ECLI:NL:RBOVE:2024:4267

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
C/08/314488 / FA RK 24-1174
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor verhuizing van een kind in het kader van ouderschapsconflict

In deze zaak heeft de moeder verzocht om toestemming om met haar dochter te verhuizen naar een plaats 200 km van de vader. De rechtbank heeft deze toestemming geweigerd, omdat de strijd tussen de ouders schadelijk is voor het kind. De moeder heeft een nieuwe relatie en wil samen met haar dochter een nieuw leven opbouwen, maar de rechtbank oordeelt dat de huidige situatie en de communicatie tussen de ouders niet bevorderlijk zijn voor het welzijn van het kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk gezag hebben en dat de moeder voor een verhuizing toestemming van de vader nodig heeft. De rechtbank heeft ook de mening van de dochter gehoord, die graag wil verhuizen, maar de rechtbank is van mening dat de emotionele impact van de verhuizing en de huidige strijd tussen de ouders zwaarder wegen. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder om te verhuizen en de zorgregeling te wijzigen afgewezen, en benadrukt dat ouders eerst moeten werken aan hun communicatie en samenwerking in het belang van hun kind. De rechtbank heeft ook het verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats van de dochter bij hem te bepalen afgewezen, omdat dit verzoek afhankelijk was van de goedkeuring van de verhuizing, die niet is verleend.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Familierecht
locatie Almelo
zaaknummer: C/08/314488 / FA RK 24-1174
Beschikking van de meervoudige kamer van 30 juli 2024
in de zaak van:
[de moeder],
wonende in [woonplaats 1],
hierna te noemen: de moeder of de vrouw,
advocaat mr. E.M. Elfrink,
tegen
[de vader],
wonende in [woonplaats 2],
hierna te noemen: de vader of de man,
advocaat mr. Y.N. Teke-Bozkurt;
hierna gezamenlijk ook te noemen: de ouders.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van de vrouw met bijlagen, binnengekomen op 8 mei 2024;
  • de e-mail van mr. Teke-Bozkurt met bijlage, binnengekomen op 18 juni 2024;
  • de e-mail van mr. Elfrink met bijlage, binnengekomen op 4 juli 2024;
  • het verweerschrift van de man, binnengekomen op 8 juli 2024.
1.2.
De kinderrechter mr. L. Pieters heeft op 9 juli 2024, voorafgaand aan de mondelinge behandeling met [de dochter], de dochter van de ouders gesproken. Met [de dochter] is afgesproken wat van dit gesprek mocht worden verteld aan de ouders. Dit is gebeurd tijdens de mondelinge behandeling en de ouders hebben hierop kunnen reageren.
1.3.
Het verzoek is besproken tijdens de mondelinge behandeling achter gesloten deuren van 9 juli 2024. Daarbij waren aanwezig: de moeder met mr. Elfrink, de vader met
mr. Teke-Bozkurt en [naam 1] namens de Raad voor de Kinderbescherming, verder te noemen: de raad.
1.4.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Elfrink nadere stukken ingediend, te weten een bevestiging van de inschrijving van [de dochter] op het [school 2] [plaats 1], een bevestiging van de inschrijving van [de dochter] op het [school 1] te [vestigingsplaats] en een afschrift van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussen het [bedrijf] en de vrouw, die is ingegaan op 1 juni 2024 en van rechtswege eindigt per 1 januari 2025.
1.5.
Tijdens de mondelinge behandeling is door mr. Teke-Bozkurt een pleitnota tevens houdende zelfstandig verzoek ingediend.

