ECLI:NL:RBOVE:2024:4277

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 augustus 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
ak_23_1897
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbeoordeling van een verzoek om informatie op basis van de Wet open overheid na vernietiging van een eerder besluit

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 12 augustus 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn. De zaak betreft een verzoek om informatie op basis van de Wet open overheid (Woo), dat voortvloeit uit een eerder besluit dat door de rechtbank op 16 juni 2023 was vernietigd. De rechtbank oordeelde toen dat het college onvoldoende had aangetoond dat er geen aanvullende documenten waren die onder het verzoek vielen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van de eerdere uitspraak.

In het bestreden besluit van 15 augustus 2023 heeft verweerder opnieuw op het bezwaar beslist en vijf nieuwe documenten openbaar gemaakt. Eiser was van mening dat verweerder niet had voldaan aan de eerdere uitspraak en dat er nog steeds onvoldoende inzicht was gegeven in de aanleiding voor de totstandkoming van het bestemmingsplan ‘Groenstrook Vakantiepark Hellendoorn’. De rechtbank heeft de zaak op 25 juli 2024 behandeld, waarbij eiser en vertegenwoordigers van verweerder aanwezig waren.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de zoekslag naar documenten door verweerder wederom niet volledig was en dat er onvoldoende inzicht was gegeven in de wijze waarop de zoekslag was uitgevoerd. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser, met de verplichting om beter te motiveren waarom bepaalde documenten ontbreken. Tevens is bepaald dat het griffierecht aan eiser moet worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 23/1897

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn, verweerder.

Inleiding

Bij besluit van 7 december 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers informatieverzoek van 26 oktober 2021 toegewezen en diverse documenten openbaar gemaakt.
Bij besluit van 28 april 2022 heeft verweerder het hiertegen door eiser gemaakte bezwaar gegrond verklaard en nog twee documenten openbaar gemaakt.
Tegen het besluit van 28 april 2022 heeft eiser beroep ingesteld. [1] Bij uitspraak van 16 juni 2023 heeft de rechtbank dit beroep gegrond verklaard, het besluit van 28 april 2022 vernietigd en verweerder opgedragen om opnieuw op het bezwaar van eiser te beslissen,
met inachtneming van wat in die uitspraak is overwogen.
Bij besluit van 15 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder opnieuw op het bezwaar beslist en nog vijf documenten openbaar gemaakt.
Hiertegen heeft eiser beroep ingesteld.
Verweerder heeft verweer gevoerd.
De rechtbank heeft het beroep op 25 juli 2024 op zitting behandeld. Hierbij was eiser aanwezig, vergezeld door [naam 1]. Namens verweerder heeft [naam 2] aan de zitting deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Aanleiding
1.1
Op 1 februari 2022 heeft de gemeenteraad van Hellendoorn het bestemmingsplan ‘Groenstrook Vakantiepark Hellendoorn’ vastgesteld. In de toelichting van dit bestemmingsplan staat over de aanleiding tot en de reden voor het vaststellen van dit plan onder meer het volgende:

1.1 Aanleiding
Met het vaststellen van het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2009’ is de bestemming van een perceel aan de [adres] per abuis gewijzigd van ‘beplantingsstrook’ (bestemmingsplan ‘recreatieoord De Paddestoel) naar ‘Recreatie’. Het gebruik van het perceel natuur/bos is behoudens het aanleggen van enkele uitwegen ongewijzigd gebleven. De kwaliteit van de strook is de afgelopen jaren echter sterk achteruit gegaan. Er zijn veel bomen en struiken gerooid en de uitwegen welke de afgelopen jaren zijn aangelegd hebben het natuurlijke en doorlopende karakter van de strook verder aangetast. Daarnaast zijn enkele bouwwerken gebouwd welke de kwaliteit van de groenstrook niet ten goede komen. Om verdere aantasting van de aanwezige structuur en natuurwaarden te voorkomen dient het vigerende bestemmingsplan gewijzigd te worden om zodoende de groenstrook een conserverende bestemming te geven. Via voorliggend document wordt gemotiveerd waarom medewerking wordt verleend en waarom dat kan volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro).
1.2
Het ontwerp van het bestemmingsplan ‘Groenstrook Vakantiepark Hellendoorn’ heeft vanaf 2 oktober 2021 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Eiser heeft tegen dit ontwerpbestemmingsplan een zienswijze ingediend.
1.3
Bij brief van 26 oktober 2021 heeft eiser bij verweerder op grond van de destijds geldende Wet openbaarheid van bestuur (Wob) een verzoek om informatie ingediend. Hierin vraagt hij om openbaarmaking van alle correspondentie met betrekking tot ‘de bestemmingsplan wijziging “Groenstrook Vakantiepark Hellendoorn”’. Daarbij heeft eiser aangegeven dat het hem gaat om:
- de correspondentie uit de periode van 1990 tot 1995 over de ontwikkeling van het
Vakantiepark Hellendoorn;
- de correspondentie uit de periode van 2007 tot 2010 over het bestemmingsplan
‘Buitengebied 2009’;
- de correspondentie uit de periode van 2019 tot en met heden over het bestemmingsplan
‘Groenstrook Vakantiepark Hellendoorn’.
1.4
Met het primaire besluit heeft verweerder meerdere documenten openbaar gemaakt die betrekking hebben op de (ontwerp)bestemmingsplannen ‘Recreatieoord De Paddestoel’, ‘Buitengebied 2009’ en ‘Groenstrook Vakantiepark Hellendoorn’. Daarnaast heeft verweerder in het primaire besluit voor reeds eerder openbaar gemaakte informatie verwezen naar de website www.ruimtelijkeplannen.nl.
1.5
In het bezwaarschrift dat eiser tegen het primaire besluit heeft ingediend heeft hij zijn informatieverzoek beperkt tot stukken over het voortraject van de totstandkoming van het bestemmingsplan ‘Groenstrook Vakantiepark Hellendoorn’. Uit dit bezwaarschrift blijkt dat eiser wil weten wat de reden is geweest voor het (laten) opstellen van dat bestemmingsplan en het doorvoeren van de wijzing van de bestemming van de desbetreffende groenstrook. De twee documenten die verweerder met het besluit van 28 april 2022 nog openbaar heeft gemaakt hebben ook betrekking op de totstandkoming van het bestemmingsplan ‘Groenstrook Vakantiepark Hellendoorn’.
1.6
Met ingang van 1 mei 2022 is de Wob komen te vervallen en is de Wet open overheid (Woo) in werking getreden. De wetgever heeft niet voorzien in overgangsrecht, zodat vanaf 1 mei 2022 verzoeken op grond van de Wob hebben te gelden als verzoeken op grond van de Woo. In het vervolg van deze uitspraak wordt eisers verzoek om informatie daarom aangeduid als: het Woo-verzoek.
De uitspraak van 16 juni 2023
2. In de uitspraak van 16 juni 2023 heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat er niet meer documenten zijn die onder het Woo-verzoek vallen dan de documenten die tot en met het besluit van 28 april 2022 aan eiser zijn verstrekt. Mede omdat verweerder niet inzichtelijk had gemaakt op welke wijze hij de zoekslag naar de gevraagde documenten heeft uitgevoerd, oordeelde de rechtbank dat die zoekslag onvolledig is geweest en dat het in de lijn van de verwachting lag dat er meer interne stukken zijn over de voorbereiding van het bestemmingsplan ‘Groenstrook Vakantiepark Hellendoorn’. Daarbij heeft de rechtbank