ECLI:NL:RBOVE:2024:4268

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
08.149066.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met roekeloosheid en alcoholgebruik door beginnend bestuurder

Op 8 augustus 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een beginnend bestuurder, die op 17 juni 2023 in De Lutte een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die onder invloed van alcohol was, reed met een aanzienlijk hogere snelheid dan toegestaan en negeerde verkeersregels, waaronder een inhaalverbod. Het ongeval resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de bijrijder, die een open polsfractuur en andere verwondingen opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte roekeloos had gehandeld, wat leidde tot een taakstraf van 240 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn schuldbewustzijn, maar vond de ernst van de feiten zwaarwegend genoeg voor een substantiële straf. De uitspraak benadrukt de gevolgen van roekeloos rijgedrag en alcoholgebruik in het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.149066.23 (P)
Datum vonnis: 8 augustus 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2004 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 juli 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. N.L.A.N. Weusthof, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor [slachtoffer] (zwaar) gewond is geraakt (
primair), dan wel opzettelijk de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden, waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was (
subsidiair), dan wel zich zodanig op de weg heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer werd gehinderd (
meer subsidiair);
feit 2:onder invloed van meer dan de bij wet toegestane hoeveelheid alcohol zijn voertuig heeft bestuurd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 17 juni 2023 te De Lutte, in de gemeente Losser, als bestuurder
van een voertuig (personenauto),
komende uit de richting van Oldenzaal, gaande in de richting van Losser, daarmede
heeft gereden over de Oldenzaalsestraat/N734,
roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij beginnend bestuurder was en/of
terwijl hij ter plaatse bekend was en/of
terwijl deze weg een (provinciale) N-weg was, waarbij de rijbanen van elkaar zijn
gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep en/of
terwijl een ander voertuig (op korte afstand) naderde,
heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat
voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, in elk geval met
een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse
geboden was en/of
in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990
(RVV90) niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts
te houden en/of
in strijd met het gestelde in artikel 76 RVV90 de dubbele doorgetrokken strepen, die
zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden
en/of
heeft gereden op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer en/of
(daarbij) een, voor hem, verdachte, rijdend, voertuig heeft ingehaald en/of
het verloop van die weg/rijbaan niet heeft gevolgd en/of in strijd met artikel 10
RVV90 met het door hem bestuurde voertuig (gedeeltelijk) in de (linker)berm heeft
gereden, althans terecht is gekomen, en/of
zijn voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden, althans niet met de
nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of
in strijd met het gestelde in artikel 19 RVV90 de snelheid van de door hem bestuurde
personenauto niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was de personenauto tot
stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en
waarover deze vrij was en/of
ten gevolge waarvan hij, verdachte, met het door hem bestuurde voertuig
(gedeeltelijk) om zijn as is gedraaid en/of over de kop is geslagen en/of in een
sloot/greppel en/of weiland is beland/terecht is gekomen, althans is gecrasht,
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en/of
derde lid van de Wegenverkeerswet 1994,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer]
) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht,
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 juni 2023 te De Lutte, in de gemeente Losser, als bestuurder
van een voertuig (personenauto),
komende uit de richting van Oldenzaal, gaande in de richting van Losser, daarmede
heeft gereden over de Oldenzaalsestraat/N734,
terwijl hij beginnend bestuurder was en/of
terwijl hij ter plaatse bekend was en/of
terwijl deze weg een (provinciale) N-weg was, waarbij de rijbanen van elkaar zijn
gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep en/of
terwijl een ander voertuig (op korte afstand) naderde,
heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat
voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, in elk geval met
een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse
geboden was en/of
in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990
(RVV90) niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts
te houden en/of
in strijd met het gestelde in artikel 76 RVV90 de dubbele doorgetrokken strepen, die
zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden
en/of
heeft gereden op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer en/of
(daarbij) een, voor hem, verdachte, rijdend, voertuig heeft ingehaald en/of
het verloop van die weg/rijbaan niet heeft gevolgd en/of in strijd met artikel 10
RVV90 met het door hem bestuurde voertuig (gedeeltelijk) in de (linker)berm heeft
gereden, althans terecht is gekomen, en/of
zijn voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden, althans niet met de
nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of
in strijd met het gestelde in artikel 19 RVV90 de snelheid van de door hem bestuurde