2.De feiten

2.1.
De ouders hebben tot februari 2023 met elkaar een relatie gehad.
2.2.
Zij hebben samen een kind:
[de dochter], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2012, hierna te noemen: [de dochter]. [de dochter] is door de vader erkend. De moeder oefende tot 12 maart 2024 van rechtswege alleen het gezag uit over [de dochter], die haar hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft.
2.3.
Bij beschikking van 12 maart 2024 heeft de rechtbank de vader met ingang van
12 maart 2024 samen met de moeder met het ouderlijk gezag belast over [de dochter].
In diezelfde beschikking heeft de rechtbank de volgende zorg- en contactregeling vastgesteld:
- [de dochter] verblijft in de oneven weken van vrijdag 15.00 uur tot en met zondag 19.30 uur bij de vader, alsmede elke woensdag van 14.00 uur tot en met 18.00 uur;
- [de dochter] verblijft gedurende de helft van de vakanties en de feestdagen, zoals Kerst, Pasen en Hemelvaart, bij de vader.
2.4.
Uit voornoemde beschikking blijkt ook dat beide ouders zich tijdens de mondelinge behandeling van 27 februari 2024 bereid hebben verklaard om binnen een ouderschapsbemiddelingstraject te werken aan de onderlinge communicatie, hun verstandhouding en het vertrouwen in elkaar. Afgesproken is dat ouders zich zullen aanmelden voor het traject Ouderschap bij Scheiding van Jarabee.

3.Het verzoek

3.1.
De vrouw verzoekt de rechtbank bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- haar vervangende toestemming te verlenen om met [de dochter] te verhuizen naar [plaats 1]
en om [de dochter] in te schrijven op een middelbare school in [plaats 1];
- de zorg- en contactregeling tussen de man en [de dochter], die is vastgelegd in de beschikking van 12 maart 2024 te wijzigen, in die zin dat [de dochter] in de oneven weken van vrijdag 18.00 uur tot en met zondag 17.00 uur bij de vader verblijft, waarbij de moeder [de dochter] haalt en brengt alsmede te bepalen dat [de dochter] gedurende de helft van de vakanties en feestdagen, zoals Kerst, Pasen en Hemelvaart eveneens bij vader verblijft en te bepalen dat naast het delen van die vakanties, [de dochter] een week extra in de zomervakantie of de volledige herfstvakantie bij de vader verblijft;
- dan wel een beslissing te nemen als de rechtbank juist acht.
3.2.
De vrouw is van mening dat, gelet op de in het verzoekschrift genoemde toetsingscriteria van de Hoge Raad in verhuiszaken, vervangende toestemming aan haar moet worden verleend om met [de dochter] te verhuizen naar [plaats 1]. Ter onderbouwing van dit standpunt licht zij toe dat zij sinds de zomervakantie van 2023 een relatie heeft met de heer [naam 2], die in [plaats 1] woont. De heer [naam 2] heeft een zoon van tien jaar, [naam 3], die van donderdag tot zondag bij hem verblijft. De vrouw en de heer [naam 2] hebben zich inmiddels verloofd en willen nog dit jaar gaan samenwonen en trouwen. Daarnaast hebben zij een kinderwens. De eerste afspraken hiervoor staan reeds gepland bij het Isala Ziekenhuis in Zwolle. De vrouw heeft daarom recht en belang om naar [plaats 1] te verhuizen om daar haar leven, samen met [de dochter], opnieuw in te richten en een (nieuw) gezinsleven te beginnen. De meeste familieleden van de vrouw zijn bovendien woonachtig binnen een straal van 58 kilometers van [plaats 1]. De verhuizing naar [plaats 1] is voldoende overdacht en voorbereid. De verhuizing zal niet of nauwelijks wijzigingen opleveren in de zorgregeling tussen de vader en [de dochter]. Het contact doordeweeks komt weliswaar te vervallen, maar dit kan worden gecompenseerd. [de dochter] kan bijvoorbeeld de gehele herfstvakantie bij haar vader doorbrengen of in de zomervakantie een week langer. De vrouw haalt en brengt [de dochter]. [de dochter] is volgens de vrouw zeer enthousiast over de verhuizing naar [plaats 1] en de nieuwe omgeving. Op 12 februari 2024 heeft [de dochter] meegedaan aan een meeloopdag op het [school 2] in [plaats 1]. Daar heeft zij kennisgemaakt met haar toekomstige leraren en meerdere nieuwe leerlingen die zij ook heeft toegevoegd op Roblox. Via dit medium heeft zij inmiddels veelvuldig contact met haar toekomstige klasgenoten. De partner van de vrouw heeft een eigen woning met vier slaapkamers. [de dochter] heeft hier een eigen kamer. De vrouw had een arbeidscontract voor bepaalde tijd, dat op 1 augustus 2024 zou aflopen. Zij heeft inmiddels een andere baan gevonden bij het [bedrijf], voor 36 uur per week. De vrouw is dan op maandag en dinsdag vanuit huis werkzaam, woensdag is haar vrije dag en op donderdag en vrijdag werkt zij op kantoor in [plaats 2]. Op donderdag en vrijdag is voorzien in de opvang van [de dochter] als zij uit school komt.

