ECLI:NL:RBOVE:2024:4500

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
08.266756-23 en 16.062191-22 (vnvv) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijke teelt van hennepplanten en diefstal van stroom en water

Op 20 augustus 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk handelen in drugs en diefstal van elektriciteit en water. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het telen van 778 hennepplanten in een bedrijfspand in [plaats] op 10 juli 2023. De verdachte was via zijn eenmanszaak huurder van het pand en had illegaal elektriciteit en water afgenomen voor de hennepkwekerij. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet, maar sprak hem vrij van de beschuldigingen van diefstal van stroom en water, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij hiervan op de hoogte was of hieraan had bijgedragen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van twee maanden op, waarvan één maand voorwaardelijk, en beval de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van één maand. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer in Zwolle, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.266756-23 en 16.062191-22 (vnvv) (P)
Datum vonnis: 20 augustus 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1968 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 augustus 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. E.D. van Elst, advocaat in Veenendaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 6 augustus 2024, kort en bondig, op neer dat verdachte op 10 juli 2023 in [plaats], samen met anderen of alleen, opzettelijk beroeps- of bedrijfsmatig een grote hoeveelheid (778) hennepplanten heeft geteeld of aanwezig heeft gehad (
feit 1 primair), dan wel medeplichtig is geweest aan dit misdrijf (
feit 1 subsidiair). Daarnaast wordt hem verweten dat hij in de periode van 1 april 2023 tot en met 10 juli 2023 in [plaats], samen met anderen of alleen, stroom en water heeft gestolen door middel van verbreking (
feit 2 primair en feit 3 primair), dan wel medeplichtig is geweest aan deze misdrijven (
feit 2 subsidiair en feit 3 subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1
hij op of omstreeks 10 juli 2023 te [plaats], (althans) in de gemeente [plaats]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in de uitoefening van een beroep of bedrijf
opzettelijk
heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd,
en/of aanwezig heeft gehad
778 hennepplanten, althans een grote hoeveelheid hennepplanten als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet
zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meerdere een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 10 juli 2023 te [plaats], (althans) in de gemeente [plaats]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in de uitoefening van een beroep of bedrijf
opzettelijk
heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd,
en/of aanwezig heeft gehad in een pand gelegen aan de [adres] te [plaats]
778 hennepplanten, althans een grote hoeveelheid hennepplanten als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet
zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april tot en met 10 juli 2023 te [plaats] en/of te Veenendaal en/of (elders) in Nederland
meermalen, althans eenmaal
(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand te huren en/of voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen en/of een voertuig ter beschikking te stellen;
feit 2
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2023 tot en met 10 juli 2023 te [plaats], (althans) in de gemeente [plaats],
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
een hoeveelheid/hoeveelheden elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die (telkens) geheel of ten dele aan Enexis Netbeheer B.V., in elk geval (telkens) aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens)de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid/hoeveelheden elektriciteit, althans die/dat goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meerdere een of meer onbekend gebleven personen
op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2023 tot en met 10 juli 2023 te [plaats], (althans) in de gemeente [plaats],
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een hoeveelheid/hoeveelheden elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die (telkens) geheel of ten dele aan Enexis Netbeheer B.V., in elk geval (telkens) aan een ander dan aan die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 1] en/of die onbekende perso(o)n(en) en/of zijn/haar /hun mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 1] en/of die onbekende perso(o)n(en) en/of zijn/haar/hun mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid/hoeveelheden elektriciteit, althans die/dat goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april tot en met 10 juli 2023 te [plaats] ne/of te Veenendaal en/of (elders) in Nederland
meermalen, althans eenmaal
(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand te huren en/of ter beschikking te stellen;
feit 3
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2023 tot en met 10 juli 2023 te [plaats], (althans) in de gemeente [plaats],
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
een hoeveelheid/hoeveelheden water, in elk geval enig goed, dat/die (telkens) geheel of ten dele aan Vitens N.V., in elk geval (telkens) aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn
mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben
verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid/hoeveelheden water, althans die/dat
goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meerdere een of meer onbekend gebleven personen
op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2023 tot en met 10 juli 2023 te [plaats], (althans) in de gemeente [plaats],