personenauto niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was de personenauto tot
stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en
waarover deze vrij was en/of
ten gevolge waarvan hij, verdachte, met het door hem bestuurde voertuig
(gedeeltelijk) om zijn as is gedraaid en/of over de kop is geslagen en/of in een
sloot/greppel en/of weiland is beland/terecht is gekomen, althans is gecrasht,
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en/of
derde lid van de Wegenverkeerswet 1994,
en aldus in strijd met het in artikel 5a van de WVW94 gestelde verbod, zich
opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in
ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 juni 2023 te De Lutte, in de gemeente Losser, als bestuurder
van een voertuig (personenauto),
komende uit de richting van Oldenzaal, gaande in de richting van Losser, daarmede
heeft gereden over de Oldenzaalsestraat/N734,
terwijl hij beginnend bestuurder was en/of
terwijl hij ter plaatse bekend was en/of
terwijl deze weg een (provinciale) N-weg was, waarbij de rijbanen van elkaar zijn
gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep en/of
terwijl een ander voertuig (op korte afstand) naderde,
heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat
voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, in elk geval met
een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse
geboden was en/of
in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990
(RVV90) niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts
te houden en/of
in strijd met het gestelde in artikel 76 RVV90 de dubbele doorgetrokken strepen, die
zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden
en/of
heeft gereden op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer en/of
(daarbij) een, voor hem, verdachte, rijdend, voertuig heeft ingehaald en/of
het verloop van die weg/rijbaan niet heeft gevolgd en/of in strijd met artikel 10
RVV90 met het door hem bestuurde voertuig (gedeeltelijk) in de (linker)berm heeft
gereden, althans terecht is gekomen, en/of
zijn voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden, althans niet met de
nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of
in strijd met het gestelde in artikel 19 RVV90 de snelheid van de door hem bestuurde
personenauto niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was de personenauto tot
stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en
waarover deze vrij was en/of
ten gevolge waarvan hij, verdachte, met het door hem bestuurde voertuig
(gedeeltelijk) om zijn as is gedraaid en/of over de kop is geslagen en/of in een
sloot/greppel en/of weiland is beland/terecht is gekomen, althans is gecrasht,
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en/of
derde lid van de Wegenverkeerswet 1994,
en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
2
hij op of omstreeks 17 juni 2023 te de Lutte, gemeente Losser als bestuurder van een
motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van
alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als
bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 455 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde
lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was
vereist en nog geen vijf jaren waren verstreken sedert de datum waarop aan hem
voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven, zijnde een datum waarop hij de
leeftijd van 18 jaar had bereikt, dan wel zijnde een datum waarop hij de leeftijd van
18 jaar nog niet had bereikt en waarop hem voor het eerst een rijbewijs van
categorie B is afgegeven;

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, waarbij bij feit 1 primair sprake is van de zwaarste mate van schuld, te weten roekeloosheid als bedoeld in artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het letsel van het slachtoffer kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat het ongeval aan de schuld van verdachte te wijten is. Ook van het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde moet verdachte worden vrijgesproken, omdat verdachte de verkeersregels niet in ernstige mate heeft geschonden. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder feit 1 meer subsidiair en feit 2 ten laste gelegde.
De verdediging heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat, mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen van het onder feit 1 primair ten laste gelegde, hoogstens kan worden bewezen dat er sprake was van aanmerkelijke schuld.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten en omstandigheden
Op grond van de inhoud van het dossier en de behandeling ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 17 juni 2023 heeft op de N734/Oldenzaalsestraat (hierna: N734) in De Lutte een eenzijdig verkeersongeval plaatsgevonden. Verdachte kwam uit de richting van Oldenzaal en reed als bestuurder van een personenauto in de richting van Losser. Naast verdachte, op de bijrijdersstoel, zat [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]). De door verdachte bestuurde auto is aan de linkerzijde van de weg in de berm terecht gekomen. Vervolgens is de auto in de sloot beland, over de kop geslagen en in een weiland tot stilstand gekomen.
De N734 is een provinciale weg, bestaande uit één rijbaan. De rijbaan is verdeeld in twee rijstroken, die onderling worden gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep. Vlak voor de plaats van het ongeval komt in de rijrichting van verdachte rechts een onverharde weg (de Judithhoeveweg) uit op de N734. In het proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeer van 17 juni 2023 wordt geconcludeerd dat het verloop van de weg, voorafgaand aan het verkeersongeval, niet van invloed kan zijn geweest op het ontstaan en de toedracht van het verkeersongeval.
