ECLI:NL:RBOVE:2024:4369

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
15 augustus 2024
Zaaknummer
C/08/307542 / HA ZA 23-471
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeerde partij gedagvaard in civiele procedure over betaling van facturen

In deze civiele procedure vordert de besloten vennootschap Novitron Technology Management B.V. betaling van de besloten vennootschap [gedaagde] B.V. voor onbetaalde facturen ter waarde van € 41.489,44. [gedaagde] betwist de vordering en stelt dat Novitron de verkeerde partij heeft gedagvaard, aangezien de contractuele wederpartij [bedrijf] B.V. is, de moedermaatschappij van [gedaagde]. De rechtbank Overijssel oordeelt dat Novitron inderdaad de verkeerde partij heeft gedagvaard. De rechtbank stelt vast dat de samenwerkingsovereenkomst tussen Novitron en [bedrijf] op 30 november 2022 is gesloten, waarbij is bepaald dat Novitron aan [bedrijf] zal factureren. De rechtbank concludeert dat Novitron niet gerechtvaardigd kon vertrouwen dat [gedaagde] haar contractuele wederpartij was, en dat rectificatie van de dagvaarding niet mogelijk is omdat [bedrijf] in haar verdediging zou worden geschaad. De vorderingen van Novitron worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/307542 / HA ZA 23-471
Vonnis van 14 augustus 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOVITRON TECHNOLOGY MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Zelhem,
eisende partij,
hierna te noemen: Novitron,
advocaat: mr. J. Zeegers,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
advocaat: mr. F. Kolkman.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de brief waarin is medegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte uitlating met producties van Novitron, ontvangen op 5 maart 2024;
- de mondelinge behandeling van 18 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- het journaalbericht met productie van Novitron, ontvangen op 29 mei 2024;
- de akte uitlating producties van [gedaagde], ontvangen op 19 juni 2024;
- de akte uitlating van Novitron, ontvangen op 1 juli 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Samenvatting

2.1.
Novitron vordert betaling van [gedaagde]. [gedaagde] stelt dat Novitron niet haar, maar haar moedermaatschappij [bedrijf] B.V. (hierna: [bedrijf]) had moeten dagvaarden en dat de door Novitron verzochte rectificatie zou betekenen dat zij in haar procespositie wordt geschaad.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat Novitron de verkeerde partij heeft gedagvaard. Novitron mocht er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat [gedaagde] haar contractuele wederpartij was in plaats van [bedrijf] en de rechtbank zal niet overgaan tot rectificatie van de partijaanduiding. De vorderingen van Novitron worden afgewezen.

3.De feiten

3.1.
Op 20 september 2019 hebben partijen een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor de duur van drie jaren. In deze overeenkomst is onder meer vastgelegd dat de heer [naam 1] tegen betaling werkzaamheden voor [gedaagde] zal verrichten. Partijen hebben de overeenkomst twee keer verlengd tot 30 november 2022.
3.2.
[bedrijf] is enig bestuurder en aandeelhouder van [gedaagde]. Op 30 november 2022 hebben [bedrijf] en Novitron een nieuwe overeenkomst gesloten. Hierin is onder meer bepaald dat de voorgaande samenwerkingsovereenkomst wordt overgeheveld van [gedaagde] naar [bedrijf] en dat Novitron de verlening van de exploitatierechten van de BAPS- en TgMed-producten/diensten aan [bedrijf] zal continueren. Tevens is vermeld dat Novitron aan [bedrijf] zal factureren.
3.3.
Novitron heeft zes facturen verstuurd naar [gedaagde] voor de betaling van werkzaamheden die de heer [naam 1] heeft verricht, welke werkzaamheden vallen onder de overeenkomst van 30 november 2022 tussen [bedrijf] en Novitron. Op de facturen staat vermeld: “Overeenkomst Licentie en Overdracht BPAS en TgMed dd. 30 nov. 2022”. [gedaagde] heeft van deze facturen € 41.489,44 onbetaald gelaten. Op 5 september 2023 heeft Novitron een aanmaning verstuurd naar [gedaagde] met betrekking tot de openstaande facturen.
3.4.
In oktober 2023 is er een gesprek geweest op het kantoor van mr. Zeegers, tussen mr. Zeegers, mr. Kolkman, de heer [naam 2] van [gedaagde] en de heer [naam 1] van Novitron.

