10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor de eerste afspraak;
- zich laat behandelen door Transfore of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[naam 3], als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [slachtoffer] , toe tot een bedrag van
€ 1.525,21(bestaande uit € 25,21 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1.525,21 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2023);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.525,21 (zegge: duizend vijfhonderdvijfentwintig euro en eenentwintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 25 (vijfentwintig) dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.G.J. Gehring, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en
mr. C.E. Vording, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek en mr. B. Kleinlugtenbeld, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2024.
Mrs. Hangx, Vording en Hoek zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer Osaka/ONRBC23211. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] (namens [slachtoffer] ) van 24 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever op pagina 12 e.v.:
V: Hoe noemt u het met uw eigen woorden waarvan U aangifte wilt doen?
A: Ik wil aangifte doen van seksueel geweld bij mijn zoon. Dat hij aan mijn zoon
heeft gezeten.
V: Tegen wie wilt U aangifte doen?
A: [verdachte] .
V: Namens wie wilt aangifte doen?
A: [slachtoffer] .
V: Wat is er gebeurd?
A: [slachtoffer] kwam thuis rond kwart over zes, zaterdagavond, 14 januari 2023. Hij is direct
in bad gegaan. Hij heeft wat gegeten en rond half acht is hij naar zijn vrienden gegaan. 's Avonds rond half elf, elf uur was hij weer thuis. Hij is naar bed gegaan en ‘s nachts rond half drie drie uur werd hij huilend, schreeuwend wakker. Mijn vrouw is er naar toe gegaan en hij heeft haar het verhaal verteld wat hem overkomen was. Ik ben naar [slachtoffer] gegaan en heb hem gevraagd wat er aan de hand was. Mijn vrouw zei toen dat ze aan [slachtoffer] hadden gezeten. Mijn vrouw vroeg wanneer dat was gebeurd. [slachtoffer] zei dat het was gebeurd toen hij thuis was gebracht en dat het naast de hal was gebeurd. De hal is opslagloods tegenover onze woning. Dit was die zaterdagavond gebeurd. Ik vroeg hem wat er gebeurd was. [slachtoffer] zei dat hij aan hem had gezeten. Mijn vrouw zei toen dat hij ook aan zijn piemel had gezeten. Ik vroeg [slachtoffer] of hij ook achter zijn broek had gezeten. [slachtoffer] zei daarop Ja. Toen was het huilen. [slachtoffer] zat wel vol verdriet. De volgende ochtend had ik het er over met mijn vrouw. Mijn vrouw dacht dat [verdachte] niet met zijn hand achter de broek had gezeten. Ik heb haar gezegd dat [slachtoffer] had gezegd dat dat wel zo was. Mijn vrouw heeft dat stukje denk ik gemist omdat ze aardig emotioneel was. Ze heeft het die ochtend weer aan [slachtoffer] gevraagd en [slachtoffer] heeft dat
bevestigd.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden [naam 3] van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 18 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten op pagina 9 e.v.:
Dhr. [slachtoffer] vertelde het volgende. [slachtoffer] is werkzaam bij een zwager op de boerderij. Een bekende van dhr. [slachtoffer] werkt daar ook. Op zaterdag 14 januari 2023, werd [slachtoffer] rond 18:15/18:30 uur door die jongen thuisgebracht. Omstreeks 03:00 uur hoorde zijn moeder, [slachtoffer] heel hard huilen, op zijn slaapkamer. [slachtoffer] vertelde aan zijn moeder dat die jongen, voordat hij [slachtoffer] thuis had afgezet, zijn auto geparkeerd heeft achter de hal tegenover hun woning. Die jongen zou zijn hand achter de broek van [slachtoffer] hebben gedaan en aan zijn piemel hebben gezeten. [slachtoffer] durfde niets te zeggen.
Het proces-verbaal van bevindingen verhoor [slachtoffer] van verbalisant [verbalisant 3] van 9 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant op pagina 19 e.v.:
V1: Nou zullen wij maar eens gewoon beginnen. Kun je vertellen wat er gebeurd is
[slachtoffer] ?
A: [verdachte] die was zeg maar verhuisd en op een gegeven moment ik ging bij hem in de
auto. En op de terug weg. Bij ons tegenover daar is een bedrijf en daar is een
parkeerplaats. En toen reed hij daar naar toe en hij zei dat die ging draaien. Maar
dat deed die niet en toen stopte die daar.
V1: Mm. Hij stopte daar bij die bedrijfshal zeg je. En wat gebeurde daar [slachtoffer] ?
A: Ja, met de hand in mijn broek.
V1: Toen ging die met zijn hand en toen?
A: Toen, dat duurde wel 5 minuten en toen heeft die mij naar huis gebracht.
V1: Laten we zeggen wat kun je ermee? Waar die aan zat?
A: Plassen.
V1: Plassen, ja. Dus hij zat aan jou, hoe noem je dat piemel?
A: Ja.
V1: Wat deed die daar dan mee?
A: Over heen wrijven.
V1: Met welk gedeelte van zijn handen ging die er overheen wrijven?
A: vingers.
V1: Met zijn vingers. Heeft die ook je piemel vastgepakt?
A: Ja, volgens mij wel.
V1: Volgens jou wel. En met hoeveel vingers heeft die jouw piemel vastgepakt?
A: Twee, drie.
V1: En wat doet die dan?
A: Er overheen wrijven.
V1: Hoe stopt het dan [slachtoffer] ?
A: De hand weg duwen en dan brengt die mij naar huis heen.
V1: Dan gaat die met de hand uit je broek?
A: Ja.
4.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 januari 2024 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 14 januari 2023 bracht ik [slachtoffer] in mijn auto naar zijn huis in [plaats 1] . Ik ben met mijn auto naar de woning tegenover het huis van [slachtoffer] gereden. Dit is de woning van mijn neefje. Ik zag vrij snel dat er niemand thuis was. Ik heb mijn auto daar gestopt. Ik ben met mijn hand achter de broek van [slachtoffer] gegaan en heb aan zijn penis gezeten. Het klopt dat ik mijn hand vrij plotseling richting de broek van [slachtoffer] heb bewogen. Ik heb met mijn hand over de penis van [slachtoffer] gevoeld en ik heb de penis van [slachtoffer] vastgehouden.