ECLI:NL:RBOVE:2024:4276

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 augustus 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
08/296712-22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot betaling van wederrechtelijk verkregen voordeel in hennepkwekerijzaak

Op 12 augustus 2024 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij de veroordeelde een bedrag van € 101.976,54 aan wederrechtelijk verkregen voordeel aan de Staat moet betalen. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel heeft vastgesteld. De veroordeelde was betrokken bij een hennepkwekerij en heeft in de periode van 23 juni 2021 tot en met november 2022 een bedrag van ongeveer € 15.000 ontvangen voor het ter beschikking stellen van haar woning voor de hennepkwekerij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde financieel voordeel heeft genoten uit de door haar gepleegde strafbare feiten, en heeft de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel berekend op basis van rapporten van het Functioneel Parket. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die aanvankelijk € 203.953,08 bedroeg, gereduceerd tot € 101.976,54, wat de helft van het totale voordeel is, aangezien de rechtbank uitging van één mededader. De rechtbank heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van dit bedrag aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De beslissing is genomen in een openbare zitting, waarbij de rechtbank de wettelijke voorschriften in acht heeft genomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/296712-22
Datum vonnis: 12 augustus 2024
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1968 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 203.953,08.

2.De procedure

De vordering is, gelijktijdig met de behandeling van de hoofdzaak, behandeld op de openbare terechtzitting van 29 juli 2024. De veroordeelde, bijgestaan door haar raadsman
mr. K. Durdu, advocaat in Rotterdam, is op die terechtzitting verschenen en op de vordering gehoord.
Op de terechtzitting van 29 juli 2024 heeft de officier van justitie zijn vordering gereduceerd tot een bedrag van € 15.000,00. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de veroordeelde haar woning ter beschikking heeft gesteld ten behoeve van de hennepkwekerij. Zij heeft daarvoor in de periode van 23 juni 2021 tot en met november 2022 een bedrag van ongeveer € 15.000 ontvangen (€ 900,00 per maand).
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden verminderd tot een bedrag van hooguit € 3.600,00 (4 x € 900,00). De Iraanse man, die de hennepkwekerij in de woning van verdachte heeft opgericht, heeft de overeengekomen maandelijkse huursom van € 900,00 betaald in de periode van juni 2022 tot en met september 2022.