Verdachte reed met een aanzienlijk hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane 80 km/h over de N734. Verdachte heeft daarbij ook op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer gereden en een voor hem rijdend voertuig ingehaald. Op enig moment is verdachte daarbij de controle over het door hem bestuurde voertuig verloren.
Aan verdachte was op 24 mei 2022 voor het eerst een rijbewijs afgegeven. Dit betekent dat hij een beginnend bestuurder was. Verdachte was goed bekend met de N734.
Verdachte verkeerde ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol. Het resultaat van het bij verdachte verrichte ademanalyse-onderzoek was 455 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, terwijl voor een beginnend bestuurder maximaal 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht in het verkeer is toegestaan.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 26 juli 2024 erkend dat hij te hard heeft gereden en een paar biertjes op had.
Als gevolg van het ongeval heeft [slachtoffer] letsel opgelopen, te weten een open polsfractuur links waarbij alle pezen in de pols waren gescheurd, een scheur in zijn tong en een bult met bloeduitstorting aan het voorhoofd.
Schuld in de zin van het primair ten laste gelegde artikel 6 WVW
De rechtbank dient te beoordelen of het verkeersgedrag van verdachte schuld in de zin van artikel 6 WVW oplevert.
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van artikel 6 WVW, is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte te wijten is. Dat betekent in de eerste plaats dat er een causaal verband moet bestaan tussen de gedragingen van verdachte en het ongeval.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat in deze zaak het geval. Het ongeval zou niet hebben plaatsgevonden zonder het hiervoor beschreven gedrag van verdachte. Verdachte heeft onder invloed van alcohol met een aanzienlijk hogere snelheid gereden dan ter plaatse was toegestaan en had de auto daardoor niet onder controle. De stelling van verdachte dat hij steeds op zijn eigen weghelft heeft gereden en geen ander verkeer heeft ingehaald, wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen. Voor zover de verdediging betoogt dat de oorzaak van het ongeval niet in dit verkeersgedrag is gelegen, maar in het uitwijken voor een andere auto die vanuit de Judithhoeveweg linksaf de N734 opreed, overweegt de rechtbank dat áls verdachte voor deze auto heeft moeten uitwijken, die uitwijkmanoeuvre niet had hoeven plaatsvinden als verdachte op zijn eigen weghelft was gebleven en het voertuig voor hem niet met hoge snelheid had ingehaald. De bestuurder van het voertuig dat vlak voor het ongeval door verdachte werd ingehaald, heeft immers verklaard dat de auto die uit de Judithhoeveweg kwam, ruim voldoende ruimte had om vóór hem de N734 op te rijden.
In de tweede plaats moet verdachte ten aanzien van het verkeersongeval een schuldverwijt kunnen worden gemaakt. Schuld in de zin van artikel 6 WVW kan bestaan in verschillende gradaties: van aanmerkelijk onvoorzichtig tot roekeloos, wat geldt als de zwaarste vorm van schuld. De officier van justitie heeft (primair) die zwaarste schuldvorm ten laste gelegd. De rechtbank zal moeten beoordelen of verdachte ten aanzien van het ontstaan van het verkeersongeval een schuldverwijt kan worden gemaakt en zo ja, in welke mate. Zij overweegt daartoe het volgende.
Roekeloosheid
Met de Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten heeft de wetgever het begrip roekeloosheid nader ingevuld en zo het toepassingsbereik daarvan willen verbreden. Daartoe is in artikel 175 WVW – dat de strafbepaling van artikel 6 WVW bevat – aan het tweede lid toegevoegd dat van roekeloosheid in elk geval sprake is als het vastgestelde verkeersgedrag tevens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW kan worden aangemerkt. De rechtbank begrijpt deze bepaling zo, dat zij moet beoordelen of het gedrag van verdachte dat heeft geleid tot het aan zijn schuld te wijten ongeval, ook voldoet aan de delictsomschrijving van artikel 5a, eerste lid, WVW. Dat is het geval als verdachte met het hiervoor vastgestelde verkeersgedrag dat heeft geleid tot het ongeval (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) dat opzettelijk heeft gedaan en (d) daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
a.
