In deze zaak heeft de eiser, verhuurder, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, huurder, wegens het niet betalen van huur. De gedaagde heeft vanaf december 2023 de huur niet voldaan, met uitzondering van een betaling van € 2.800,00 op 7 mei 2024. De eiser heeft de gedaagde meerdere aanmaningen gestuurd en uiteindelijk besloten om de zaak aanhangig te maken bij de rechtbank om ontruiming van de woning te vorderen en betaling van de achterstallige huur. De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiser toegewezen, waarbij de gedaagde niet is verschenen op de zitting en geen verweer heeft gevoerd. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst door de gedaagde, wat de ontruiming van de woning rechtvaardigt. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de maandelijkse huur tot aan de ontruiming. Tevens zijn de proceskosten aan de gedaagde opgelegd. Het vonnis is uitgesproken op 16 augustus 2024.