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een hoeveelheid/hoeveelheden water, in elk geval enig goed, dat/die (telkens) geheel of ten dele aan Vitens N.V., in elk geval (telkens) aan een ander dan aan die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 1] en/of die onbekende perso(o)n(en) en/of zijn/haar/hun mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 1] en/of die onbekende perso(o)n(en) en/of zijn/haar/hun mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid/hoeveelheden water, althans die/dat goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april tot en met 10 juli 2023 te [plaats] ne/of te Veenendaal en/of (elders) in Nederland
meermalen, althans eenmaal
(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand te huren en/of ter beschikking te stellen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte van de primair ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken, omdat dit niet wettig en overtuigend is bewezen. In haar visie is verdachte niet als (mede)pleger maar als medeplichtige betrokken geweest bij de ten laste gelegde feiten. De subsidiair ten laste gelegde feiten acht de officier van justitie daarom wel wettig en overtuigend bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs volledig van de ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder feit 1 primair ten laste gelegde
De rechtbank komt op grond van de volgende redengevende feiten en omstandigheden, die in de bewijsmiddelen [1] zijn vervat en waarop de bewezenverklaring steunt, tot een bewezenverklaring van het onder feit 1 primair ten laste gelegde. De rechtbank overweegt als volgt.
Op 10 juli 2023 zijn verbalisanten het bedrijfspand aan de [adres] in [plaats] binnengetreden. In dit pand is een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Er waren twee kweekruimten. In deze kweekruimten werd onder meer gebruikgemaakt van kunstlicht, verwarming en een aan- en afzuiginstallatie voor de luchtverversing- en afvoer. Daarnaast werd gebruikgemaakt van CO2-toevoeging. In totaal stonden in de hennepkwekerij 778 hennepplanten. De elektriciteit en het water ten behoeve van deze kwekerij werden illegaal afgenomen. [2] Verdachte was via zijn eenmanszaak [bedrijf] / [website] sinds 1 oktober 2022 huurder van dit bedrijfspand. [3] Ook het energiecontract staat op naam van dit bedrijf van verdachte. [4]
Op 18 juli 2023 heeft de politie aan verdachte voorgehouden dat op 10 juli 2023 een hennepplantage is aangetroffen in het bedrijfspand aan de [adres] in [plaats], en gevraagd wat verdachte daarover wil verklaren. Daarop heeft hij verklaard: ‘
Dat ik dat gedaan heb’. [5] Hoewel verdachte vervolgens op de zitting zijn betrokkenheid bij de hennepkwekerij heeft ontkend, houdt de rechtbank verdachte aan zijn bekennende verklaring die hij bij de politie heeft afgelegd. Dat verdachte met dit antwoord iets heel anders zou hebben bedoeld is naar het oordeel van de rechtbank ongeloofwaardig. Daarbij betrekt de rechtbank evenzeer dat verdachte ter zitting verklaarde dat hij vanaf 1 oktober 2022 de huurpenningen van € 1.300,-- per maand heeft betaald terwijl hij er verder nooit geweest zou zijn, hetgeen eveneens ongeloofwaardig is in het licht van de verklaring van verdachte bij de politie over zijn financiële situatie.
De rechtbank stelt op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen vast dat verdachte op 10 juli 2023 in [plaats] opzettelijk een grote hoeveelheid (778) hennepplanten heeft geteeld en aanwezig heeft gehad. Gezien deze aangetroffen hoeveelheid planten, de in het bedrijfspand aangetroffen voorwerpen en de professionele wijze waarop de hennepkwekerij was ingericht, is de rechtbank van oordeel dat sprake was van bedrijfsmatige hennepteelt. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het ten laste gelegde medeplegen. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken, nu geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat ten aanzien van dit feit tussen verdachte en een ander een nauwe en bewuste samenwerking heeft bestaan.
In het geval de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsvrouw verzocht [getuige 1], [medeverdachte 2] en [getuige 2] als getuige te horen. De rechtbank wijst dit voorwaardelijke verzoek af. De rechtbank is van oordeel dat ter terechtzitting geen feiten en omstandigheden naar voren zijn gekomen die het noodzakelijk maken om deze getuigen te horen.
Ten aanzien van het onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting van 6 augustus 2024 onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat verdachte in de periode van 1 april 2023 tot en met 10 juli 2023 in [plaats], samen met anderen of alleen, stroom en water heeft gestolen door middel van verbreking. De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat de betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerij op zichzelf nog niet meebrengt dat hij zich ook schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk wegnemen van de stroom en het water ten behoeve van die kwekerij. De rechtbank kan niet vaststellen dat verdachte hier met enige handeling bij betrokken is geweest, dan wel dat hij op de hoogte was van het feit dat de stroom en het water in het door hem gehuurde bedrijfspand op illegale wijze werden weggenomen. Die wetenschap kan naar het oordeel van de rechtbank in dit geval evenmin worden afgeleid uit de omstandigheden van het geval of op grond van algemene ervaringsregels worden aangenomen. Daarom kan niet bewezen worden dat sprake was van opzet op het gronddelict, te weten diefstal van stroom en water door middel van verbreking. Het wettig en overtuigend bewijs daartoe ontbreekt. De rechtbank zal verdachte van zowel het onder feit 2 en feit 3 primair als subsidiair ten laste gelegde vrijspreken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de inhoud van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
feit 1 primair
hij op 10 juli 2023 in [plaats] in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld en aanwezig heeft gehad 778 hennepplanten, een grote hoeveelheid hennepplanten, als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 primair:
het misdrijf:
het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De strafmotivering

