ECLI:NL:RBOVE:2024:4473
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening leerlingenvervoer gemeente Haaksbergen
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker, de grootouder van een veertienjarige jongen, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen, waarin werd bepaald dat zijn kleinzoon met ingang van het schooljaar 2024/2025 gebruik moest maken van een opstapplaats voor leerlingenvervoer. Verzoeker stelde dat het voor hem onmogelijk zou zijn om zijn kleinzoon naar de opstapplaats te begeleiden, onder andere vanwege de medische situatie van zijn vrouw en de zorg voor andere kleinkinderen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat verzoeker niet voldoende had aangetoond dat het begeleiden van zijn kleinzoon naar de opstapplaats tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden. De voorzieningenrechter benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor de begeleiding van de leerling in beginsel bij de ouders ligt en dat verzoeker onvoldoende concrete argumenten had aangedragen om zijn standpunt te onderbouwen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het college terecht had besloten om de opstapplaats aan te wijzen en dat het verzoek om voorlopige voorziening moest worden afgewezen. De uitspraak werd gedaan op 21 augustus 2024.