In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van de Minister van Financiën, waarbij zijn verzoek om inzage in persoonsgegevens in de Fraude Signalering Voorziening (FSV) is afgewezen. Eiser had eerder op 22 januari 2023 een verzoek ingediend om inzage in zijn persoonsgegevens, waarop de Minister op 4 mei 2023 positief heeft beslist. Echter, na bezwaar van eiser op 2 juni 2023, heeft de Minister op 6 oktober 2023 het bezwaar ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Minister op zijn bezwaar, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de Minister inmiddels op het bezwaar had beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser met zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen zijn doel had bereikt, waardoor er geen procesbelang meer was. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de Minister niet in strijd heeft gehandeld met de hoorplicht, omdat er voldoende pogingen zijn gedaan om contact op te nemen met eiser. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waardoor het besluit van de Minister in stand blijft. Eiser heeft ook verzocht om een dwangsom wegens niet tijdig beslissen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend, waardoor de Minister geen dwangsom verschuldigd is. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan op 12 augustus 2024.