskosten in conventie en reconventie
5.11.
In de uitkomst dat beide partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten in conventie en in reconventie te compenseren, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen van de curator af;
in reconventie
6.2.
wijst de vordering van Schone Zon af;
in conventie en reconventie
6.3.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2024.

Voetnoten

1.Zie ook Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 22 maart 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2253.