ECLI:NL:RBOVE:2024:4408

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
20 augustus 2024
Zaaknummer
ak_24_2332
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens niet duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Overijssel het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering. De aanvraag werd door het UWV afgewezen op 30 mei 2023, waarna eiseres bezwaar maakte. Het UWV handhaafde de afwijzing in een besluit van 25 maart 2024, waarop eiseres beroep instelde. Tijdens de zitting op 16 juli 2024 waren eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van het UWV aanwezig. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiseres niet duurzaam is. Eiseres, die lijdt aan borderline, autisme en depressie, heeft in het verleden verschillende behandelingen ondergaan, maar de verzekeringsarts van het UWV oordeelt dat er nog mogelijkheden zijn voor verbetering van haar situatie. De rechtbank benadrukt dat het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam moet zijn om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering. De rechtbank oordeelt dat de vabb voldoende heeft gemotiveerd dat er nog perspectief is op ontwikkeling van arbeidsvermogen, ondanks de eerdere behandelingen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op de gevraagde uitkering en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Almelo
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/2332

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. S. van de Griek),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen(UWV),
(gemachtigde: [gemachtigde]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om in aanmerking te komen voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
1.1.
Het UWV heeft deze aanvraag met het besluit van 30 mei 2023 afgewezen. Eiseres heeft tegen dat besluit bezwaar ingesteld.
1.2.
Met het bestreden besluit van 25 maart 2024 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Daartegen heeft eiseres beroep ingesteld.
1.3.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 16 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV. De moeder van eiseres was ook aanwezig.

Totstandkoming van het besluit

2. Het UWV heeft op 4 april 2023 de aanvraag ontvangen. Daarin heeft eiseres vermeld dat bij haar al jarenlang sprake is van borderline, autisme en depressie. Eiseres (geboren op [geboortedatum] 2005) is samen met haar moeder en een hulpverlener bij het spreekuur van de verzekeringsarts geweest. De verzekeringsartsarts heeft geconcludeerd dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft, maar dat zij dat in de toekomst mogelijk wel kan ontwikkelen. Daarom is de aanvraag afgewezen.
2.1.
Tijdens de bezwaarprocedure heeft een onderzoek plaatsgevonden door de verzekeringsarts bezwaar en beroep (vabb) en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (adbb). Bij de hoorzitting was de moeder van eiseres aanwezig. Hierna heeft de vabb informatie opgevraagd bij Dimence. Vervolgens is er overleg geweest tussen de vabb en de adbb.

Standpunten van partijen

3. Volgens het UWW heeft eiseres geen recht op een Wajong-uitkering omdat het ontbreken van arbeidsvermogen bij haar niet duurzaam is. Hiervoor baseert het UWV zich op de rapporten van de vabb en de adbb.
4. Eiseres stelt zich op het standpunt dat dat het ontbreken van arbeidsvermogen wel duurzaam is. Hiertoe voert zij aan dat het zeer onwaarschijnlijk is zij nog arbeidsvermogen zal ontwikkelen, omdat zij al vanaf haar achtste diverse behandelingen heeft gehad; bij Dimence (voor kinderen), Karakter, Pluryn en Dimence (voor volwassenen). Steeds heeft dit niet tot een wezenlijke en structurele verbetering geleid, laat staan tot ontwikkeling van arbeidsvermogen. Eiseres is nog steeds in behandeling, maar de kans op een wezenlijke verbetering van haar welbevinden is klein, bijna verwaarloosbaar. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van eiseres aangevoerd dat een week geleden door de huidige behandelaar is gezegd dat stabilisatie het hoogst haalbare is.