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
In het geval de rechtbank tot een veroordeling komt, heeft de raadsvrouw verzocht te volstaan met de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf, dan wel een taakstraf.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder deze is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft in een bedrijfspand beroeps-/bedrijfsmatig een grote hoeveelheid (776) hennepplanten geteeld en aanwezig gehad. Uit het strafdossier volgt dat er een eerdere hennepoogst is geweest. Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan de handel in softdrugs, terwijl het een feit van algemene bekendheid is dat stelselmatig gebruik van de uit hennepplanten verkregen stof THC de gezondheid van gebruikers kan schaden. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van deze middelen vaak gepaard met vele andere vormen van (georganiseerde) criminaliteit. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank gekeken naar het strafblad van
25 juni 2024. Hieruit blijkt dat verdachte al eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld,
op 4 april 2022. Hij liep bovendien nog in de proeftijd van de voorwaardelijke gevangenisstraf die toen aan hem is opgelegd. Dit maakt dat de rechtbank nu geen aanleiding ziet voor het opleggen van een (deels) voorwaardelijke straf. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op wat verdachte ter terechtzitting over zijn persoonlijke omstandigheden heeft verklaard.
De rechtbank neemt bij het bepalen van de straf en de hoogte ervan de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor hennepkwekerijen met 500 tot 1000 planten als uitgangspunt: een onvoorwaardelijke taakstraf van honderdtachtig uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden. Dit oriëntatiepunt ziet op een verdachte die zich niet eerder schuldig heeft gemaakt aan dergelijke feiten. De rechtbank neemt in strafverzwarende zin in aanmerking dat verdachte de Opiumwet al eerder heeft overtreden. Bovendien weegt het strafverzwarend dat gedurende een langere periode sprake was van het beroeps-/bedrijfsmatig telen van een grote hoeveelheid hennepplanten. Omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie heeft gevorderd, zal aan verdachte een hogere straf worden opgelegd dan de officier van justitie heeft geëist.
De rechtbank acht, mede gelet op straffen die in vergelijkbare gevallen door rechters zijn opgelegd, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden passend en geboden.

7.De vordering tenuitvoerlegging (met parketnummer 16.062191-22)

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van een aan verdachte voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf gevorderd. Het gaat om een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand die de politierechter van de rechtbank Midden-Nederland op 4 april 2022 aan hem heeft opgelegd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
In het geval de rechtbank wel tot een veroordeling komt, heeft de raadsvrouw verzocht de proeftijd van de voorwaardelijke veroordeling te verlengen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie toewijzen. Verdachte heeft zich voor het einde van de proeftijd opnieuw aan een strafbaar feit (een drugsdelict) schuldig gemaakt. Verdachte zal de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf alsnog moeten ondergaan.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 2 primair en subsidiair en feit 3 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het onder feit 1 primair bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1 primair:
het misdrijf:
het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf (met parketnummer 16.062191-22)
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de
gevangenisstrafvan
1 (één) maanddie de politierechter van de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 4 april 2022 aan verdachte voorwaardelijk heeft opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. S.H. Peper en mr. J.G.M. Fluttert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2024.

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, met zaaksregistratienummer PL0600-2023388595. Er wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, tenzij hieronder anders wordt vermeld.
2.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 12 juli 2023, opgemaakt door verbalisant [verbalisant], pagina’s 11 en 12, inclusief de daarbij als bijlagen gevoegde kennisgeving van inbeslagneming (pagina 214), ruimlijst hennep (pagina 216) en fotomap met foto’s van de aangetroffen situatie (pagina’s 120 tot en met 125).
3.Een document, te weten een huurovereenkomst kantoorruimte van 30 september 2022, pagina’s 56 tot en met 67, inclusief het daarbij als bijlage gevoegde uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (pagina’s 70 en 71).
4.Een proces-verbaal van aangifte door Enexis Netbeheer B.V. van 1 oktober 2023, pagina’s 105 en 106, inclusief de daarbij als bijlage gevoegde schriftelijke aangifte van Enexis (pagina 108, de eerste tot en met de vierde alinea).
5.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 juli 2023, pagina 190, de eerste alinea onder het kopje ‘Zakelijk verhoor’ en de derde, vierde en vijfde alinea onder het kopje ‘Huur/gebruik bedrijfspand’.