ECLI:NL:RBOVE:2024:4497

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
08.266755-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepkwekerij- en diefstalzaak

Op 20 augustus 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die was beschuldigd van betrokkenheid bij een hennepkwekerij en diefstal van stroom en water. De verdachte was ten laste gelegd dat zij op 10 juli 2023 in [plaats] samen met anderen of alleen opzettelijk een grote hoeveelheid hennepplanten had geteeld en dat zij in de periode van 1 april 2023 tot en met 10 juli 2023 stroom en water had gestolen. Tijdens de zitting op 6 augustus 2024 heeft de officier van justitie gevorderd dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zouden worden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak wegens gebrek aan bewijs.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij en de diefstal van stroom en water vast te stellen. Hoewel de verdachte op de relevante data aanwezig was in het bedrijfspand waar de hennepkwekerij was aangetroffen, waren de feiten en omstandigheden niet voldoende om haar schuld te bewijzen. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten.

Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar gemaakt op 20 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.266755-23 (P)
Datum vonnis: 20 augustus 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 augustus 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en haar raadsman mr. S.F.J. Smeets, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en bondig, op neer dat verdachte op 10 juli 2023 in [plaats], samen met anderen of alleen, opzettelijk beroeps- of bedrijfsmatig een grote hoeveelheid (778) hennepplanten heeft geteeld of aanwezig heeft gehad (
feit 1) en dat zij in de periode van 1 april 2023 tot en met 10 juli 2023 in [plaats], samen met anderen of alleen, stroom en water heeft gestolen door middel van verbreking (
feit 2 en feit 3).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1
zij op of omstreeks 10 juli 2023 te [plaats], (althans) in de gemeente [plaats]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in de uitoefening van een beroep of bedrijf
opzettelijk
heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd,
en/of aanwezig heeft gehad
778 hennepplanten, althans een grote hoeveelheid hennepplanten als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet
zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2
zij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april
2023 tot en met 10 juli 2023 te [plaats], (althans) in de gemeente [plaats],
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een hoeveelheid/hoeveelheden elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die (telkens)
geheel of ten dele aan Enexis Netbeheer B.V., in elk geval (telkens) aan een ander
dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar
mededader(s) zich (telkens)de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben
verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid/hoeveelheden elektriciteit, althans
die/dat goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel
van braak en/of verbreking;
feit 3
zij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april
2023 tot en met 10 juli 2023 te [plaats], (althans) in de gemeente [plaats],
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een hoeveelheid/hoeveelheden water, in elk geval enig goed, dat/die (telkens)
geheel of ten dele aan Vitens N.V., in elk geval (telkens) aan een ander dan aan
verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar
mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben
verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid/hoeveelheden water, althans die/dat
goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking.

3.De bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Op 10 juli 2023 zijn verbalisanten het bedrijfspand aan de [adres] in [plaats] binnengetreden. In dit pand is een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Er waren twee kweekruimten. In deze kweekruimten werd onder meer gebruikgemaakt van kunstlicht, verwarming en een aan- en afzuiginstallatie voor de luchtverversing- en afvoer. Daarnaast werd gebruikgemaakt van CO2-toevoeging. In totaal stonden in de hennepkwekerij 778 hennepplanten. De stroom en het water ten behoeve van deze kwekerij zijn illegaal afgenomen.
De rechtbank heeft de vraag te beantwoorden of en, zo ja, op welke wijze verdachte bij de hennepkwekerij en de daarmee gepaard gaande diefstal van stroom en water betrokken is geweest.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs volledig van de ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank stelt vast dat verdachte op zowel 29 juni 2023 als op 10 juli 2023 in het bedrijfspand aan de [adres] in [plaats] aanwezig is geweest. Voorts zijn in de bestelauto waarvan verdachte de passagier was en waarmee zij voor haar aanhouding naar het bedrijfspand is gereden onder meer resten van hennepplanten aangetroffen. Deze feiten roepen vragen op, maar zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om de wetenschap en betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerij en de diefstal van stroom en water te kunnen vaststellen. Het wettig en overtuigend bewijs daartoe ontbreekt. De rechtbank zal verdachte van het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde vrijspreken.

4.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. S.H. Peper en mr. J.G.M. Fluttert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2024.