ECLI:NL:RBOVE:2024:4360
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing geheimhoudingskamer inzake verzoek om geheimhouding op basis van artikel 8:29 Awb
Op 14 augustus 2024 heeft de geheimhoudingskamer van de Rechtbank Overijssel een beslissing genomen op een verzoek om toepassing van de geheimhoudingsregeling zoals vastgelegd in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit verzoek was ingediend door het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen in het kader van een geschil met eiseres, die bezwaar had gemaakt tegen een besluit van het college om geen geluidwerende voorzieningen aan te brengen bij haar woning. Eiseres had beroep ingesteld tegen de ongegrondverklaring van haar bezwaar door het college.
De rechtbank ontving op 20 juni 2024 de op de zaak betrekking hebbende stukken, waarvan een deel was weggelakt. Het college verzocht om toepassing van artikel 8:29 Awb, dat de mogelijkheid biedt om het geven van inlichtingen of het overleggen van stukken te weigeren indien daarvoor gewichtige redenen zijn. De geheimhoudingskamer heeft vastgesteld dat het college niet voldoende onderbouwd had waarom geheimhouding noodzakelijk was en dat het voorkomen van bekendheid van naar personen herleidbare gegevens bij eiseres niet volstond als gewichtige reden.
De geheimhoudingskamer oordeelde dat het verzoek om geheimhouding werd afgewezen, omdat er geen gewichtige redenen waren die de weigering van het overleggen van de stukken rechtvaardigden. De rechtbank benadrukte dat het aan het bestuursorgaan is om concreet te onderbouwen waarom geheimhouding noodzakelijk is. De beslissing werd genomen door rechter J.H.M. Hesseling, in aanwezigheid van griffier A. van der Weij.