Beoordeling door de rechtbank

5.1
De rechtbank is van oordeel dat het beroep van eiseres ongegrond is. De rechtbank licht dit toe door eerst het beoordelingskader te vermelden. Daarna gaat de rechtbank in op de motivering van het UWV en de beroepsgronden van eiseres.
Beoordelingskader
5.2.
Recht op een Wajong-uitkering kan ontstaan als een betrokkene op de dag dat hij of zij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (met andere woorden: geen arbeidsvermogen) heeft. [1] Iemand heeft geen arbeidsvermogen indien diegene:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon.
5.3.
Voor het recht op een Wajong-uitkering moet het UWV beoordelen of (ten minste) één van de vier hierboven genoemde situaties zich voordoet. Is dat zo, dan ontbreekt arbeidsvermogen. Daarna moet het UWV beoordelen of het ontbreken van arbeidsvermogen “duurzaam” is. Daaronder wordt de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen. [2] Gelet op de wetsgeschiedenis is hiervan sprake als een betrokkene geen enkel perspectief meer heeft op ontwikkeling en herstel is uitgesloten. Als het UWV stelt dat duurzaamheid ontbreekt, hoeft het UWV niet te onderbouwen dat een betrokkene in de toekomst zal beschikken over arbeidsvermogen. Het UWV moet in zo’n geval wel aannemelijk maken dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich in de toekomst op een dusdanige wijze kunnen ontwikkelen dat niet uitgesloten is dat op termijn arbeidsvermogen zal kunnen ontstaan. Daarbij zijn van belang de bij betrokkene bestaande mogelijkheden tot verbetering van belastbaarheid, verdere ontwikkeling en toename van bekwaamheden.
5.4.
Het UWV heeft voor de beoordeling van het arbeidsvermogen de methode
sociaal-medische beoordeling van arbeidsvermogen (SMBA) ontwikkeld en het ‘Compendium Participatiewet’ (Compendium) vastgesteld. In Bijlage 1 van het Compendium wordt het begrip ‘duurzaamheid’ van het ontbreken van arbeidsvermogen behandeld en is hiervoor een stappenplan opgenomen. Dat stappenplan verloopt als volgt:
Stap 1: De verzekeringsarts stelt vast of er sprake is van een progressief ziektebeeld.
Als het antwoord daarop ja is, ontbreekt het arbeidsvermogen duurzaam en is de beoordeling afgerond.
Stap 2: De verzekeringsarts stelt vast of er sprake is van een stabiel ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden, en de aandoening zodanig ernstig is dat geen enkele toename van bekwaamheden mag worden verwacht. Als aan allebei deze voorwaarden wordt voldaan, ontbreekt het arbeidsvermogen duurzaam en is de beoordeling afgerond.
Stap 3: De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige stellen in gezamenlijk overleg vast of het ontbreken van arbeidsvermogen van de betrokkene duurzaam is. Zij betrekken daarbij ten minste de volgende aspecten in onderlinge samenhang:
- het al dan niet ontbreken van mogelijkheden ter verbetering van de belastbaarheid;
- het al dan niet ontbreken van mogelijkheden tot verdere ontwikkeling;
- het al dan niet ontbreken van mogelijkheden tot toename van bekwaamheden.
In gezamenlijk overleg concluderen de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige of het arbeidsvermogen al dan niet duurzaam ontbreekt.
Motivering van het bestreden besluit en het beroep van eiseres
5.5.
Tussen eiseres en het UWV is niet in geschil dat eiseres op [geboortedatum] 2023
(haar 18e verjaardag) geen arbeidsvermogen had. De vraag is nog of dat ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is.
5.6.
De verzekeringsarts heeft in het rapport van 30 mei 2023 vermeld dat de problematiek van eiseres fors is en een ruime voorgeschiedenis kent. Hij merkt echter ook op dat zij nog jong is, waardoor ze in sociaal-emotioneel opzicht nog niet uitontwikkeld is. Belangrijke onderdelen van de problematiek, zoals de stemmingsproblemen en de angsten, zijn in principe (medisch) behandelbaar. Dat de eerdere behandelingen niet (voldoende) effect hadden wil volgens de verzekeringsarts niet automatisch zeggen dat een volgende behandeling geen kans van slagen heeft.
5.7.
In het rapport van 21 maart 2024 heeft de vabb vermeld dat bij eiseres geen sprake is van een progressief ziektebeeld, de autismespectrumstoornis en borderline persoonlijkheidsstoornis zijn beide niet progressief. Ook is bij de hoorzitting tijdens de bezwaarprocedure duidelijk geworden dat er een nieuwe therapie is gestart. Uit de ontvangen informatie van 13 maart 2024 van Dimence blijkt dat de therapie bestaat uit een combinatie van behandelingen. Eiseres krijgt medicatie, individuele gesprekken bij een verpleegkundig specialist i.o. en individuele psychotherapie bij een klinisch psycholoog. De behandeling is gericht op de persoonlijkheidsproblematiek, met name op de emotieregulatie en de automutilatie. In de brief van 13 maart 2024 is door de regiebehandelaar c.q. klinisch psycholoog aangegeven dat het nog te vroeg is om resultaten van de behandelingen te benoemen.
5.8.
Volgens de vabb blijkt uit deze informatie van Dimence dat er een indicatie was om een behandeltraject aan te gaan. Een behandeling heeft volgens de vabb alleen zin als daarvan verbetering mag worden verwacht. Ook is bekend dat voor een behandeling van persoonlijkheidsproblematiek vaak een lang traject nodig is. Als eiseres haar emoties beter onder controle kan houden, is er een reële mogelijkheid dat zij ook voldoende basale werknemersvaardigheden zal kunnen ontwikkelen. Niet is uitgesloten dat eiseres in de toekomst wel ten minste één uur aaneengesloten kan werken. De adbb heeft tijdens het overleg met de vabb aangegeven dat hij het met de overwegingen van de vabb eens is. Dit is vermeld in het rapport van 23 maart 2024 van de adbb.
5.9.
De rechtbank is van oordeel dat de vabb voldoende heeft gemotiveerd dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiseres niet duurzaam is. Er is aannemelijk gemaakt dat de mogelijkheden tot verdere ontwikkeling van de emotieregulatie bij eiseres niet geheel ontbreken. Daardoor valt ook niet uit te sluiten dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich in de toekomst op een dusdanige wijze kunnen ontwikkelen dat op termijn toch arbeidsvermogen zal kunnen ontstaan. Dat behandelingen vanaf haar achtste tot nu toe geen of nauwelijks effect hebben gehad, is voor de rechtbank, mede vanwege haar nog jonge leeftijd, onvoldoende om er nu al van uit te gaan dat positieve ontwikkelingen moeten worden uitgesloten. Dat de huidige behandelaar heeft aangegeven dat stabilisatie het hoogst haalbare is, zoals tijdens de zitting is gesteld, is niet onderbouwd. Daarom is de rechtbank van oordeel dat het UWV op goede gronden heeft besloten dat er in dit geval geen sprake is van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Zij krijgt daarom het griffierecht niet terug en ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Koster, rechter, in aanwezigheid van J.T. Boddeüs, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 1a:1, eerste lid en onder a, van de Wajong.
2.Artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong.