ECLI:NL:RBOVE:2024:4360

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
ak_24_2631
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing geheimhoudingskamer inzake verzoek om geheimhouding op basis van artikel 8:29 Awb

Op 14 augustus 2024 heeft de geheimhoudingskamer van de Rechtbank Overijssel een beslissing genomen op een verzoek om toepassing van de geheimhoudingsregeling zoals vastgelegd in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit verzoek was ingediend door het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen in het kader van een geschil met eiseres, die bezwaar had gemaakt tegen een besluit van het college om geen geluidwerende voorzieningen aan te brengen bij haar woning. Eiseres had beroep ingesteld tegen de ongegrondverklaring van haar bezwaar door het college.

De rechtbank ontving op 20 juni 2024 de op de zaak betrekking hebbende stukken, waarvan een deel was weggelakt. Het college verzocht om toepassing van artikel 8:29 Awb, dat de mogelijkheid biedt om het geven van inlichtingen of het overleggen van stukken te weigeren indien daarvoor gewichtige redenen zijn. De geheimhoudingskamer heeft vastgesteld dat het college niet voldoende onderbouwd had waarom geheimhouding noodzakelijk was en dat het voorkomen van bekendheid van naar personen herleidbare gegevens bij eiseres niet volstond als gewichtige reden.

De geheimhoudingskamer oordeelde dat het verzoek om geheimhouding werd afgewezen, omdat er geen gewichtige redenen waren die de weigering van het overleggen van de stukken rechtvaardigden. De rechtbank benadrukte dat het aan het bestuursorgaan is om concreet te onderbouwen waarom geheimhouding noodzakelijk is. De beslissing werd genomen door rechter J.H.M. Hesseling, in aanwezigheid van griffier A. van der Weij.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Bestuursrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer: AWB 24/2631
Beslissing geheimhoudingskamer ingevolge artikel 8:29, derde lid, Algemene wet bestuursrecht op het verzoek om geheimhouding in het geschil tussen:
[eiseres],
te [woonplaats],
eiseres,
en
het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen,
verweerder.

1.Procesverloop

1.1.
Bij besluit van 1 juni 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen (hierna: het college) besloten dat niet wordt overgegaan tot het laten aanbrengen van geluidwerende voorzieningen bij de woning van eiseres. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
1.2.
Bij besluit van 4 april 2024 heeft het college het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
1.3.
Bij de toezending van de op het geding betrekking hebbende stukken, op 20 juni 2024, heeft verweerder een de rechtbank verzocht om artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toe te passen.
1.4.
De rechtbank heeft de beoordeling van het verzoek om toepassing van artikel 8:29 van de Awb opgedragen aan een andere kamer (hierna: de geheimhoudingskamer) dan de kamer die het door eiseres ingestelde beroep zal beoordelen.
1.5.
Bij brief van 5 juli 2024 heeft de rechtbank het college een brief gestuurd waarin, voor zover hier van belang, het volgende is vermeld:
“Bij brief van 20 juni 2024 heeft u de op deze zaak betreffende stukken aan de rechtbank doen toekomen. U heeft deze stukken enerzijds met weglakkingen aan de rechtbank doen toekomen en anderzijds heeft u de rechtbank in een gesloten envelop een set stukken zonder weglakkingen doen toekomen. U heeft in uw brief van 20 juni 2024 aangegeven dat u zich ten aanzien van de weglakkingen beroept op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Ik heb geconstateerd dat uw verzoek om toepassing van artikel 8:29 van de Awb niet voorzien is van een onderbouwing. Ik wijs u erop dat de rechtbanknietzelfstandig op zoek gaat naar een mogelijke onderbouwing voor de weggelakte namen en andere (delen van) stukken. U dient zelfper weggelakte/zwart gemaakte passageaan te geven waarom u meent dat sprake is van gewichtige redenen voor geheimhouding dan wel voor beperkte kennisneming van deze passage door de rechter alleen.
Ik stel u bij deze in de gelegenheid om uw verzoek om toepassing van artikel 8:29 van de Awbbinnen vier wekenna dagtekening van deze brief van een schriftelijke onderbouwing als hiervoor bedoeld te voorzien.”
1.6.
Bij brief van 24 juli 2024 heeft het college een nadere toelichting op het verzoek om toepassing van artikel 8:29 van de Awb aan de rechtbank doen toekomen. Tevens is in deze brief aangegeven dat het college zich ten aanzien van bijlage 2 van het Saneringsprogramma Tubbergen niet langer beroept op gewichtige redenen voor toepassing van artikel 8:29 van de Awb.

