ECLI:NL:RBOVE:2024:438

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
C/08/305910 / KG ZA 23-256
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning in het kader van vereffening van nalatenschappen

In deze zaak heeft de vereffenaar, in haar hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschappen van mevrouw [naam 1] en de heer [naam 2], een kort geding aangespannen tegen [gedaagde] met het verzoek om ontruiming van een woning die tot de te vereffenen nalatenschappen behoort. De gedaagde heeft ingestemd met de ontruiming, maar de woning is tot op heden nog niet ontruimd. De rechtbank heeft op 25 januari 2024 geoordeeld dat de vordering van de vereffenaar moet worden toegewezen, zodat zij een titel heeft om de ontruiming te effectueren. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is bij de ontruiming, aangezien de nalatenschappen moeten worden afgewikkeld en de woning in slechte staat verkeert. De gedaagde heeft erkend dat hij met de vereffenaar heeft afgesproken de woning te ontruimen, maar heeft dit nog niet kunnen realiseren. De rechtbank heeft bepaald dat de gedaagde de woning uiterlijk binnen twee weken na het vonnis moet verlaten en ontruimen, en heeft de gedaagde in de proceskosten veroordeeld. De gevorderde machtiging om de ontruiming met behulp van de sterke arm van justitie uit te voeren is afgewezen, omdat deze overbodig is. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/305910 / KG ZA 23-256
Vonnis in kort geding van 25 januari 2024
in de zaak van
[eiser],
in haar hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschappen van mevrouw [naam 1] en de heer [naam 2] ,
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: de vereffenaar,
advocaat: mr. J. van der Wende te Rosmalen (gemeente ’s-Hertogenbosch),
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] .

1.De zaak in het kort

De vereffenaar vraagt om ontruiming van een woning die tot de te vereffenen nalatenschappen behoort. [gedaagde] gaat akkoord met de ontruiming. De vordering wordt toegewezen zodat de vereffenaar een titel heeft.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 11 januari 2024, waarbij mr. J. van der Wende namens de vereffenaar en [gedaagde] , vergezeld van mevrouw [naam 3] van IJselzorg aanwezig waren.
2.2.
Hierna volgt het vonnis.

3.De feiten

3.1.
Op [overlijdensdatum 1] 2019 is [naam 1] (hierna: de erflaatster) overleden in Deventer.
3.2.
De erflaatster heeft niet bij uiterste wil beschikt over haar nalatenschap.
3.3.
Op [overlijdensdatum 2] 2020 is [naam 2] (hierna: de erflater) overleden in Deventer.
3.4.
De erflater heeft niet bij uiterste wil beschikt over zijn nalatenschap.
3.5.
De erflaters waren ten tijde van hun overlijden ongehuwd en niet geregistreerd als partner. De erflaters waren in het verleden in eerste en enige echt gehuwd met elkaar. Dit huwelijk is op 23 januari 2008 door echtscheiding ontbonden.
3.6.
De erflaters hebben twee kinderen achtergelaten, te weten:
[gedaagde] , geboren op [geboortedatum 1] 1981 en
[naam 4] , geboren op [geboortedatum 2] 1985.
Zij hebben nog geen keuze gemaakt of zij de nalatenschap (beneficiair) aanvaarden of verwerpen.
3.7.
Bij beschikking van 30 mei 2023 van deze rechtbank is mr. [naam 5] tot vereffenaar benoemd in de nalatenschappen van de erflaters.
3.8.
Tot de nalatenschappen behoort de woning aan de [adres] .
3.9.
[gedaagde] heeft langere tijd in deze woning verbleven.
3.10.
De vereffenaar en [gedaagde] hebben op 13 juli 2023 een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin is afgesproken dat [gedaagde] de woning op 31 augustus 2023 zou verlaten en ontruimd hebben. Deze termijn is een aantal keren uitgesteld om [gedaagde] de gelegenheid te geven andere woonruimte te vinden.
3.11.
De woning is nog niet ontruimd.

4.De vordering

4.1.
De vereffenaar vordert samengevat - ontruiming van de woning aan [adres] , alsmede betaling van de proceskosten en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.2.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Spoedeisend belang
5.1.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het spoedeisend belang van de vereffenaar reeds in voldoende mate voortvloeit uit haar stellingen en de aard van het gevorderde. De nalatenschappen moeten worden afgewikkeld. De woning ‘staat onder water’ en er is geen gas, water of licht. De vereffenaar wil verdere waardevermindering voorkomen en heeft er belang bij dat de woning op korte termijn wordt verkocht.
Toetsingskader in kort geding
5.2.
Voor toewijzing van de voorlopige voorziening zoals die door de vereffenaar wordt gevorderd, moet het in hoge mate waarschijnlijk zijn dat een gelijkluidende vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen. Daarvan is sprake gelet op het volgende.
Inhoudelijke beoordeling
5.3.
Bij de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] erkend dat hij met de vereffenaar heeft afgesproken dat hij de woning zou ontruimen. Dat is nog niet gelukt door persoonlijke omstandigheden. Inmiddels heeft [gedaagde] wel andere woonruimte betrokken. In de woning staan nog spullen die elders opgeslagen moeten worden. Partijen zijn bij de mondelinge behandeling overeengekomen dat [gedaagde] de woning uiterlijk 8 februari 2024 heeft ontruimd. De vordering zal worden toegewezen zodat [naam 5] een titel heeft om, indien nodig, de ontruiming als nog uit te voeren. [gedaagde] moet de woning uiterlijk binnen de termijn hebben ontruimd.
5.4.
De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie zal worden afgewezen, omdat deze vordering ingevolge artikel 556 lid 1 en artikel 557 Rv overbodig is.
Proceskosten
5.5.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van de vereffenaar als volgt vastgesteld:
  • kosten van de dagvaarding € 129,86
  • griffierecht € 320,00
  • salaris advocaat € 697,00
  • nakosten
  • Totaal € 1.319,86
5.6.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals in de beslissing vermeld.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning binnen twee weken na dit vonnis te verlaten en te ontruimen, met uitzondering van goederen die tot de nalatenschap van erflater behoren, met afgifte van (alle) sleutels en in een behoorlijke staat ter vrije beschikking te stellen aan de vereffenaar en vervolgens te verlaten en ontruimd te houden,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van de vereffenaar tot dit vonnis vastgesteld op € 1.319,86. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan.
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2024.