ECLI:NL:RBOVE:2024:4460

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
08.205713.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot brandstichting en ontploffing met levensgevaar voor omwonenden

Op 20 augustus 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 augustus 2023 in [plaats] een poging heeft gedaan tot brandstichting en het teweegbrengen van een ontploffing. De verdachte heeft met een decoupeerzaag meerdere sneden in een gasleiding gemaakt en een brandend waxinelichtje geplaatst, wat levensgevaar voor de bewoners van de aangrenzende woningen met zich meebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan poging tot brandstichting, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling en het opzettelijk vernielen van andermans eigendom. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met een maatregel tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 6 augustus 2024, waar de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. T.H. Westerhof-Dijkstra, aanwezig waren. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte en zijn psychische toestand. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.205713.23 (P)
Datum vonnis: 20 augustus 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats],
nu verblijvende in de P.I. [locatie].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 6 augustus 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. T.H. Westerhof-Dijkstra, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 23 januari 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 14 augustus 2023 te [plaats]:
feit 1:opzettelijk heeft geprobeerd een ontploffing teweeg te brengen en/of brand te stichten bij een woning aan de [adres], terwijl daarvan gevaar voor goederen, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor anderen te duchten was;
feit 2: de bewoners van een woning aan de [adres] heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling en/of brandstichting;
feit 3: de voordeur en/of gasleiding van een woning aan de [adres] heeft vernield.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 14 augustus 2023 te [plaats], ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen en/of brand te stichting in/bij/aan een woning, gelegen aan de [adres],
terwijl daarvoor gemeen gevaar voor goederen, te weten goederen in de woningen gelegen aan de [adres] en/of goederen in de aangrenzende woningen en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor de bewoners, althans de aanwezige personen in de woningen gelegen aan de [adres] en/of voor de in de aangrenzende woningen aanwezige personen, te duchten was,
- met een (decoupeer)zaag meerdere sneden/groeven in een gasleiding heeft gezaagd, althans de gasleiding heeft beschadigd en/of
- (vervolgens) tussen de muur en de gasleiding en/of nabij voornoemde sneden/groeven, een
(brandend) waxinelichtje heeft geplaatst, althans open vuur in aanraking heeft gebracht met de beschadigde gasleiding,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 14 augustus 2023 te [plaats], [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting, door
- op de voordeur van een woning, gelegen aan de [adres], waarin voornoemde personen zich bevonden, te slaan en/of te trappen en/of
- hierbij (onder andere) tegen voornoemde personen te roepen: “De eerste die ik naar buiten zie komen van de week he, die krijgt een fucking mes in zijn nek, laat dat heel duidelijk zijn” en/of “Als één van jullie deze week uit zijn kanker woning komt, en ik sta in deze straat, snij je kanker kop eraf” en/of “Zien jullie die gasbuis buiten? Die zaag ik zo door en dan vliegen jullie allemaal de lucht in, of zal ik er een nitraat tussen stoppen?”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) met een (decoupeer)zaag meerdere sneden/groeven gat in een gasleiding te zagen, althans de gasleiding te beschadigen en/of (vervolgens) tussen de muur en de gasleiding, nabij voornoemde sneden/groeven, een (brandend) waxinelichtje te plaatsen, althans open vuur in aanraking te brengen met de beschadigde gasleiding;
3.
hij op of omstreeks 14 augustus 2023 te [plaats], opzettelijk en wederrechtelijk de voordeur van een woning, gelegen aan de [adres] en/of de gasleiding van/aan een woning, gelegen aan de [adres], in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever], in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleidend
Op 16 augustus 2023 heeft [aangever] aangifte gedaan van een poging tot brandstichting en vernieling, waarbij schade is ontstaan aan een gasleiding en een voordeur. [aangever] is de huurbaas van twee woningen aan de [adres] te [plaats]. In deze woningen zijn een aantal kamers die hij verhuurt. [1]
Het voorval vond plaats in de vroege ochtend van maandag 14 augustus 2023. [2] De bewoners [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 1], [slachtoffer 5] en [slachtoffer 2] waren thuis. Zij hebben aangifte gedaan van bedreiging en het volgende verklaard. [3]
[slachtoffer 3] hoorde die ochtend geschreeuw en getrap tegen de voordeur. Zij zag dat een persoon die zij kent als [verdachte] op straat stond en hoorde dat hij schreeuwde: ‘
[adres], als je nu naar buiten komt, dan steek ik je neer’. [4] Ook hoorde zij dat hij riep:
“Welke stomme huurbaas laat de gasleidingen buiten lopen’. [5]
[slachtoffer 4] hoorde een man gillen dat hij de boel ging opblazen. Kort daarna hoorde zij de voordeur open gaan. Ook hoorde zij dat er in de muur werd geboord. [6] Zij vermoedt dat het om een van de twee manspersonen ging die op [woonplaats] wonen.