De verkeersregels
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat verdachte met een aanzienlijk hogere snelheid dan was toegestaan over de N734 heeft gereden en op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer is gaan rijden om een ander voertuig in te halen. Verdachte heeft daarbij een dubbele doorgetrokken streep – en daarmee een inhaalverbod – genegeerd. Dit kan naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als gevaarlijk inhalen. Hierdoor kunnen verkeersdeelnemers op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer immers plotseling worden geconfronteerd met een voertuig dat zij daar niet verwachten en ook niet hoeven te verwachten.
Bovengenoemde gedragingen zijn gedragingen die in artikel 5a, eerste lid, onder b, g en j WVW uitdrukkelijk zijn genoemd als gedragingen die kunnen worden aangemerkt als een ernstige mate van schenden van de verkeersregels.
In ernstige mate
Artikel 5a WVW heeft alleen betrekking op ernstig verkeersgevaarlijk gedrag. Gekeken moet worden naar het samenstel van de gedragingen van de verdachte, waarbij alle omstandigheden in ogenschouw worden genomen. Op grond van artikel 5a, tweede lid, WVW is een dergelijke omstandigheid ook de mate waarin verdachte in een toestand verkeerde zoals bedoeld in artikel 8 WVW.
In dit geval is sprake van het schenden van meerdere voor de verkeersveiligheid zeer belangrijke verkeersregels, namelijk: een aanzienlijke snelheidsovertreding, het negeren van een inhaalverbod en (daarmee) het tegen de verkeersrichting in rijden op een provinciale weg. Dit alles, terwijl verdachte een auto heeft bestuurd onder invloed van alcohol. Gelet op de combinatie van deze gevaarlijke verkeersovertredingen is naar het oordeel van de rechtbank sprake van het in ernstige mate schenden van de verkeersregels.
Opzettelijk
Het opzet van verdachte moet zowel gericht zijn geweest op het schenden van de verkeersregels als op het in ernstige mate schenden van die regels. Bij het antwoord op de vraag of sprake was van opzet op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels moeten de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feitelijke omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen. Daaruit moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen in samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm op het opzettelijk in ernstige mate schenden van de verkeersregels gericht zijn geweest.
Verdachte heeft, terwijl hij verkeerde onder invloed van alcohol, bewust de keuze gemaakt om auto te gaan rijden. Hij heeft de maximumsnelheid op de provinciale weg aanzienlijk overschreden, wat naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan opzettelijk kan worden gedaan, en heeft daarbij zeer gevaarlijk inhaalgedrag vertoond. Deze gedragingen, in onderling verband en samenhang bezien, zijn naar uiterlijke verschijningsvorm gericht op het opzettelijk in ernstige mate schenden van de verkeersregels.
Gevaar te duchten
De rechtbank acht het in zijn algemeenheid voorzienbaar dat een zeer gevaarlijke situatie ontstaat wanneer een bestuurder die onder invloed van een alcohol verkeert het hiervoor beschreven verkeersgedrag vertoont. Verdachte heeft ook daadwerkelijk een verkeersongeval veroorzaakt waarbij [slachtoffer] letsel heeft opgelopen. Naar het oordeel van de rechtbank was door het verkeersgedrag van verdachte gevaar te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of zelfs voor het leven van anderen, zowel ten aanzien van andere weggebruikers als de inzittenden van de auto van verdachte.
Het letsel
Het slachtoffer [slachtoffer] heeft als gevolg van het ongeval een scheur in zijn tong, een bult met bloeduitstorting aan het voorhoofd en een open polsfractuur links opgelopen. De polsfractuur was van dien aard dat medisch ingrijpen noodzakelijk was: alle pezen in de pols waren gescheurd en moesten tijdens een operatie worden gehecht. Sindsdien krijgt het slachtoffer hand- en polstherapie. Hij heeft na het ongeval zes maanden niet kunnen werken en wordt nog steeds gehinderd in zijn werkzaamheden vanwege krachtverlies in zijn linkerhand.
Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het letsel van het slachtoffer moet worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel dan wel zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van normale bezigheden is ontstaan.