onder meer aangegeven dat niet kan worden ingezien dat er geen enkel (intern) bestemmingsplan-technisch overleg over de inhoud van de verschillende ruimtelijke aspecten van het bestemmingsplan zou hebben plaatsgevonden. Op grond hiervan heeft de rechtbank in de uitspraak van 16 juni 2023 bepaald dat verweerder opnieuw op het bezwaar van eiser moest beslissen. Daarbij heeft de rechtbank verweerder opgedragen om in het nieuwe besluit op bezwaar te vermelden op welke wijze de zoekslag naar documenten over de totstandkoming van het bestemmingsplan ‘Groenstrook Vakantiepark Hellendoorn’ is uitgevoerd en met welke zoektermen in welke bestanden (van betrokken (oud)medewerkers en het gemeentelijke netwerk) is gezocht.
Het bestreden besluit
3. In het bestreden besluit heeft verweerder aangegeven dat naar aanleiding van de uitspraak van 16 juni 2023 een nieuwe zoekslag in het archief is uitgevoerd. Bij die zoekslag zijn de medewerkers [naam 3] en [naam 4] betrokken geweest en is onder meer gezocht met de zoektermen ‘Paddestoel’, ‘groenstrook’ en ‘camping’. Met de zoekslag zijn vijf nieuwe documenten gevonden. Dat zijn de volgende documenten:
- Voorbereiding bestemmingsplan recreatieoord De Paddestoel HDNSTA 181;
- Plattegrond De Paddestoel;
- Verklaring bestemmingsplan;
- Bestemmingsplan Camping De Paddestoel-voorbereiding wijzigingen 1994
HDNSTA 1928;
- Brief aan [naam 5] 5-7-1995 over groenstrook meters [adres].
Ondanks dat verweerder zich afvraagt of deze stukken relevant zijn voor eiser, heeft hij deze op basis van een ruime uitleg van het Woo-verzoek in het bestreden besluit toch aan eiser verstrekt.
De beroepsgronden van eiser
4. Eiser is, kort samengevat, van mening dat verweerder niet heeft voldaan aan de uitspraak van de rechtbank van 16 juni 2023 en nog steeds onvoldoende inzicht heeft geboden in wat precies de aanleiding is geweest voor de totstandkoming van het bestemmingsplan ‘Groenstrook Vakantiepark Hellendoorn’. Volgens eiser moeten hierover meer documenten bij verweerder aanwezig zijn.
Beoordeling van het beroep
5.1
De rechtbank is van oordeel dat uit het bestreden besluit niet blijkt dat de zoekslag die verweerder heeft uitgevoerd naar de documenten waar het eiser om gaat nu wel volledig of voldoende is geweest. Eiser vermoedt dat voor het opstellen van het bestemmingsplan ‘Groenstrook Vakantiepark Hellendoorn’ een andere aanleiding is geweest dan de aanleiding die in rechtsoverweging 1.1 van deze uitspraak is weergegeven. Hij wil onder meer weten waar het idee vandaan komt dat de desbetreffende groenstrook achteruit is gegaan. Daarom heeft hij gevraagd om openbaarmaking van alle stukken die te maken hebben met de start van de ontwikkeling van dat bestemmingsplan tot aan de vaststelling daarvan. Met alleen de genoemde zoektermen en de genoemde namen van de twee medewerkers heeft verweerder onvoldoende inzicht geboden in de wijze waarop is gezocht naar documenten die onder dit Woo-verzoek vallen. Verweerder heeft althans niet aannemelijk gemaakt dat deze zoekslag volledig is geweest en dat kan worden aangenomen dat er niet meer documenten zijn die onder dat verzoek vallen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder met het bestreden besluit onvoldoende gevolg heeft gegeven aan de uitspraak van 16 juni 2023, zodat het beroep gegrond is. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen.
5.2
In het verweerschrift en ter zitting heeft verweerder meer inzicht geboden in de wijze waarop de zoekslag is uitgevoerd en over hoe hij tot zijn conclusie is gekomen dat er niet meer documenten zijn die onder het Woo-verzoek vallen. De vraag is of dit reden geeft om, met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), te bepalen dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven. Daarover overweegt de rechtbank als volgt.
5.3