[slachtoffer 1] hoorde een man, die hij aan zijn stem herkent als de overbuurman schreeuwen:
‘zien jullie die gasbuis buiten? die zaag ik zo door en dan vliegen jullie allemaal de lucht in, of zal ik er een nitraat tussen stoppen?’ [7] Vervolgens hoorde hij zaaggeluiden en gebonk op de voordeur. De volgende ochtend zag [slachtoffer 1] dat de gasleiding aan de voorzijde van de woning was beschadigd. Hij zag dat er diepe groeven in de pijp zaten die leken op snij- of zaagsporen en dat er een waxinelichtje - waarvan het lontje zwart geblakerd was - tussen de gasleiding en de muur stond geklemd.7
[slachtoffer 5] hoorde een man schreeuwen:
‘als jullie nu naar buiten komen dan snij ik jullie kankerkop eraf.’ [8] Ook hoorde ze dat er tegen de voordeur werd gebeukt en dat er werd gezaagd of geboord. [9] Van haar huisgenoot [slachtoffer 3] hoorde ze dat het de overbuurman was. Zij verklaart dat de man erg agressief was.
[slachtoffer 2] verklaarde dat iemand boorde in de gevel van het huis bij de voordeur. Zij hoorde hem schreeuwen en maakte daarvan geluidsopnames. [10] Deze geluidsopname werden beluisterd door de politie en zij hoorden verdachte zeggen: ‘
de eerste die ik naar buiten zie komen van de week he die krijgt een fucking mes in zijn nek, laat dat heel duidelijk zijn’ en
‘als één van jullie deze week uit zijn kanker woning komt, en ik sta in deze straat, snij je kanker kop er af’. [11] Ze zag de man op straat. Haar huisgenoten toonden haar een foto van de man op Facebook en zij herkende daarop de straatgenoot, en ze hoorde van haar huisgenoten dat hij [verdachte] zou heten.
Op 6 september 2023 is er door een team van de forensische opsporing een onderzoek ingesteld bij de gasleiding van voornoemde woningen. [12] Hieruit bleek dat in de plastic mantel van de gasleiding een zestal inkepingen zaten. Ook zaten er inkepingen in het metaal van de gasleiding. Rondom de gasleiding werden microsporen van zaagsel afkomstig van de mantel van de gasbuis aangetroffen. Daarnaast bleek dat er een waxinelichtje geklemd tussen de gasbuis had gestaan. [13] Het topje van de lont van het waxinelichtje was zwart geblakerd en de politie concludeerde dan ook dat het aangetroffen waxinelichtje had gebrand. [14] Ter hoogte van de positie van het waxinelichtje zat ook een verkleuring dan wel een brandplek op de gasleiding. Tevens werden restanten van kaarsvet op de muur aangetroffen. [15]
Op basis van genoemde bevindingen concludeert de politie ten aanzien van de gevaarzetting het volgende.
(scenario 1)Bij het doorzagen van een gasbuis - waarin gas aanwezig is met een druk van 30 millibar – kan een vonk ontstaan. Bij een ontsteking vindt dan het zogenaamde affakkelen plaats. De bewoners die de woningen zouden verlaten, kunnen dan gewond raken door de horizontale steekvlam uit de gasbuis. [16]
(scenario 2)Als een gat in de gasbuis ontstaat, kan het gas met 30 millibar vrijelijk wegstromen en zou het door aanwezigheid van vuur – bijvoorbeeld een brandend waxinelichtje – later kunnen ontbranden. Er vindt dan eveneens het zogenaamde affakkelen plaats. De bewoners die de woning zouden verlaten, kunnen dan gewond raken door de horizontale steekvlam uit de gasbuis. [17]
(scenario 3)Bij het veroorzaken van een gat in de gasbuis had het gas zich kunnen ophopen onder de overkapping van het portiek en door de kieren van de woning en de openstaande ramen naar binnen kunnen gaan. Dit scenario zou bij het ontsteken van een vonkje – bijvoorbeeld het omzetten van een lichtschakelaar - bij de juiste verhouding van gas en zuurstof tot ontbranding kunnen komen, waardoor een explosieve verbranding kan optreden. Dit is het meest gevaarlijke scenario.