Conclusie
Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is, waarbij sprake is van de zwaarste vorm van schuld in het verkeer, te weten roekeloosheid. Op grond van voorgaande overwegingen acht de rechtbank eveneens het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 17 juni 2023 te De Lutte, in de gemeente Losser, als bestuurder
van een voertuig (personenauto),
komende uit de richting van Oldenzaal, gaande in de richting van Losser, daarmede
heeft gereden over de Oldenzaalsestraat/N734,
roekeloos heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij beginnend bestuurder was en
terwijl hij ter plaatse bekend was en
terwijl deze weg een (provinciale) N-weg was, waarbij de rijbanen van elkaar zijn
gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep,
heeft gereden met een aanzienlijk hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat
voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur en
in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990
(RVV90) niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts
te houden en
in strijd met het gestelde in artikel 76 RVV90 de dubbele doorgetrokken strepen, die
zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden
en
heeft gereden op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer en
(daarbij) een, voor hem, verdachte, rijdend, voertuig heeft ingehaald en
het verloop van die weg/rijbaan niet heeft gevolgd en in strijd met artikel 10
RVV90 met het door hem bestuurde voertuig in de (linker)berm terecht is gekomen, en
zijn voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden en
in strijd met het gestelde in artikel 19 RVV90 de snelheid van de door hem bestuurde
personenauto niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was de personenauto tot
stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en
waarover deze vrij was
ten gevolge waarvan hij, verdachte, met het door hem bestuurde voertuig
gedeeltelijk om zijn as is gedraaid en over de kop is geslagen en in een
sloot/greppel en weiland is beland,
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
derde lid van de Wegenverkeerswet 1994,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer]
) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht,
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
2
hij op 17 juni 2023 te De Lutte, gemeente Losser als bestuurder van een
motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van
alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als
bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 455 microgram alcohol per liter uitgeademde
lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was
vereist en nog geen vijf jaren waren verstreken sedert de datum waarop aan hem
voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven, zijnde een datum waarop hij de leeftijd van
18 jaar nog niet had bereikt en waarop hem voor het eerst een rijbewijs van
categorie B is afgegeven;.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
3.5.
Eendaadse samenloop
Naar het oordeel van de rechtbank leveren de onder feit 1 primair en feit 2 bewezenverklaarde gedragingen in die mate een samenhangend, zich op dezelfde tijd en plaats afspelend, feitencomplex op dat verdachte daarvan één verwijt kan worden gemaakt. Daarom is sprake van een eendaadse samenloop van die bewezenverklaarde feiten.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 175 en 176 van de WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van:
feit 1 primair
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, derde lid, onderdeel a, van deze wet;
en
feit 2
het misdrijf: overtreding van artikel 8, derde lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte de bevoegdheid wordt ontzegd om motorrijtuigen te besturen voor de duur van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd en de omstandigheid dat verdachte voor zijn werk als vrachtwagenchauffeur is aangewezen op zijn rijbewijs.
Door de raadsvrouw is verzocht om, bij bewezenverklaring van feit 1 primair met de lichtste schuldvariant en feit 2, een taakstraf van 160-180 uur op te leggen en een (deels) voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van 18 maanden, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de tijd dat het rijbewijs van verdachte reeds ingehouden is geweest. De raadsvrouw heeft bepleit om, indien de rechtbank in het kader van feit 1 primair tot een bewezenverklaring van een zwaardere schuldvariant komt, in elk geval geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich als bestuurder van een personenauto roekeloos gedragen en een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Hij is, terwijl hij te veel alcohol had gedronken, in de auto gestapt en gaan rijden. Hij heeft met een veel hogere snelheid dan was toegestaan over de N734 gereden, negeerde daar de dubbele doorgetrokken streep en heeft op zeer onverantwoorde wijze ander verkeer ingehaald. Daarbij is hij de macht over het stuur verloren en via de linker berm in de sloot beland, over de kop geslagen en in het naast gelegen weiland tot stilstand gekomen. Met dit verkeersgedrag heeft verdachte zich buitengewoon onvoorzichtig en volstrekt onverantwoordelijk gedragen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Het ongeval heeft grote gevolgen gehad voor het slachtoffer [slachtoffer]. Er is bij hem sprake van zwaar lichamelijk letsel. Tijdens een operatie moesten alle pezen in zijn pols worden gehecht. [slachtoffer] heeft daarna 6 maanden geheel niet kunnen werken in het familiebedrijf. Nog steeds kampt hij met flinke fysieke beperkingen en krachtverlies als gevolg van het ongeval. Uit de ter terechtzitting door zijn vader uitgesproken slachtofferverklaring blijkt dat het onzeker is of zijn pols nog volledig zal herstellen. Het ongeval heeft ook veel boosheid en verdriet veroorzaakt.