4.Het verweer tevens (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek

4.1.
De man voert verweer en verzoekt de rechtbank om de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel alle verzoeken integraal af te wijzen, en de proceskosten rechtens te bepalen. Het verweer van de man komt er – kort samengevat – op neer dat de vrouw volgens de man de noodzaak voor een verhuizing met [de dochter] naar [plaats 1] niet heeft aangetoond, nu er geen sprake is van een duurzame en bestendige relatie tussen de vrouw en haar partner. Verder komt de huidige zorgregeling tussen vader en [de dochter] onder druk te staan bij een eventuele verhuizing van moeder met [de dochter] naar [plaats 1]. Als [de dochter] verhuist, dan is het bijwonen van een ouder- of informatieavond, een kijkavond of een sportdag voor vader onmogelijk vanwege de enorme afstand. Moeder stelt voor om een en ander te compenseren, maar hier heeft zij, aantoonbaar, niet goed over nagedacht. [de dochter] moet volgens de planning van moeder, na een zware schoolweek, vrijdagavond (een keer per veertien dagen) bij vader zijn. Moeder moet dan op vrijdagmiddag al op tijd vertrekken uit [plaats 1] om vrijdag op tijd bij de man in [plaats 3] te kunnen zijn. [de dochter] zal moe zijn na een hele week school en sport, zodat de vrijdagavond bij vader enkel kan worden geslapen. Effectief valt de vrijdag dus al weg. Vervolgens kan [de dochter] op zaterdag in [plaats 3] doorbrengen, waar zij ongetwijfeld haar vrienden, vriendinnen en familie zal willen zien. Er blijft dan erg weinig tijd over voor vader of de familie als [de dochter] op zondagmiddag al weer terug moet. Bovendien is de zondag een rustdag en is de man van mening dat er zo min mogelijk "getransferd" dient te worden op deze dag. De zondag dient in het teken te staan van rust en voorbereiding voor de nieuwe week. De vrouw stelt voor dat [de dochter] dan maar de hele herfstvakantie, of meer dagen in de zomer bij de man moet doorbrengen, maar volgens de man zal de vrouw dit nooit uitvoeren. De man stelt daarnaast dat hij [de dochter] regelmatig doordeweeks wil blijven zien en niet alleen in de weekenden en/of vakanties. De man wil een ouder zijn die [de dochter] ook doordeweeks kan helpen met huiswerk en/of sport, in plaats van alleen de ouder te zijn met wie [de dochter] in het weekend leuke dingen doet. Dat is geen evenredige ouderrol. De man wenst op termijn co-ouderschap, maar wacht nog even met het doen van een dergelijk verzoek, omdat hij wil dat [de dochter] eerst is gewend aan het ritme van het voortgezet onderwijs. De man stelt verder dat er geen sociaal netwerk is in [plaats 1] en hij stelt zijn vraagtekens bij de financiële haalbaarheid van het plan van de vrouw om [de dochter] telkens te halen en te brengen. De man heeft de reële angst dat, indien moeder met [de dochter] mag verhuizen, hij de band en connectie met haar kwijtraakt. De man vindt het daarnaast zorgelijk dat de vrouw stelt allerlei voorbereidingen te hebben getroffen maar niet één keer de moeite heeft genomen om de man uit te leggen of te laten zien hoe de woonomgeving van [de dochter] eruit ziet.
4.2.
De man heeft tijdens de mondelinge behandeling een zelfstandig verzoek ingediend om, voor het geval dat de vrouw reeds is verhuisd naar [plaats 1], uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [de dochter] wordt bepaald bij de vader en daarnaast aan hem vervangende toestemming wordt verleend om [de dochter] in te schrijven op zijn adres voor het geval de vrouw dit weigert.