Uit de beschreven situatie en het aangetroffen sporenbeeld volgt volgens de politie dat bij deze poging tot brandstichting dan wel het teweeg brengen van een ontploffing gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was. [18]
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – overeenkomstig haar overgelegde pleitnota –vrijspraak betoogd van het onder 1 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het dossier incompleet en onvolledig is, waardoor er onvoldoende bewijs is voor de poging tot ontploffing of brandstichting. Daarnaast heeft zij bepleit dat vrijspraak moet volgen, omdat sprake is van een ondeugdelijke poging en verdachte geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de poging tot ontploffing of brandstichting.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte van de laatste uitlating onder het gedachtestreepje drie dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw geen bewijsverweer gevoerd.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij degene is geweest die de sneden in de gasleiding heeft gezaagd en het waxinelichtje heeft geplaatst. Hij bekent de feiten 2 en 3 te hebben gepleegd.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Op basis van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte [19] , kan worden vastgesteld dat verdachte degene is geweest die op 14 augustus 2023 in de gasleiding heeft gezaagd en vlakbij daarbij een (brandend) waxinelichtje heeft geplaatst.
De rechtbank is van oordeel dat, gezien voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing en brandstichting met gevaar voor goederen, alsmede levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen.
Ondeugdelijke poging
De rechtbank stelt voorop dat onderscheid kan worden gemaakt tussen een absoluut ondeugdelijke poging en een relatief ondeugdelijke poging. Bij een absoluut ondeugdelijke poging zal het gevolg in alle gevallen niet intreden. De uitvoeringshandeling is dan zo kinderlijk en zo ondoeltreffend, dat zij nimmer tot het door de verdachte beoogde doel had kunnen leiden, zelfs onder voor hem zeer gunstige omstandigheden. Bij een relatief ondeugdelijke poging zal het gevolg normaliter wel intreden, alleen in een concreet geval niet. In beginsel is een absoluut ondeugdelijke poging niet strafbaar, maar een relatief ondeugdelijke poging wel.
Uit de hierboven genoemde handelingen van verdachte kan worden afgeleid dat hij het voornemen had om brand te stichten en een ontploffing teweeg te brengen en dat hij daarmee een begin van uitvoering heeft gemaakt, gericht op de voltooiing van de brandstichting en ontploffing. Uit het forensisch onderzoek zoals hierboven vermeld blijkt dat bij deze poging gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was. Gelet op de uitkomsten van het forensisch onderzoek, is de rechtbank van oordeel dat de poging niet ondeugdelijk is geweest. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw.
Opzet
De rechtbank verwerpt ook het verweer van de raadsvrouw dat opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, ontbreekt. Uit de hiervoor genoemde feitelijke handelingen en gedane uitlatingen, kan worden afgeleid dat het opzet van verdachte er daadwerkelijk op was gericht om brand te stichten dan wel een ontploffing teweeg te brengen. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van vol opzet.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [20] :
- de aangifte van [slachtoffer 3] [21] ;
- de aangifte van [slachtoffer 4] [22] ;
- de aangifte van [slachtoffer 1] [23] ;
- de aangifte van [slachtoffer 2] [24] ;
- de aangifte van [slachtoffer 5] [25] ;
- het proces-verbaal van bevindingen beschrijving geluidsfragmenten [26] ;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 6 augustus 2024.
