Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
Rechtbank Overijssel
In deze civiele zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 20 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een klusbedrijf, en gedaagde, een aannemer en bestuurder van een B.V. Eiser vorderde betaling van onbetaalde facturen ter hoogte van € 1.511,28 voor werkzaamheden die hij had verricht in vier recreatiewoningen. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de overeenkomst niet met hem, maar met een onderaannemer was gesloten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er wel degelijk een overeenkomst tot stand is gekomen tussen eiser en gedaagde, en dat gedaagde de facturen niet tijdig had betwist. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde de facturen moest betalen, inclusief wettelijke rente, maar wees de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten af omdat de betalingstermijn van acht dagen te kort was. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 873,12 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.