5.De mening van [de dochter]

vindt het belangrijk dat ouders twee dingen weten. Ze wil graag dat ouders weten dat zij gelukkig is en dat ze graag naar [plaats 1] wil verhuizen. [de dochter] vindt het vervelend dat haar vader en zijn familie soms boos is en doet naar haar. Ze is bang dat als de verhuizing doorgaat, dat dat erger wordt. [de dochter] wil graag dat de boosheid stopt. [de dochter] heeft verteld dat zij om het weekend naar vader gaat en op dinsdag uit school.

6.Het advies van de raad

Namens de raad is tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat het heel erg is om te zien wat er tijdens de mondelinge behandeling en daaraan voorafgaand op de gang voor de zittingszaal gebeurt. Ouders zijn elkaar alleen maar aan het overtuigen met bewijsmiddelen, waar [de dochter] in wordt meegezogen. Ouders zouden zich moeten schamen dat ze de afgelopen maanden niet meer hebben geprobeerd om er samen uit te komen door het overleg met elkaar aan te gaan. Eigenlijk zeggen alle professionals hetzelfde. Als de ouders deze strijd blijven voeren, gaat [de dochter] zelf kiezen en moet ze uiteindelijk afstand nemen van iets dat de helft van haar is. De raad heeft geen idee hoe aan ouders duidelijk gemaakt moet worden dat het anders moet, maar de raad voelt de spanning van [de dochter]. Als de ouders elkaar als partners niet loslaten, zijn ze [de dochter] kwijt. De raad twijfelt of een traject bij Jarabee voldoende is voor deze ouders, omdat de raad niet het idee heeft dat één van de ouders water bij de wijn wil doen. De ouders moeten eerst hun eigen wrok opzij zetten voordat ze met elkaar om de tafel gaan. Dat begint met stoppen met het uiten van verwijten en het aanbieden van bewijsmaterialen, zoals in een strafzaak. Het gesprek moet voorop staan waarin ouders over en weer hun zorgen kunnen uiten. Het gesprek moet dus op een heel ander niveau gevoerd worden dan hoe het tot nu toe is gegaan, want [de dochter] zit op deze manier het meest klem. Als het gaat om de verhuiscriteria heeft iedereen het recht een ander leven op te bouwen. Het moment voor de verhuizing is goed. [de dochter] kan haar vriendinnen blijven zien in de omgangsweekenden met vader. In die zin zou het een prima moment zijn om te verhuizen, maar de weg ernaar toe is niet goed gegaan. De raad betwijfelt of [de dochter] tijdens het kindgesprek heeft kunnen laten zien wie ze daadwerkelijk is. Als [de dochter] het gevoel krijgt dat haar ouders weer met elkaar praten, krijgt ze meer de ruimte om te zeggen wat ze echt wil en te laten zien wie ze is. Maar hiervoor moeten de ouders eerst zelf aan de slag. De sleutel voor succes ligt echt bij deze ouders.

