ECLI:NL:RBOVE:2024:440

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
C/08/306732 / KG ZA 23-270
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van tenaamstellingscodes van een tractor in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 januari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen CNH Industrial Capital Europe B.V. en twee gedaagden, die niet verschenen zijn. De eiseres vorderde de afgifte van tenaamstellingscodes behorende bij een New Holland Tractor. De rechtbank heeft vastgesteld dat de procedure correct is verlopen, met inachtneming van de voorgeschreven termijnen en formaliteiten. De eiseres heeft de gedaagden opgeroepen via een dagvaarding en er heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden op 22 januari 2024, waarbij de gedaagden verstek hebben laten gaan.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de eiseres beoordeeld. De vordering tot afgifte van de tenaamstellingscodes is toegewezen, met een dwangsom van € 1.500,00 per dag voor gedaagde sub 1 en een ultimatum van 14 dagen voor de afgifte. Voor gedaagde sub 2 is een aanvullende vordering tot lijfsdwang geformuleerd, die kan worden opgelegd indien de codes niet binnen 4 maanden na het vonnis worden verstrekt. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van de eiseres begroot op € 3.644,03 en gedaagden veroordeeld in deze kosten.

De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat lijfsdwang een ultimum remedium is en alleen kan worden toegepast als er geen alternatieven zijn. De eiseres heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat gedaagde sub 2 een dubieuze debiteur is die moeilijk bereikbaar is en niet reageert. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseres voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond geacht en heeft het meer of anders gevorderde afgewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/306732 / KG ZA 23-270
Vonnis in kort geding van 25 januari 2024
in de zaak van
CNH INDUSTRIAL CAPITAL EUROPE B.V.,
te Amsterdam,
eiseres,
advocaat: mr. R. Arnoldus te Veghel,
tegen

1.[gedaagde 1] B.V.,

2.
[gedaagde 2],
beiden te [woonplaats],
gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 december 2023 met 8 producties;
- de mondelinge behandeling van 22 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- het tijdens de mondelinge behandeling tegen gedaagden verleende verstek.
1.2.
Tot slot is (verstek)vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
2.2.
Eiseres vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis:
(A) gedaagden zal veroordelen tot afgifte van de tenaamstellingscodes behorende bij de New Holland Tractor met kenteken [kenteken] (zoals weergegeven in productie 4), zulks ten aanzien van gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2 op straffe van een dwangsom van € 1.500,00 per dag, met een maximum van € 120.000,00 indien de codes niet binnen 14 dagen na het vonnis aan eiseres zijn verstrekt;
(B) gedaagden zal veroordelen tot afgifte van de tenaamstellingscodes behorende bij de New Holland Tractor met kenteken [kenteken] (zoals weergegeven in productie 4), zulks ten aanzien van gedaagde sub 2 op straffe van lijfsdwang indien de codes niet binnen 4 maanden na het vonnis aan eiseres zijn verstrekt;
(C) de schade zal begroten op het bedrag van € 68.950,60, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 20 september 2023;
(D) gedaagden zal veroordelen in de kosten van het geding.
2.3.
De sub (C) gevorderde begroting van de schade (achterstallige leasetermijnen) zal worden afgewezen. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter dat niet valt in te zien welk (spoedeisend) belang eiseres daarbij heeft. Deze vordering ziet bovendien niet op de rechtsverhouding tussen partijen maar op die tussen eiseres en (de curator in het faillissement van) [gedaagde 1] B.V. Dat volgens eiseres de schade vermoedelijk niet op [gedaagde 1] B.V. verhaalbaar is en gedaagde sub 2 als enig bestuurder van [gedaagde 1] B.V. uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid ook schadeplichtig is, maakt niet dat de gevorderde schadebegroting alsnog toewijsbaar is. Eiseres heeft immers niet ook vergoeding van de door haar gestelde schade door gedaagde sub 2 gevorderd, nog daargelaten dat zij ten aanzien van een zodanige vordering niet heeft toegelicht dat van haar niet kan worden gevergd dat zij een bodemprocedure afwacht.
2.4.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen.
2.5.
Ten aanzien van de gevorderde lijfsdwang overweegt de voorzieningenrechter dat dit dwangmiddel een ultimum remedium is (artikel 587 Rv). Toepassing van lijfsdwang betekent beneming van de persoonlijke vrijheid en daarom kan toepassing van dit dwangmiddel slechts aan de orde komen als geen alternatief bestaat. Lijfsdwang kan worden opgelegd als sprake is van onwil. Eiseres heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat die situatie zich hier voordoet. Zij heeft toegelicht dat gedaagde sub 2 een dubieuze debiteur is die structureel andermans rechten frustreert en moeilijk bereikbaar is en nergens op reageert. Ook in dit kort geding is gedaagde sub 2 niet verschenen. Aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit is voldaan. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter het voorwaardelijke karakter van het onder (B) gevorderde, inhoudende dat ten aanzien van gedaagde sub 2 pas lijfsdwang zal worden toegepast als gedaagden de veroordeling onder sub (A) niet zijn nagekomen en de door gedaagden dienaangaande maximaal verbeurde dwangsommen onvoldoende prikkel tot nakoming zijn geweest. Voorts voorkomt de wijze waarop eiseres deze vordering heeft geformuleerd dat zij een nieuwe procedure tegen gedaagde sub 2 zal moeten starten als de maximale dwangsom is verbeurd.
2.6.
Gedaagden zullen als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden tot op heden begroot op:
  • dagvaarding € 110,03
  • griffierecht € 2.837,00
  • salaris advocaat
Totaal € 3.644,03
2.7.
De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt gedaagden tot afgifte van de tenaamstellingscodes behorende bij de New Holland Tractor met kenteken [kenteken] (zoals weergegeven in productie 4), zulks ten aanzien van gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2 op straffe van een dwangsom van € 1.500,00 per dag, met een maximum van € 120.000,00, indien de codes niet binnen 14 dagen na het vonnis aan eiseres zijn verstrekt;
3.2.
veroordeelt gedaagden tot afgifte van de tenaamstellingscodes behorende bij de New Holland Tractor met kenteken [kenteken] (zoals weergegeven in productie 4), zulks ten aanzien van gedaagde sub 2 op straffe van lijfsdwang indien de codes niet binnen 4 maanden na het vonnis aan eiseres zijn verstrekt;
3.3.
veroordeelt gedaagden in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 3.644,03;
3.4.
veroordeelt gedaagden in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen – onder de voorwaarde dat gedaagden niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden – met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Essed en in het openbaar uitgesproken op
25 januari 2024. (PS)