4.Het geschil

4.1.
Novitron vordert - samengevat - [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 41.489,44 aan facturen, € 1.189,89 aan buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. Novitron stelt dat zij recht heeft op betaling voor de werkzaamheden die de heer [naam 1] voor [gedaagde] heeft verricht, op grond van de tussen partijen geldende overeenkomst.
4.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Novitron, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Novitron, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Novitron in de kosten van deze procedure. [gedaagde] stelt dat de verkeerde rechtspersoon is gedagvaard.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Verkeerde partij gedagvaard, geen gerechtvaardigd vertrouwen, geen rectificatie
5.1.
De rechtbank komt in deze zaak tot het oordeel dat Novitron de verkeerde partij heeft gedagvaard en zal de vorderingen van Novitron daarom afwijzen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
5.2.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat [bedrijf] gedagvaard had moeten worden, omdat de facturen waarvan Novitron betaling vordert zien op werkzaamheden die de heer [naam 1] heeft verricht na het sluiten van de nieuwe overeenkomst (30 november 2022) tussen Novitron en [bedrijf]. In die nieuwe overeenkomst is daarbij opgenomen dat Novitron zal factureren aan [bedrijf]. [gedaagde] verzet zich tegen rectificatie in de zin dat in de dagvaarding [bedrijf] wordt gelezen in plaats van [gedaagde], omdat [bedrijf] – in een ander, maar deels samenhangend geschil – een tegenvordering stelt te hebben op Novitron en deze ook had willen instellen als zij was gedagvaard. [bedrijf] zal in geval van rectificatie dan ook in haar processuele belangen worden geschaad, aldus [gedaagde].
5.3.
Novitron heeft aangevoerd dat zij de facturen net als vóór het sluiten van de nieuwe overeenkomst (30 november 2022) op naam van [gedaagde] heeft gezet. Volgens Novitron heeft [gedaagde] hier nooit een opmerking over gemaakt, ook niet na aanmaning tot betaling en in de correspondentie tussen advocaten. Novitron stelt dat zij er daarom van uit mocht gaan dat [gedaagde] net als vóór 30 november 2022 haar contractuele wederpartij was en zij dus ook na 30 november 2022 aan [gedaagde] mocht factureren voor haar werkzaamheden. In ieder geval heeft [gedaagde] die schijn gewekt, aldus Novitron. Novitron heeft verzocht om rectificatie, in de zin dat in de dagvaarding [bedrijf] wordt gelezen in plaats van [gedaagde], indien de rechtbank tot de conclusie komt dat de verkeerde partij is gedagvaard. Het gaat immers om dezelfde vordering, er bestaat een moeder-dochterverhouding tussen [gedaagde] en [bedrijf], beide vennootschappen zijn gevestigd op hetzelfde adres en achter beide vennootschappen zitten dezelfde personen, te weten de heer [naam 2] en de heer [naam 3]. Volgens Novitron wordt [gedaagde] ook niet benadeeld in haar verdediging als [bedrijf] wordt gedagvaard. Novitron heeft ten slotte verzocht haar in de gelegenheid te stellen om [bedrijf] alsnog tijdig voor de zitting van 18 april 2024 op te roepen/ te dagvaarden als (ook) rectificatie niet mogelijk is.
5.4.
De rechtbank is van oordeel dat Novitron de verkeerde partij heeft gedagvaard. Zij had [bedrijf] moeten dagvaarden in plaats van [gedaagde], aangezien [bedrijf] haar contractuele wederpartij was in het kader van de werkzaamheden waarvan zij betaling vordert. Deze werkzaamheden zijn immers verricht na het sluiten van de nieuwe overeenkomst tussen Novitron en [bedrijf] (30 november 2022), zoals ook op de facturen is vermeld.
5.5.