3.De beoordeling van de vordering

3.1
Veroordeling
De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van 12 augustus 2024 veroordeeld, voor zover van belang, voor de strafbare feiten:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
3.2
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank acht, op basis van de voor de bewezenverklaring in de strafzaak gebruikte bewijsmiddelen [1] en het voor de vaststelling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel opgemaakt rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van
3 april 2023 [2] , aannemelijk dat veroordeelde financieel voordeel heeft genoten uit de door haar gepleegde strafbare feiten.
De rechtbank gaat bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van het rapport ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht’ van het Functioneel Parket Afpakken (voorheen BOOM) van 1 juni 2016 (hierna: het rapport FPA) [3] , waarin standaardberekeningen en normen met betrekking tot het wederrechtelijk verkregen voordeel van hennepkwekerijen zijn vermeld.
De rechtbank stelt het wederrechtelijk verkregen voordeel als volgt vast.
Aangetroffen hennepplanten
In de woning aan de [adres 2] (hierna: de woning) werden 2 kweekruimten aangetroffen. In kweekruimte 1 stonden 143 hennepplanten (17 planten per m2) en in kweekruimte 2 stonden 131 hennepplanten (17 per m2).
Opbrengst
In het rapport FPA is een tabel opgenomen met daarin de opbrengst per hennepplant. Deze opbrengst is afhankelijk van de hoeveelheid hennepplanten op een m2. Hieruit blijkt, dat hoe lager het aantal planten op een m2, hoe hoger de opbrengst per plant. De opbrengst aan hennep per plant van de kweekruimten 1 en 2 is volgens de tabel minimaal 27,2 gram. Omdat gebruik werd gemaakt van CO2 werd een meeropbrengst van 20% gerealiseerd.
De totale netto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt:
Kweekruimte 1:
143 planten x 27,2 gram = 3,8896 kg. + 20% meeropbrengst (0,7779) = 4,6675 kg.
Kweekruimte 2:
131 planten x 27,2 gram = 3,5632 kg. + 20% meeropbrengst (0,7126) = 4,2758 kg.
De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld. Volgens het
rapport FPA bedraagt dit minimaal € 4.070,00 per kilogram.
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt minimaal:
Kweekruimte 1:
4,6675 kilogram x € 4.070,00 = € 18.996,73.
Kweekruimte 2:
4,2758 kilogram x € 4.070,00 = € 17.402,51.
Vaststelling eerdere oogsten
Bij het kweken van de hennepplanten bleek sprake van het toevoegen van CO2.
Toepassing van CO2 zorgt voor een versnelling van de processen in de hennepplant en
verkort de kweekcyclus met twee weken. Na de wortelfase van de hennepstek gaat deze
in de kweekruimte gelijk in de bloeifase. De groeifase van 2 weken wordt overgeslagen.
In de woning zijn indicatoren aangetroffen voor eerdere oogsten van hennepplanten. Zo was onder meer sprake van stofafzetting en kalkaanslag en er werden hennepresten aangetroffen.
Door [bedrijf] is een analyse uitgevoerd op een specifiek netdeel, waarop het adres [adres 2] is aangesloten, over de periode 23 juni 2021 tot en met 9 november 2022 [4] . In de aangegeven meetperiode zijn dubbele 12 uurs verbruikspatronen te zien. Uit deze analyse volgt dat er in deze periode zesmaal een volledige kweekperiode is geweest. Een zevende kweekcyclus werd gestopt nadat de hennepkwekerij werd aangetroffen door de politie.
Alles in samenhang bezien acht de rechtbank aannemelijk dat er zes oogsten zijn gerealiseerd met een gemiddelde kweekcyclus van acht weken.
Kosten per oogst
Veroordeelde onttrok de elektriciteit op illegale wijze en [bedrijf] heeft hiervan aangifte gedaan. De veroordeelde heeft de door [bedrijf] in rekening gebrachte kosten nog niet voldaan. De rechtbank zal dan ook geen rekening houden met elektriciteitskosten bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Daarnaast komen ook de kosten voor huisvesting niet voor mindering in aanmerking. De rechtbank zal - op basis van het rapport FPA - de volgende kosten per oogst in mindering brengen:
Kweekruimte 1
Afschrijvingskosten: € 150,00 (Tabel pag. 3 rapport van FPA 1-11-2010)
Hennepstekken: € 544,83 (€ 3,81 per stek/plant)
Variabele kosten: € 554,84 (€ 3,88 per stek/plant)
Totaal aan kosten: € 1.249,67
Kweekruimte 2
Afschrijvingskosten: € 150,00 (Tabel pag. 3 rapport van FPA 1-11-2010)
Hennepstekken: € 499,11 (€ 3,81 per stek/plant)
Variabele kosten: € 508,28 (€ 3,88 per stek/plant)
Totaal aan kosten: € 1.157,39
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
Kweekruimte 1
Bruto opbrengst 6 oogsten x € 18.996,73 = € 113.980,38
Totale kosten 6 oogsten x € 1.249,67 = - € 7.498,02
Kweekruimte 2
Bruto opbrengst 6 oogsten x € 17.402,51 = € 104.415,06
Totale kosten 6 oogsten x € 1.157,39 = - € 6.944,34
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 203.953,08
De rechtbank heeft de in rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel gemaakte rekenfouten verbeterd. De uitkomst van het bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel is hierdoor niet veranderd. De veroordeelde is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat veroordeelde zich met ten minste één ander schuldig heeft gemaakt aan de bewezen verklaarde feiten. Omdat niet is gebleken van een concreet aantal betrokken personen, zal de rechtbank uitgaan van één mededader. De rechtbank zal het berekende voordeel van € 203.953,08 delen door twee, wat neerkomt op een bedrag van € 101.976,54 per persoon.
De rechtbank acht op grond van wettige bewijsmiddelen aannemelijk dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten uit de bewezenverklaarde strafbare feiten en stelt de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op € 101.976,54.
3.3
De vaststelling van de betalingsverplichting
De rechtbank is van oordeel dat aan de veroordeelde de verplichting moet worden opgelegd tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 101.976,54.

4.De wettelijke voorschriften

De oplegging van de maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 101.976,54;
  • legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van € 101.976,54 aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
  • bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 1080 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. N.J.C. Monincx en
mr. I.M. Schaafsma - Roukema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Leyendijk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2024.
Buiten staat
Mr. M. Melaard en mr. N.J.C. Monincx zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023093512 van 10 augustus 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex artikel 36e lid 2 Wetboek van Strafrecht van 3 april 2023, pagina’s 246 tot en met 253.
3.Het overzicht standaardberekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht’ van het Functioneel Parket Afpakken van 1 juni 2016, pagina’s 254 en 255.
4.Een schriftelijk bescheid, te weten het Rapport indicatie voorgaande kweken van [bedrijf] B.V. van 22 december 2022, pagina’s 237en 238.