ECLI:NL:RBOVE:2024:4407

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
20 augustus 2024
Zaaknummer
ak_24_3173
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening sluiting zonnestudio na explosie in Enschede

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 20 augustus 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker zonder vaste woon- of verblijfplaats, die de sluiting van zijn zonnestudio in Enschede aanvecht. De burgemeester van Enschede had op 2 juli 2024 besloten het pand te sluiten voor een periode van drie maanden na een explosie op 21 juni 2024, die aanzienlijke schade had veroorzaakt en een ernstige verstoring van de openbare orde met zich meebracht. De verzoeker stelde dat het besluit niet proportioneel was en dat er onvoldoende bewijs was voor een ernstig gevaar voor de openbare orde.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, waarbij hij oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om het pand te sluiten op basis van artikel 2:34b van de Algemene Plaatselijke Verordening. De rechter concludeerde dat de explosie een ernstige vorm van geweld was en dat er een reële vrees bestond voor herhaling van dergelijke incidenten, wat de sluiting rechtvaardigde. De voorzieningenrechter weegt de belangen van de verzoeker tegen de noodzaak van de sluiting en concludeert dat het algemeen belang van de handhaving van de openbare orde zwaarder weegt dan de persoonlijke belangen van de verzoeker. De uitspraak benadrukt dat de burgemeester niet hoeft te wachten op herhaaldelijke geweldsdelicten om tot sluiting over te gaan, zolang er een gerechtvaardigde vrees voor gevaar bestaat.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen grote kans is dat het sluitingsbevel in bezwaar niet in stand zal blijven, en heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De sluiting van het pand blijft van kracht, en er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/3173
uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[eiser], zonder vaste woon- of verblijfplaats, verzoeker,

gemachtigde: mr. J.C. Stam,
en

de burgemeester van Enschede, verweerder,

gemachtigde: A. Romita.