De rechtbank verwerpt het verweer dat verdachte wegens gebrek aan bewijs moet worden vrijgesproken van de laatste uitlating onder gedachtestreepje drie. Uit zowel de aangifte van [slachtoffer 1] als de ter zitting afgelegde verklaring van verdachte volgt dat hij deze dreigende woorden heeft geuit.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en geen vrijspraak heeft bepleit- conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [27] :
- de aangifte van [aangever] [28] ;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 6 augustus 2024.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij opof omstreeks14 augustus 2023 te [plaats], ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen en/of brand te stichting in/bij/aan een woning, gelegen aan de [adres],
terwijl daarvoor gemeen gevaar voor goederen, te weten goederen in de woningen gelegen aan de [adres] en/ofgoederen in de aangrenzende woningen en/of
levensgevaar en/ofgevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor de bewoners, althans de aanwezige personen in de woningen gelegen aan de [adres] en/ofvoor de in de aangrenzende woningen aanwezige personen, te duchten was,
- met een (decoupeer)zaag meerdere sneden/groeven in een gasleiding heeft gezaagd,althans de gasleiding heeft beschadigden/of
-(vervolgens)tussen de muur en de gasleiding en/of nabij voornoemde sneden/groeven, een
(brandend)waxinelichtje heeft geplaatst,althans open vuur in aanraking heeft gebracht met de beschadigde gasleiding,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij opof omstreeks14 augustus 2023 te [plaats], [slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] en/of[slachtoffer 3] en/of[slachtoffer 4] en/of[slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/ofmet zware mishandeling en/ofmet brandstichting, door
- op de voordeur van een woning, gelegen aan de [adres], waarin voornoemde personen zich bevonden,te slaan en/ofte trappen en/of
- hierbij (onder andere) tegen voornoemde personen te roepen: “De eerste die ik naar buiten zie komen van de week he, die krijgt een fucking mes in zijn nek, laat dat heel duidelijk zijn” en/of“Als één van jullie deze week uit zijn kanker woning komt, en ik sta in deze straat, snij je kanker kop eraf” en/of“Zien jullie die gasbuis buiten? Die zaag ik zo door en dan vliegen jullie allemaal de lucht in, of zal ik er een nitraat tussen stoppen?”,althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekkingen/of
- (vervolgens) met een (decoupeer)zaag meerdere sneden/groevengatin een gasleiding te zagen,althans de gasleiding te beschadigenen/of(vervolgens) tussen de muur en de gasleiding, nabij voornoemde sneden/groeven, een(brandend)waxinelichtje te plaatsen,althans open vuur in aanraking te brengen met de beschadigde gasleiding;
3.
hij opof omstreeks14 augustus 2023 te [plaats], opzettelijk en wederrechtelijk de voordeur van een woning, gelegen aan de [adres] en/ofde gasleiding van/aan een woning, gelegen aan de [adres],in elk geval enig goed,dat/die geheel of ten dele aan [aangever],in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd,onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 157, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: poging tot het opzettelijk brand stichten en teweegbrengen van een ontploffing, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
feit 2
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, en zware mishandeling en brandstichting, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr zal worden opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest met daarnaast een voorwaardelijk strafdeel met daaraan gekoppeld de voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering op 31 juli 2024, met uitzondering van de voorwaarde ‘opname in een zorginstelling’. Tot slot heeft zij verzocht om geen gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38z Sr op te leggen.
Verdachte heeft ter zitting stellig verklaard dat hij niet wil meewerken aan een klinische behandeling, met name niet omdat er geen kliniek in Zwolle is.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van het strafbare feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot brandstichting en ontploffing in/aan twee woningen aan de [adres] te [plaats]. Ook heeft hij zich schuldig gemaakt aan het bedreigen van de bewoners van de woningen en het vernielen van de voordeur en gasleiding. Door zijn toedoen is een levensgevaarlijke situatie ontstaan, zowel voor de bewoners van de woningen, als voor de bewoners van naastgelegen woningen. Het is geenszins aan verdachte te danken dat de schade uiteindelijk beperkt is gebleven. Met zijn gedrag heeft verdachte bovendien aangetoond geen respect te hebben voor andermans eigendommen. De rechtbank neemt verdachte dit alles zeer kwalijk.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte van 25 juni 2024, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het pro Justitia rapport van 11 februari 2024, waarin over verdachte is gerapporteerd door drs. C. Knoppers, psychiater.
De psychiater concludeert dat bij verdachte sprake is van een stoornis in het gebruik van middelen en dat middelengebruik psychotische klachten bij verdachte kan uitlokken. Ook is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken en van functioneren op zwakbegaafd niveau. De psychiater schat het recidiverisico op korte termijn matig in. Als de stoornissen niet worden behandeld en verdachte terugvalt in middelengebruik, kan het recidiverisico op lange termijn oplopen tot hoog.
De psychiater is van mening dat genoemde stoornissen aanwezig waren ten tijde van het ten laste gelegde en adviseert de rechtbank om het bewezen verklaarde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De psychiater adviseert om aan verdachte behandeling en begeleiding op te leggen in het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf. Ook acht hij een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38z Sr wenselijk.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het pro Justitia rapport van 9 februari 2024, waarin over verdachte is gerapporteerd door H.A. de Jonge, GZ- psycholoog.
De psycholoog concludeert dat bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis NAO met vooral antisociale trekken. Ook zijn er volgens haar problemen met middelengebruik, te weten alcohol en cocaïne. De psycholoog merkt op dat uit eerder onderzoek is gebleken dat bij verdachte sprake is van laagbegaafd intelligentieniveau.