De persoon van de verdachte
Bij haar beslissing houdt de rechtbank rekening met het Uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 17 mei 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Verder heeft de rechtbank oog voor de omstandigheid dat verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting zijn verantwoordelijkheid heeft genomen voor het ongeval en zich schuldbewust heeft getoond. Verdachte heeft na het ongeval ook geprobeerd om contact op te nemen met het slachtoffer en een voorstel gedaan om een mediationtraject met het slachtoffer aan te gaan. Dat het slachtoffer daarop niet wilde of kon ingaan, is voorstelbaar. Dat neemt echter niet weg dat de rechtbank hieruit afleidt dat verdachte zich bewust is van de grote gevolgen van het ongeval dat hij heeft veroorzaakt en veel spijt heeft. De rechtbank weegt dit in het voordeel van verdachte mee.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de straftoemeting acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarin is vermeld welke straffen doorgaans worden opgelegd voor overtreding van artikel 6 WVW. Daarin wordt gedifferentieerd naar de mate van schuld, de gevolgen voor het slachtoffer en de vraag of en, zo ja, in welke mate er sprake is van alcoholgebruik. Nu roekeloosheid niet als categorie voorkomt in de oriéntatiepunten, heeft de rechtbank acht geslagen op het gegeven uitgangspunt bij een ‘zeer hoge mate van schuld’. Bij een ongeval met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg waarbij sprake is van alcoholgebruik van minder dan 570 µg/l, geldt als uitgangspunt een gevangenisstraf van acht maanden en een rijontzegging van drie jaren.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten op zichzelf genomen de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. De rechtbank ziet echter in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om af te zien van oplegging van een gevangenisstraf. Daarbij weegt de rechtbank mee de jonge leeftijd van verdachte, zijn open proceshouding en de omstandigheid dat hij zijn verantwoordelijkheid voor het ongeval heeft willen nemen. Dit laatste volgt uit het contact dat verdachte kort na het ongeval heeft opgenomen met het slachtoffer en zijn latere aanbod tot mediation. Dat het slachtoffer hier geen behoefte aan heeft is weliswaar voorstelbaar, maar het geeft tevens aan dat verdachte oprecht schuldbewust is en spijt heeft. In plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank daarom de maximale taakstraf opleggen.
De rechtbank acht daarnaast een ontzegging van de rijbevoegdheid van aanzienlijke duur op zijn plaats. De rechtbank realiseert zich dat de oplegging van de rijontzegging gevolgen kan hebben voor de werkzaamheden van verdachte en dat daarmee mogelijk ook zijn baan in gevaar komt. De rechtbank ziet daarin, evenals de officier van justitie, aanleiding om enigszins af te wijken van de oriëntatiepunten en de ontzegging van de rijbevoegdheid deels voorwaardelijk op te leggen. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigt de ernst van het bewezenverklaarde echter zonder meer een onvoorwaardelijke rijontzegging van aanzienlijke duur.
Alles afwegend, acht de rechtbank een taakstraf van 240 uur, te vervangen door 120 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs van de verdachte ingevorderd is geweest, passend en geboden. Deze straf valt lager uit dan de eis van de officier van justitie. De rechtbank is echter van oordeel dat het opleggen van de maximale taakstraf in combinatie met een ontzegging van de rijbevoegdheid van aanzienlijke duur de ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking brengt en tevens recht doet aan de persoon van verdachte.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 55 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179 WVW.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
de eendaadse samenloop van:
feit 1 primair
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, derde lid, onderdeel a, van deze wet;
en
feit 2
het misdrijf: overtreding van artikel 8, derde lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
3 (drie) jaren, waarvan
1 (één) jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaren;
- beveelt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs ingevorderd en ingehouden is geweest, ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994, wordt afgetrokken van de duur van de ontzegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P. Heisterkamp, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A.B. Kroeze, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2024.
Mr. N.P. Heisterkamp is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023272798. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 26 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De verdachte verklaart, zakelijk weergegeven, als volgt:
Op 17 juni 2023 rond 18:20 uur reed ik over de Oldenzaalsestraat/N734 in de richting van Losser. Ik kwam uit de richting van Oldenzaal. Ik was bekend met de route. Ik reed te hard. Ik had te veel alcohol gedronken. Ik had een aantal biertjes op. Ik ben in de berm beland en ben ik de macht over het stuur verloren.
2.
