5.2Daarnaast weegt de voorzieningenrechter de belangen van verzoeker en van verweerder bij een schorsing. Het oordeel van de voorzieningenrechter bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Was verweerder bevoegd om het pand te sluiten?
6. Op grond van artikel 2:34b, eerste lid, onder d, van de APV kan de burgemeester ter bescherming van de openbare orde, de veiligheid of gezondheid, de tijdelijke sluiting bevelen van een voor publiek openstaand gebouw en bijbehorende erven als daar zich andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van het gebouw ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of de gezondheid.
7. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder zijn besluit om het pand aan de [adres] te sluiten, enkel gebaseerd heeft op de van de politie ontvangen bestuurlijke rapportage. In die bestuurlijke rapportage wordt gesproken over een naar aanleiding van de explosie gehouden buurtonderzoek waaruit naar voren zou komen dat alleen mannen bij de zonnestudio komen die na een kwartier weer vertrekken, dat geen klandizie rondom de studio te zien is, en dat de wijkagent al meerdere keren door buurtbewoners is benaderd omdat er verdachte zaken zouden gebeuren bij de zonnestudio. Ook is er informatie bekend bij de politie dat verzoeker omstreeks maart 2024 een schuld zou hebben bij een persoon die bij de politie bekend is op het gebied van softdrugs. Een medewerkster van de zonnestudio zou melding hebben gemaakt van dreigende bezoeken van een aantal mannen aan de zaak. Verder worden in de rapportage antecedenten op naam van verzoeker genoemd.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder in beginsel af mag gaan op in een bestuurlijke rapportage van de politie vermelde feiten. Uit oogpunt van zorgvuldigheid mag echter ook worden verwacht dat die rapportage waar mogelijk is voorzien van de onderliggende stukken die aan de rapportage ten grondslag liggen, al dan niet in geanonimiseerde vorm. Verweerder moet zich uiteindelijk zelf een oordeel vormen of er sprake is van een situatie waarbij het geopend blijven van een gebouw de vrees wettigt dat dit ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of de gezondheid.
Voor zover op dit punt het besluit onvoldoende zorgvuldig zou zijn voorbereid, ziet de voorzieningenrechter daarin geen aanleiding om het sluitingsbevel te schorsen omdat dit gebrek in bezwaar kan worden hersteld.
8. Uit het bij het verweerschrift overgelegde proces-verbaal blijkt dat er een gerichte aanslag op de zonnestudio heeft plaatsgevonden waarbij door explosies verschillende ruiten zijn gesneuveld en een vlammenzee onder het portiek, voor de ingang van de zonnestudio is ontstaan.
Verweerder heeft dit zonder meer kunnen aanmerken als ernstig geweld in de onmiddellijke nabijheid van het pand waardoor de openbare orde ernstig is verstoord.
9. Mede op grond van de bijkomende omstandigheden heeft verweerder naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kunnen aannemen dat dit geen eenmalig en afgerond incident betrof maar dat er vrees bestaat voor nieuw gevaar voor de openbare orde, de veiligheid of de gezondheid. Dit gelet op het feit dat er blijkens de bestuurlijke rapportage sprake lijkt van een relatie tussen de op de zonnestudio van verzoeker gerichte aanslag en (drugs)criminaliteit.
Door verzoeker wordt dit ontkend maar in dit verband is het opmerkelijk dat hij tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat hij drugs heeft vervoerd om zijn schuld af te kunnen lossen.
Anders dan verzoeker kennelijk meent is het voor het uitoefenen van de bevoegdheid tot sluiting ook niet noodzakelijk dat vanuit een pand strafbaar gestelde activiteiten of criminele plaatsvinden of worden gefaciliteerd. De gerechtvaardigde vrees voor een nieuwe gevaarlijke situatie is daarvoor voldoende.
10. Op grond hiervan is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder bevoegd was om het pand aan de [adres] te sluiten op grond van bovenvermeld artikel uit de APV.
11. Het door verzoeker naar voren gebrachte argument dat verweerder niet bevoegd was om het pand te sluiten omdat het dan moet gaan om geweldsdelicten die meermalen hebben plaatsgevonden, kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet slagen, nu dat niet in de Beleidsregel is voorgeschreven. In de toelichting op deze Beleidsregel is slechts aangegeven in welke, niet limitatief opgesomde situaties, onder artikel 234b, eerste lid, onder d van de APV zouden kunnen vallen. Hierbij is als
voorbeeldgenoemd de situatie waarin meermalen geweldsdelicten plaatsvinden in of vanuit een gebouw of de situatie waarin panden (enkel) worden gebruikt om criminele activiteiten uit te oefenen of te faciliteren.
Heeft verweerder van zijn bevoegdheid gebruik kunnen maken?
12. Als verweerder gebruik wil maken van zijn sluitingsbevoegdheid, moet hij in het concrete geval toetsen aan het evenredigheidsbeginsel. Die toets houdt in dat de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid van de sluiting van het pand beoordeeld moeten worden.
13. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij in dit geval het slachtoffer is, nu in zijn bedrijf door vooralsnog onbekende derden veel schade is veroorzaakt door het explosief. Verweerder dient verzoeker te beschermen en te beveiligen, maar nu wordt hij door de sluiting gestraft.
14. Over de noodzakelijkheid van de sluiting overweegt de voorzieningenrechter dat de explosie op 21 juni 2024 een ernstige vorm van geweld en een ernstige verstoring van de openbare orde is. Deze explosie en de kans op nieuwe incidenten levert grote veiligheidsrisico’s op voor omwonenden en/of toevallige passanten. Daarnaast heeft verweerder aangegeven dat het plaatsen van explosieven in een landelijke trend past. In veel gevallen lijkt steeds weer de link met de criminele onderwereld naar voren te komen, zoals de handel in verdovende middelen. De voorzieningenrechter oordeelt dat verweerder onder deze omstandigheden de sluiting van het pand noodzakelijk mocht vinden.
15. Over de evenwichtigheid van de sluiting overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Verzoeker heeft gesteld dat hij als gevolg van de sluiting van het pand gedurende drie maanden zeer wel mogelijk zowel zakelijk als privé failliet zal gaan. Deze stelling is op geen enkele wijze met financiële gegevens onderbouwd. Zo is niet aangetoond welke kosten verzoeker maandelijks voor zijn zonnestudio maakt, en wat de omzet is. Voor wat betreft de privé situatie heeft verzoeker aangegeven dat hij een Wajong-uitkering ontvangt, waarmee hij zijn vaste lasten, zoals de zorgverzekering, kan betalen.
Hoewel de sluiting van de zonnestudio ingrijpend is voor verzoeker, mocht verweerder het algemeen belang van de handhaving van de openbare orde en veiligheid zwaarder laten wegen dan de belangen van verzoeker.