Procesverloop

Bij besluit van 2 juli 2024 heeft verweerder verzoeker bevolen het pand aan de [adres] met ingang van woensdag 3 juli 2024 te sluiten en vanaf dat moment gedurende drie maanden gesloten te houden. Dit betekent dat het pand gesloten moet zijn van woensdag 3 juli 2024 tot donderdag 3 oktober 2024.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2024. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Relevante feiten en omstandigheden
1. Verzoeker is sedert 1 januari 2024 huurder van het pand aan de [adres]. In dit pand exploiteert hij een zonnestudio onder de naam ‘[bedrijf]’.
Op vrijdag 21 juni 2024 heeft er omstreeks 03.30 uur bij het pand een explosie plaatsgevonden. De ter plaatse gekomen politieagenten hebben geen verdachten aangetroffen. Op de grond bij de hoofdingang van de zonnestudio was een grote zwarte plek zichtbaar en waren meerdere ruiten en deuren gesneuveld door de kracht van de explosie.
Op 27 juni 2024 heeft de Politie Eenheid Oost-Nederland, Basisteam Enschede, een bestuurlijke rapportage uitgebracht.
Op grond van deze bestuurlijke rapportage heeft verweerder toepassing gegeven aan artikel 2:34b van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Enschede 2009 (APV) door het pand gedurende drie maanden te sluiten.
Standpunt verzoeker
2.1
Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat het besluit van verweerder niet voldoet aan hetgeen in de Beleidsregel sluiting horecabedrijven en voor publiek openstaande gebouwen gemeente Enschede 2018 (de Beleidsregel), nu het slechts gaat om een enkel incident en niet over meerdere geweldsdelicten, en er onvoldoende aanwijzingen zijn om te stellen dat vanuit het pand strafbaar gestelde activiteiten plaatsvinden of dat het pand wordt gebruikt om criminele activiteiten uit te oefenen of te faciliteren. Op basis van de bekende feiten en omstandigheden kan niet worden gesproken van een ernstig gevaar voor de openbare orde, de veiligheid of gezondheid.
2.2
Het besluit tot sluiting is bovendien disproportioneel. Verweerder dient de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af te wegen en dient te bezien of de voor verzoeker nadelige gevolgen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. Deze belangenafweging is in het besluit onvoldoende gemotiveerd en de belangenafweging en evenredigheidstoets zijn te beperkt uitgevoerd. Verzoeker is slachtoffer. Met het besluit worden de daders niet bestraft, maar verzoeker. Met dit besluit is het zeer wel mogelijk dat verzoeker zowel zakelijk als privé failliet gaat.
Standpunt verweerder
3.1
Verweerder heeft aangevoerd dat hij de bevoegdheid heeft om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 2:34b van de APV, omdat sprake is van een doelgerichte aanslag op de zonnestudio, waarbij een grote explosie een ernstig gevaar voor de veiligheid en gezondheid van omwonenden heeft veroorzaakt. Verweerder heeft ter onderbouwing hiervan gewezen op het bij het verweerschrift gevoegde proces-verbaal van bevindingen van de politie van 8 augustus 2024 waaruit blijkt dat het gaat om een aanslag. Voor de uitoefening van de bevoegdheid is het geen voorwaarde dat er meermalen geweldsdelicten plaats hebben gevonden. Ook is het geen voorwaarde dat deze plaatsvinden in of vanuit het gebouw. Het gaat erom dat wanneer het gebouw openblijft dit een ernstig gevaar voor de openbare orde, de veiligheid en gezondheid oplevert. In dit geval is dat ernstig gevaar er gelet op de nu bekende feiten en omstandigheden.
3.2
Verweerder is van mening dat het besluit tot sluiting niet disproportioneel is en dat een juiste belangenafweging heeft plaatsgevonden. Inherent aan een tijdelijke sluiting is dat verzoeker gedurende drie maanden de exploitatie van de zonnestudio moet staken en daarmee in zijn belangen wordt geraakt. Dit (nadelige) gevolg van de sluiting is afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de sluiting noodzakelijk is. Een sluiting met nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig. De stelling dat het zeer wel mogelijk is dat verzoeker zowel zakelijk als privé failliet wordt verklaard is niet onderbouwd. Van overige omstandigheden die als bijzonder moeten worden aangemerkt is niet gebleken. Uit de politierapportage komt naar voren dat het niet onaannemelijk is dat de explosie bij het pand te relateren is aan een conflict in het criminele (drugs)circuit. De politierapportage vermeldt dat er informatie bekend is bij de politie dat verzoeker omstreeks maart 2024 een schuld zou hebben bij een persoon die ook bij de politie bekend is op het gebied van softdrugs. Verzoeker heeft zelf te kennen gegeven dat hij die schuld heeft en bezig is dit te regelen. Gelet op deze omstandigheden acht verweerder het besluit niet disproportioneel of onevenredig.
Het spoedeisend belang
4.1
Verzoeker heeft om een voorlopige voorziening verzocht. Dat betreft een spoedprocedure. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of sprake is van een spoedeisend belang.
4.2
Dat er een spoedeisend belang is tussen partijen niet in geschil. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding hier anders over te oordeel en zal daarom deze zaak inhoudelijk beoordelen.
Het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter
5.1
De voorzieningenrechter beoordeelt of het nodig is om het besluit van verweerder tot sluiting van het pand voor de duur van drie maanden te schorsen in afwachting van de beslissing van verweerder op het bezwaar. De voorzieningenrechter beoordeelt de rechtmatigheid van het besluit en daarmee van de kans van slagen van het bezwaarschrift dat verzoeker bij verweerder heeft ingediend.
5.2
Daarnaast weegt de voorzieningenrechter de belangen van verzoeker en van verweerder bij een schorsing. Het oordeel van de voorzieningenrechter bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Was verweerder bevoegd om het pand te sluiten?
6. Op grond van artikel 2:34b, eerste lid, onder d, van de APV kan de burgemeester ter bescherming van de openbare orde, de veiligheid of gezondheid, de tijdelijke sluiting bevelen van een voor publiek openstaand gebouw en bijbehorende erven als daar zich andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van het gebouw ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of de gezondheid.
7. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder zijn besluit om het pand aan de [adres] te sluiten, enkel gebaseerd heeft op de van de politie ontvangen bestuurlijke rapportage. In die bestuurlijke rapportage wordt gesproken over een naar aanleiding van de explosie gehouden buurtonderzoek waaruit naar voren zou komen dat alleen mannen bij de zonnestudio komen die na een kwartier weer vertrekken, dat geen klandizie rondom de studio te zien is, en dat de wijkagent al meerdere keren door buurtbewoners is benaderd omdat er verdachte zaken zouden gebeuren bij de zonnestudio. Ook is er informatie bekend bij de politie dat verzoeker omstreeks maart 2024 een schuld zou hebben bij een persoon die bij de politie bekend is op het gebied van softdrugs. Een medewerkster van de zonnestudio zou melding hebben gemaakt van dreigende bezoeken van een aantal mannen aan de zaak. Verder worden in de rapportage antecedenten op naam van verzoeker genoemd.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder in beginsel af mag gaan op in een bestuurlijke rapportage van de politie vermelde feiten. Uit oogpunt van zorgvuldigheid mag echter ook worden verwacht dat die rapportage waar mogelijk is voorzien van de onderliggende stukken die aan de rapportage ten grondslag liggen, al dan niet in geanonimiseerde vorm. Verweerder moet zich uiteindelijk zelf een oordeel vormen of er sprake is van een situatie waarbij het geopend blijven van een gebouw de vrees wettigt dat dit ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of de gezondheid.
Voor zover op dit punt het besluit onvoldoende zorgvuldig zou zijn voorbereid, ziet de voorzieningenrechter daarin geen aanleiding om het sluitingsbevel te schorsen omdat dit gebrek in bezwaar kan worden hersteld.
8. Uit het bij het verweerschrift overgelegde proces-verbaal blijkt dat er een gerichte aanslag op de zonnestudio heeft plaatsgevonden waarbij door explosies verschillende ruiten zijn gesneuveld en een vlammenzee onder het portiek, voor de ingang van de zonnestudio is ontstaan.
Verweerder heeft dit zonder meer kunnen aanmerken als ernstig geweld in de onmiddellijke nabijheid van het pand waardoor de openbare orde ernstig is verstoord.
9. Mede op grond van de bijkomende omstandigheden heeft verweerder naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kunnen aannemen dat dit geen eenmalig en afgerond incident betrof maar dat er vrees bestaat voor nieuw gevaar voor de openbare orde, de veiligheid of de gezondheid. Dit gelet op het feit dat er blijkens de bestuurlijke rapportage sprake lijkt van een relatie tussen de op de zonnestudio van verzoeker gerichte aanslag en (drugs)criminaliteit.
Door verzoeker wordt dit ontkend maar in dit verband is het opmerkelijk dat hij tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat hij drugs heeft vervoerd om zijn schuld af te kunnen lossen.
Anders dan verzoeker kennelijk meent is het voor het uitoefenen van de bevoegdheid tot sluiting ook niet noodzakelijk dat vanuit een pand strafbaar gestelde activiteiten of criminele plaatsvinden of worden gefaciliteerd. De gerechtvaardigde vrees voor een nieuwe gevaarlijke situatie is daarvoor voldoende.
10. Op grond hiervan is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder bevoegd was om het pand aan de [adres] te sluiten op grond van bovenvermeld artikel uit de APV.
11. Het door verzoeker naar voren gebrachte argument dat verweerder niet bevoegd was om het pand te sluiten omdat het dan moet gaan om geweldsdelicten die meermalen hebben plaatsgevonden, kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet slagen, nu dat niet in de Beleidsregel is voorgeschreven. In de toelichting op deze Beleidsregel is slechts aangegeven in welke, niet limitatief opgesomde situaties, onder artikel 234b, eerste lid, onder d van de APV zouden kunnen vallen. Hierbij is als
voorbeeldgenoemd de situatie waarin meermalen geweldsdelicten plaatsvinden in of vanuit een gebouw of de situatie waarin panden (enkel) worden gebruikt om criminele activiteiten uit te oefenen of te faciliteren.
Heeft verweerder van zijn bevoegdheid gebruik kunnen maken?
12. Als verweerder gebruik wil maken van zijn sluitingsbevoegdheid, moet hij in het concrete geval toetsen aan het evenredigheidsbeginsel. Die toets houdt in dat de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid van de sluiting van het pand beoordeeld moeten worden.
13. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij in dit geval het slachtoffer is, nu in zijn bedrijf door vooralsnog onbekende derden veel schade is veroorzaakt door het explosief. Verweerder dient verzoeker te beschermen en te beveiligen, maar nu wordt hij door de sluiting gestraft.
14. Over de noodzakelijkheid van de sluiting overweegt de voorzieningenrechter dat de explosie op 21 juni 2024 een ernstige vorm van geweld en een ernstige verstoring van de openbare orde is. Deze explosie en de kans op nieuwe incidenten levert grote veiligheidsrisico’s op voor omwonenden en/of toevallige passanten. Daarnaast heeft verweerder aangegeven dat het plaatsen van explosieven in een landelijke trend past. In veel gevallen lijkt steeds weer de link met de criminele onderwereld naar voren te komen, zoals de handel in verdovende middelen. De voorzieningenrechter oordeelt dat verweerder onder deze omstandigheden de sluiting van het pand noodzakelijk mocht vinden.
15. Over de evenwichtigheid van de sluiting overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Verzoeker heeft gesteld dat hij als gevolg van de sluiting van het pand gedurende drie maanden zeer wel mogelijk zowel zakelijk als privé failliet zal gaan. Deze stelling is op geen enkele wijze met financiële gegevens onderbouwd. Zo is niet aangetoond welke kosten verzoeker maandelijks voor zijn zonnestudio maakt, en wat de omzet is. Voor wat betreft de privé situatie heeft verzoeker aangegeven dat hij een Wajong-uitkering ontvangt, waarmee hij zijn vaste lasten, zoals de zorgverzekering, kan betalen.
Hoewel de sluiting van de zonnestudio ingrijpend is voor verzoeker, mocht verweerder het algemeen belang van de handhaving van de openbare orde en veiligheid zwaarder laten wegen dan de belangen van verzoeker.

Conclusie en gevolgen

16. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter is er geen grote kans dat het sluitingsbevel in bezwaar niet in stand zal blijven. De voorzieningenrechter weegt daarom het belang van verweerder om het besluit tot sluiting te handhaven zwaarder dan het belang van verzoeker bij het treffen van een voorlopige voorziening.
17. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat het pand aan de [adres] gesloten blijft.
18. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van Y. van Arnhem, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.