Daarbij is de rechtbank van oordeel dat Novitron er niet gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat niet [bedrijf], maar [gedaagde] (nog steeds) haar contractuele wederpartij was. Juist [bedrijf] was immers de nieuwe contractspartij van Novitron geworden door de nieuwe overeenkomst van 2022. Die nieuwe overeenkomst is getekend door de heer [naam 1] in de hoedanigheid van directeur van Novitron en door de heer [naam 3] in de hoedanigheid van directeur van [bedrijf] – en niet in de hoedanigheid van directeur of anderszins vertegenwoordiger van [gedaagde]. In die overeenkomst is bovendien expliciet bepaald dat de samenwerkingsovereenkomst uit 2019 “wordt overgeheveld van [gedaagde] BV naar [bedrijf]” en dat Novitron aan [bedrijf] zal factureren. In het licht van die omstandigheden mocht Novitron er naar het oordeel van de rechtbank niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat [gedaagde] haar contractuele wederpartij is gebleven en dat de betreffende facturen aan haar moesten worden gericht. Ook het feit dat [gedaagde] enkele facturen van Novitron van werkzaamheden verricht na 30 september 2022 wel (deels) heeft voldaan, maakt dit niet anders. Het staat een partij immers vrij een derde een betaling te laten verrichten. Ten slotte kan ook de omstandigheid dat de advocaat van [gedaagde] en de heer [naam 2] dit niet kenbaar hebben gemaakt tijdens de bespreking op het kantoor van mr. Zeegers dit niet anders maken, nu Novitron onvoldoende heeft weersproken dat het in deze bespreking om een ander probleem/geschil ging.
5.6.
De rechtbank zal niet overgaan tot rectificatie, in die zin dat in de plaats van [gedaagde] [bedrijf] wordt gelezen in de dagvaarding. Een rectificatie van een vergissing in partijaanduiding is toegestaan als de vergissing voor de wederpartij kenbaar was en de wederpartij niet (onredelijk) is benadeeld of in zijn verdediging is geschaad en rectificatie tijdig plaatsvindt met het oog op de verdediging (vgl. Hoge Raad 4 december 1998, NJ 1999/269 en Hoge Raad 14 december 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB4765).
5.7.
Naar het oordeel van de rechtbank wordt in deze zaak niet aan deze voorwaarden voldaan. De rechtbank is namelijk van oordeel dat [bedrijf] in haar verdediging wordt geschaad indien rectificatie zou plaatsvinden, nu zij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij een reconventionele vordering had willen instellen en zij die kans in deze procedure niet meer heeft aangezien een dergelijke vordering slechts bij conclusie van antwoord kan worden ingesteld. Daarnaast is ook gesteld, noch gebleken dat aan het kenbaarheids- en tijdigheidsvereiste is voldaan. Het verzoek tot rectificatie wordt daarom afgewezen.
5.8.
Gelet op het hiervoor overwogene zal de rechtbank de vorderingen van Novitron afwijzen. Dit betekent dat de rechtbank niet toekomt aan een verdere beoordeling van het geschil. De overige stellingen van Novitron en de verweren van [gedaagde] behoeven daarom geen bespreking meer.
Proceskosten
5.9.
Novitron wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
4.249,00
(3,50 punten × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
totaal
7.264,00
5.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen van Novitron af,
6.2.
veroordeelt Novitron in de proceskosten van € 7.264,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Novitron niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt Novitron tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald.
6.4.
verklaart de onderdelen 6.2. en 6.3. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.T. Bos en in het openbaar uitgesproken op
14 augustus 2024.