Het proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeer van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], van 17 juni 2023, pagina’s 14-37, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van de verbalisant:
1.2
Aanleiding onderzoek
Op zaterdag 17 juni 2023, omstreeks 18:22 uur, heeft op de N734, gelegen buiten de als zodanig aangegeven bebouwde kom van De Lutte, in de gemeente Losser, het verkeersongeval plaatsgevonden.
2.1
Wegsituatie
Wij zagen dat de N734:
- bestond uit 1 rijbaan;
- op de plaats van het verkeersongeval een flauwe bocht naar rechts beschreef;
- ter hoogte van het verkeersongeval was verdeeld in 2 rijstroken, die onderling gescheiden werden door een dubbele doorgetrokken streep.
2.2.
Verkeersmaatregelen
- de maximumsnelheid bedroeg ter plaatse 80 km/u als gevolg van artikel 21 onder a van het RVV 1990.
5.1
Herleiden sporen
Gelet op de positie en het verloop van de aangetroffen sporen in de berm afgetekend door beide voorwielen en het linker achterwiel van de Alfa, is het zeer waarschijnlijk dat de Alfa vanuit genoemde rijrichting in de linker berm terecht is gekomen waarbij de bestuurder de controle over het voertuig is kwijt geraakt. Daarbij is het voertuig dwars op de rijrichting komen te staan en daarbij over de lengte en dwarsrichting van het voertuig over de kop geslagen.
3.
Het proces-verbaal rijden onder invloed van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4], van 17 juni 2023, pagina’s 39-41, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van de verbalisant:
Ongeval
Op zaterdag 17 juni 2023 om 18:30 uur kregen wij kennis van een verkeersongeval op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Oldenzaalsestraat te Losser ter hoogte van hectometerpaal 2.2. Uit onderzoek bleek, dat een persoon als bestuurder van een voertuig personenauto, Alfa Romeo Alfa Romeo 166;, Nederland, kenteken [kenteken], bij dat verkeersongeval betrokken was.
Procedure ademanalyse
Op zaterdag 17 juni 2023 om 19:20 uur heeft de verdachte zich onder leiding van mij, [verbalisant 4] ([code]), opsporingsambtenaar als bedoeld in het Besluit alcohol, drugs en
geneesmiddelen in het verkeer, onderworpen aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8
lid 3, onder a, Wegenverkeerswet 1994. Er werd gebruik gemaakt van een ademanalyseapparaat dat is aangewezen door de Minister van Justitie en Veiligheid. Ik verklaar, dat is voldaan aan het bij dit apparaat behorende gebruikersvoorschrift.
Ademanalyse voltooid onderzoek
Het onderzoeksresultaat van de ademanalyse van verdachtes adem bedroeg 455 µg/l.
Rijbewijsgegevens
Object : Rijbewijs
Categorieën : AM, B, Cl, C, BE, ClE, CE, T.
Land : Nederland
Datum afgifte : 14 februari 2023
Datum eerste afgifte : 24 mei 2022
Bijzonderheden : Dinkelland
Beginnende bestuurder
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 4 juli 2023, p. 83-84, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 1] voornoemd:
Op 17 juni 2023 omstreeks 18:20 uur reed ik over de Oldenzaalsestraat/N743 in de richting van Losser. Ik kwam uit de richting van Oldenzaal. Ik zag dat er een auto uit de judithhoeveweg kwam. Ik zag dat deze auto ruim genoeg de ruimte had om voor ons in te voegen. Ik zag dat dit voertuig voor ons de weg op draaide. Ik zag dat er een voertuig die kwam vanuit de richting Oldenzaal ons op hoge snelheid inhaalde. Ik zag hem met hoge snelheid voorbijvliegen. Als ik een schatting moet maken dan ging hij 140km/h en misschien zelfs nog wel harder. Het leek net of wij stil stonden. Ik zag dat het voertuig moest uitwijken voor de auto die voor ons de weg op draaide. Hierbij is hij de macht over het stuur verloren en reed linksaf de berm in.