In het verweerschrift en ter zitting heeft verweerder aangegeven dat het bestemmingsplan ‘Groenstrook Vakantiepark Hellendoorn’ beperkt van omvang is en dat alle overwegingen over de totstandkoming van dat plan in de daarbij behorende toelichting staan. Dat is volgens verweerder de reden waarom er zo weinig interne ambtelijke correspondentie over is. Ook waren volgens verweerder veel gegevens over de ruimtelijke kwaliteit van de groenstrook eerder al vastgelegd in openbare documenten, zoals de provinciale Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening, of te raadplegen op de website www.topotijdreis.nl. Verder hebben de gemeentelijke ecoloog en een beleidsmedewerker Ruimtelijke Ordening tijdens diverse bezoeken ter plaatse een mening gevormd over de landschappelijke kwaliteit van de strook en de te beschermen waarden. Daarvan is echter geen verslag gemaakt. Die overwegingen zijn gezamenlijk met bijbehorend fotomateriaal in de toelichting van het bestemmingsplan vermeld. Ter zitting heeft verweerder nog verklaard dat medewerkers van verweerder binnen de gemeente regelmatig inventarisaties uitvoeren om te beoordelen of bestemmingsplannen moeten worden geactualiseerd. Tijdens die inventarisaties is waargenomen dat de desbetreffende groenstrook achteruit was gegaan en dat bepaalde delen daarvan in gebruik waren genomen als tuin. Daarvan is volgens verweerder echter ook geen afzonderlijk verslag gemaakt. Verder heeft verweerder ter zitting nog aangegeven dat in de praktijk veel zaken mondeling worden doorgegeven of geregeld. Veel dingen worden alleen vastgelegd in nota’s die worden opgesteld voor de besluitvorming door verweerder.
5.4
De rechtbank ziet geen reden om te bepalen dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven. Verweerder moet opnieuw bekijken of er meer documenten zijn die onder het Woo-verzoek vallen. Als die documenten er, zoals verweerder stelt, inderdaad niet zijn, moet verweerder in een nieuw besluit op bezwaar beter uitleggen waarom die er niet zijn en waarom er bijvoorbeeld niets op papier staat van de bezoeken van de ecoloog en de medewerker Ruimtelijke Ordening aan de groenstrook of van de inventarisaties die zijn gemaakt in het kader van het actualiseren van bestemmingsplannen. Verweerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat expliciet is gezocht naar bijvoorbeeld e-mails, interne notities of andere stukken daarover of over de vraag waarom medewerkers van de gemeente bij de groenstrook zijn gaan kijken. Ook is niet duidelijk geworden of verweerder voldoende heeft onderzocht of er documenten zijn over het ontstaan van het idee dat de groenstrook is verslechterd, dat de uitwegen die op die groenstrook zijn gerealiseerd onwenselijk zijn en dat het voorgaande bestemmingsplan op dat punt tekort schoot. De uitleg dat het er binnen de gemeente informeel aan toe gaat, acht de rechtbank daarvoor een onvoldoende verklaring en, zonder nadere onderbouwing, ongeloofwaardig. Naar het oordeel van de rechtbank ligt het nog steeds voor de hand dat hierover in de voorfase van het opstellen van het bestemmingsplan ‘Groenstrook Vakantiepark Hellendoorn’ documenten zijn opgesteld, die nog steeds aanwezig zijn. Als die documenten er niet (meer) zijn, moet verweerder beter motiveren waarom dat zo is.

Conclusie en gevolgen

6.1
Het beroep is gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en verweerder opdragen opnieuw op het bezwaar van eiser te beslissen, met inachtneming van deze uitspraak. Eiser heeft de rechtbank gevraagd om ten aanzien van het nieuw te nemen besluit op bezwaar aan verweerder een dwangsom op te leggen. Daarvoor ziet de rechtbank geen reden. Verweerder moet binnen de termijn die daarvoor volgt uit de Awb opnieuw op het bezwaar beslissen. Als verweerder dat niet doet, kan eiser daartegen de rechtsmiddelen aanwenden die de Awb biedt.
6.2
Omdat het beroep gegrond is, moet verweerder het griffierecht aan eiser vergoeden.
Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op opnieuw op het bezwaar van eiser te beslissen, met inachtneming van deze uitspraak;
  • gelast verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, rechter, in aanwezigheid van
mr. P.J.H. Bijleveld, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
de rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zaaknummer ZWO 22/940.