Gelet op de persoonlijkheidsproblematiek en de verminderde verstandelijke begaafdheid wordt geadviseerd om het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
De psycholoog schat het recidiverisico op middellange en langere termijn hoog in en stelt dat een (klinische) behandeling van de verslaving nodig is om het recidiverisico te beperken.
Zij adviseert om aan verdachte bijzondere voorwaarden op te leggen, gecombineerd met een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38z Sr.
De rechtbank neemt de in voornoemde rapportages vermelde conclusie ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid over en oordeelt dat de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de over verdachte opgemaakte reclasseringsrapporten van 27 maart 2024, 22 mei 2024 en 31 juli 2024.
Uit het laatste reclasseringsrapport, opgesteld door [naam], blijkt dat verdachte niet wil meewerken aan een klinische behandeling. Gelet hierop ziet de reclassering geen mogelijkheden voor een plan van aanpak in het kader van een veroordeling tot een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. De reclassering adviseert dan ook om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Gelet op het recidiverisico adviseert de reclassering daarnaast oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38z Sr. Met deze maatregel heeft de reclassering mogelijkheden om verdachte na detentie in een forensisch kader te ondersteunen, begeleiden en monitoren ten behoeve van risicomanagement.
De straf en maatregel
Gelet op het laatste rapport van de reclassering en het standpunt van de verdediging ten aanzien van een klinische opname, ziet de rechtbank geen andere mogelijkheid dan de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is en zal deze straf dan ook opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
Ter bescherming van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen zal de rechtbank een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38z Sr opleggen. Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van de maatregel is voldaan. Gelet op de rapportages van de deskundigen en de reclassering, is de rechtbank van oordeel dat er een noodzaak bestaat verdachte na detentie onder toezicht te stellen om het recidiverisico in de toekomst te kunnen terugdringen.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij heeft een vordering tot betaling van schadevergoeding ingediend, zonder daarbij concrete bedragen in te vullen of schadeposten te onderbouwen.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het verzoek tot schadevergoeding niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het verzoek tot schadevergoeding.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Nu de benadeelde partij geen schadebedrag heeft genoemd en de opgevoerde schadepost niet heeft onderbouwd met stukken, zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op het artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: poging tot het opzettelijk brand stichten en teweegbrengen van een ontploffing, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
feit 2
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, en zware mishandeling en brandstichting, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 [dertig] maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z Sr;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 1]in het geheel
niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen, en begroot deze kosten op nihil;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.M. Fluttert, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.I.W. van Aken, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2024.

Voetnoten

1.het proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 16 augustus 2023 (p. 38-39).
2.het proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 16 augustus 2023 (p. 38).
3.de processen-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 1], [slachtoffer 5] en [slachtoffer 2] van 14 augustus 2024.
4.het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 14 augustus 2023 (pagina 16-18).
5.het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 14 augustus 2023 (pagina 17).
6.het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 14 augustus 2023 (pagina 20-22).
7.het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 14 augustus 2023 (pagina 24-25).
8.het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 17 augustus 2023 (pagina 20-22).
9.het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 17 augustus 2023 (pagina 20-22).
10.het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 14 augustus 2023 (pagina 28-31).
11.het proces-verbaal van bevindingen beschrijving geluidsfragmenten (pagina 45, alinea 2, 3 en 4).
12.het proces-verbaal forensisch onderzoek woning, (pagina 134).
13.het proces-verbaal forensisch onderzoek woning, (pagina 136).
14.het proces-verbaal van bevindingen waxinelichtje van verbalisant [verbalisant] van 26 februari 2024 met bijlage (pagina
15.het proces-verbaal forensisch onderzoek woning (pagina 136).
16.het proces-verbaal van bevindingen samenvattende forensische onderzoeken van 30 oktober 2023 (pagina132, alinea
17.het proces-verbaal van bevindingen samenvattende forensische onderzoeken van 30 oktober 2023 (pagina 132, alinea 10).
18.het proces-verbaal van bevindingen samenvattende forensische onderzoeken van 30 oktober 2023 (pagina 133, alinea 4 en 5).
19.het proces-verbaal van de terechtzitting van 6 augustus 2024.
20.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023374714. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
21.pagina 16, alinea 3, pagina 17, alinea 2.
22.pagina 20, alinea 4 en 5.
23.pagina 24, alinea 2 en 3.
24.pagina 28, alinea 3 en 4, pagina 29, alinea 2 en 4.
25.pagina 34.
26.pagina 45, alinea 2, 3 en 4.
27.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023374714. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
28.pagina 38, alinea 5, pagina 39, alinea 5.