2.Overwegingen

2.1.
Artikel 8:29, eerste lid, van de Awb luidt als volgt:
"1. Partijen die verplicht zijn inlichtingen te geven dan wel stukken over te leggen, kunnen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, het geven van inlichtingen dan wel het overleggen van stukken weigeren of de bestuursrechter mededelen dat uitsluitend hij kennis zal mogen nemen van de inlichtingen onderscheidenlijk de stukken.”
2.2.
De bestuursrechter beslist of de in het eerste lid bedoelde weigering onderscheidenlijk de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is.
2.3.
Indien de bestuursrechter heeft beslist dat de weigering gerechtvaardigd is, vervalt de verplichting.
2.4.
De geheimhoudingskamer stelt vast dat het college in zijn brief van 24 juli 2024 voor wat betreft de onderbouwing van het verzoek om toepassing van artikel 8:29 van de Awb heeft verwezen naar de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG) van de Europese Unie. Voor wat betreft de weggelakte namen en andere delen van stukken is aangegeven naar personen herleidbare gegevens, locaties en handtekeningen zijn weggehaald.
2.5.
De geheimhoudingskamer overweegt dat artikel 6, eerste lid, van de AVG (Vo. 2016/679), bepaalt dat een verwerking van persoonsgegevens alleen rechtmatig is indien en voor zover aan ten minste een van de daarna vermelde voorwaarden is voldaan. Op grond van het bepaalde in artikel 4, aanhef en onder 2, van de AVG geldt het verstrekken van persoonsgegevens door middel van doorzending als een verwerking. Uit het bepaalde in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder c volgt dat een verwerking rechtmatig is indien de verwerking noodzakelijk is om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust. In dit geval is op grond van artikel 8:42 van de Awb sprake van een wettelijke verplichting om de op zaak betrekking hebbende stukken aan de bestuursrechter te doen toekomen. De door het college weggelakte gegevens behoren tot de op zaak betrekking hebbende stukken. Het aan de rechtbank toesturen van de op de zaak betrekking hebbende stukken is dan ook als zodanig niet in strijd met de AVG, ook al zijn daarin naar personen herleidbare gegevens verwerkt. Het toesturen van dergelijke stukken aan de rechtbank is daarom in beginsel rechtmatig. Slechts indien sprake is van gewichtige redenen als bedoeld in artikel 8:29, eerste lid, van de Awb, mag het overleggen van stukken worden geweigerd dan wel mag aan de bestuursrechter worden medegedeeld dat alleen hij kennis zal mogen nemen van deze stukken. Het is aan het bestuursorgaan om zo concreet mogelijk te onderbouwen waarom een dergelijke situatie zich voordoet.
2.6.
De geheimhoudingskamer is van oordeel dat het voorkomen dat naar personen herleidbare gegevens bekend worden bij eiseres onvoldoende grond vormt om te oordelen dat sprake is van gewichtige redenen voor toepassing van het bepaalde in artikel 8:29, eerste lid, van de Awb. In dit verband is van belang dat de in de stukken genoemde personen ambtenaren van de gemeente Tubbergen dan wel anderen zijn die enkel beroepsmatig betrokken zijn bij deze zaak. Gesteld noch gebleken is dat het bekend worden van tot de genoemde personen te herleiden gegevens voor hen tot onevenredig nadeel zal leiden. Evenmin is gebleken dat sprake is van andere gewichtige redenen voor toepassing van het bepaalde in artikel 8:29, eerste lid, van de Awb.
2.7.
De geheimhoudingskamer acht de beperkte kennisneming van de weggelakte gegevens dan ook niet gerechtvaardigd.

3.Beslissing

De geheimhoudingskamer van de rechtbank bepaalt dat het verzoek om toepassing te geven aan artikel 8:29 van de Awb ten aanzien van de verklaring wordt afgewezen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, rechter, in aanwezigheid van mr. A. van der Weij als griffier op .
Afschrift verzonden op
Rechtsmiddel
Een rechtsmiddel tegen deze beslissing is niet mogelijk.