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 17 juni 2023, p. 85-86, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 2] voornoemd:
Op 17 juni 2023 omstreeks 18.25 uur kwam ik vanaf het zandpad genaamd Judithhoeveweg. Ik zag dat er een zwarte auto aan de verkeerde kant van de weg reed. Ik zag dat hij vanuit de richting Oldenzaal kwam en ging in de richting van Losser. Ik zag dat het voertuig met hoge snelheid reed. Ik schat dat hij wel boven 120km/h reed. Ik reed toen de weg op in de richting van Oldenzaal. Ik zag in mijn achteruitkijkspiegel dat het voertuig door de berm reed. Ik sprak mijn vrouw en die gaf aan dat ze een zwarte auto was tegengekomen. Zij was namelijk iets eerder dan mij vertrokken. Mijn vrouw vertelde dat hij toen ook al midden op de weg reed en gruwelijk hard.
6.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 27 juni 2023, p. 73-74, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [slachtoffer] voornoemd:
Op zaterdag 17 juni 2023 zijn wij in de auto van [verdachte] gestapt. Ik zat op de bijrijdersstoel. [verdachte] reed in de richting van Losser. Na de kruising Burgemeester Wallerstraat en Oldenzaalsestraat, begon [verdachte] hard te rijden. Ik rij zelf ook auto en ik kon voelen en zien dat dit ruim over de 80 kilometer per uur zou moeten zijn. Ik zei tegen [verdachte] " rij is wat rustiger. Ik wil heel aankomen op de verjaardag." Ik voelde en zag dat [verdachte] de macht over het voertuig verloor. Ik zag dat [verdachte] naar links stuurde. Ik zag de sloot op mij afkomen.
7.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, lid 1 onder 5 Sv, zijnde een geneeskundige verklaring inzake [slachtoffer], van 17 juni 2023, pagina 78-82, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Lichamelijk onderzoek
Primary survey
A - Wel afwijkingen mondholte: scheur in tong, ademweg vrij. CWK in blokken.
B - Geen verwondingen thorax zichtbaar. Symmetrische thoraxbewegingen. Bdz inkomend VAG. Geen drukpijn over thorax of sternum. Saturatie 100% bij zuurstofmasker. Ademhaling 14/min.
C - Wel uitwendig bloedverlies: open polsfractuur. Abdomen soepel, niet drukpijnlijk. Bekken en femora stabiel, niet drukpijnlijk. Pols 85/min. Tensie 140/80 mmHg.
D - E3M6V5. Pupillen pearl. Geen lateralisatie. Geintoxiceerd.
E - Temp 36.9
Patient bij herbeoordeling commotioneel.
Frontaal hematoom rechts. barstwond achterhoofd gelijmd. wond tong, niet actief bloedend.
Arm rechts FROM
Linker arm: wonden dorsale zijde onderarm. distale 1e derde deel. ulnaire zijde verwonding van 4 cm wijkende wond. Geen bot of pees a vue. tweede wond van 3 cm ulnaire zijde. geen pees of bot avue. Onvermogen van extensie van de pols en dig 3 tm 5. dig 2 goede extensie. onvermogen extensie dig
1. veneus bloedend.
Beleid:
- 10 dagen Augmentin; eerste dag post-op IV, daarna p.o.
- morgen ontslag naar huis
- wondcontrole 3 dagen gipskamer
- over 2 weken HV
- 4 weken gipspspalk linker hand
- daarna start oefening met handfysio o.g.v. klachten, eerste 4 weken onbelaste oefening
Interventie:
OK 18-6:Wonddebridement en herstel extensor pezen hand en pols links; letsel in extensoren compartiment 1 t/m 5
8.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 22 januari 2024, p. 1-2 (aanvullend procesdossier), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [slachtoffer] voornoemd:
Ik heb ten gevolge van het ongeval letsel opgelopen aan mijn linker hand/pols en aan mijn hoofd. Ik ben daarvoor behandeld in het ziekenhuis. Ik heb 2 dagen in het ziekenhuis gelegen. Alle pezen in mijn linker pols waren afgescheurd. Deze zijn in een 5 uur durende operatie weer vastgezet. Ik had een forse bult op mijn hoofd en mijn tong was gescheurd.
Zeker de eerste 6 maanden na het ongeval kon ik vrijwel niets met mijn linker hand. Ten gevolge van de klap op mijn hoofd is mijn geheugen een heel stuk minder. Ook ben ik snel vermoeid en prikkelbaar. Ik ondervind tot op heden tijdens mijn dagelijkse bezigheden nog steeds hinder door het letsel dat ik door het ongeval heb opgelopen. Ik kon pas na 6 maanden weer wat werkzaamheden verrichten. Ook nu word ik, doordat mijn kracht in mijn linkerhand beperkt is, daarin gehinderd.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]