7.De beoordeling

De vervangende toestemming tot verhuizing naar [plaats 1] en de inschrijving op het [school 2] in [plaats 1]
7.1.
Vaststaat dat beide ouders met het ouderlijk gezag zijn belast. De rechtbank stelt voorop dat de gezamenlijke gezagsuitoefening door de ouders met zich brengt dat de moeder voor het wijzigen van de woonplaats van [de dochter] en inschrijving van haar op een andere school toestemming van de vader behoeft.
Het wettelijk criterium
7.2.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag aan de rechter worden voorgelegd. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. In overeenstemming met vaste rechtspraak dient de rechter bij de beslissing over een geschil als het onderhavige alle omstandigheden van het geval in acht te nemen en alle belangen af te wegen.
7.3.
In overeenstemming met de jurisprudentie van de Hoge Raad mag uit voornoemd artikel niet worden afgeleid dat het belang van het kind, dat weliswaar een overweging van de eerste orde is, bij geschillen over gezamenlijke gezagsuitoefening altijd zwaarder weegt dan andere belangen. De rechter zal bij zijn beslissing over dergelijke geschillen alle omstandigheden van het geval in acht dienen te nemen wat er ook toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind (zie ook de uitspraak van de Hoge Raad van 25 april 2008). De navolgende omstandigheden en belangen kunnen een rol spelen en dienen vervolgens te worden meegewogen:
a. het recht en belang voor de verhuizende ouder om te verhuizen en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten;
b. de noodzaak om te verhuizen;
c. de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
d. de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarigen en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
e. de mate waarin partijen in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
f. de rechten van de andere ouder en de minderjarigen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
g. de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
h. de frequentie van het contact tussen het kind en de andere ouder voor en na de verhuizing;
i. de leeftijd van de minderjarigen, hun mening en de mate waarin zij geworteld zijn in hun omgeving of juist gewend zijn aan verhuizingen;
j. of de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing geheel of deels worden gecompenseerd door de verhuizende ouder.
Het oordeel
7.4.
De rechtbank moet het belang van de moeder bij een verhuizing naar [plaats 1] met [de dochter] afwegen tegen het belang van de vader op behoud van zijn deel in de verzorging en opvoeding van [de dochter] en het belang van [de dochter] om met beide ouders goed en ongestoord contact te houden.
7.5.
De rechtbank vindt in dit geval van doorslaggevend belang dat de strijd die de ouders tot nu toe met elkaar voeren de grootste contra-indicatie is voor het verlenen van vervangende toestemming aan de vrouw om samen met [de dochter] te mogen verhuizen naar [plaats 1] en om [de dochter] in te schrijven op het [school 2] in [plaats 1]. De rechtbank zal deze verzoeken van de vrouw daarom niet toewijzen en hierna uitleggen waarom zij tot deze beslissing is gekomen.
7.6.
De ouders hebben zich op 27 februari 2024 tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek om gezamenlijk gezag dat door de vader was ingediend, bereid verklaard om binnen een ouderschapsbemiddelingstraject te werken aan de onderlinge communicatie, hun verstandhouding en het vertrouwen in elkaar. Tijdens die mondelinge behandeling is afgesproken dat de advocaten de ouders zouden aanmelden voor het traject Ouderschap bij Scheiding van Jarabee. In de beschikking van 12 maart 2024 heeft de rechtbank hierover onder meer het volgende overwogen:
‘Van beide ouders mag verwacht worden dat zij zich daarvoor ook daadwerkelijk inzetten en dat zij beiden een goede onderlinge communicatie nastreven. Dan wordt voorkomen dat [de dochter] klem of verloren zou raken tussen haar ouders.’En in rechtsoverweging 6.6
: ‘De rechtbank gaat er gelet op het voorgaande vanuit dat de verstandhouding tussen de ouders, die op dit moment niet optimaal is, binnen afzienbare termijn zal verbeteren.’
7.7.
De rechtbank stelt vast dat tegen voornoemde beschikking geen hoger beroep is ingesteld. De rechtbank moet daarnaast helaas constateren dat het ouderschapsbemiddelings-traject bij Jarabee nog niet is gestart en hiervoor een eerste gesprek is gepland op 10 juli 2024. Los van de vraag wat de reden is waarom het traject nog niet is gestart, is het naar het oordeel van de rechtbank een gemiste kans wanneer dit traject zou stagneren door een verhuizing van moeder met [de dochter] naar [plaats 1]. Moeder heeft weliswaar tijdens de mondelinge behandeling gezegd dat ze op de woensdag voor een gesprek zou willen afreizen naar [plaats 4], maar in hoeverre het haalbaar is om het traject bij Jarabee voort te zetten, terwijl moeder en [de dochter] op een afstand van meer dan 200 kilometer zouden wonen, is niet onderbouwd. De rechtbank acht het risico te groot dat het ouderschapsbemiddelingstraject stagneert na een verhuizing van moeder met [de dochter] naar [plaats 1], terwijl de ouders hebben afgesproken dit traject te zullen aangaan. In punt 10 van het verzoek erkent moeder dat niet alleen de communicatie als ouders onderwerp van gesprek is bij Jarabee, maar ook de voorgenomen verhuizing van moeder. Als hieraan door de moeder daadwerkelijk waarde wordt gehecht, en zij heeft tevens belang bij haar verzoek, dan mocht van haar in de afgelopen periode meer initiatief en actie worden verwacht. De rechtbank is dan ook van oordeel dat dit traject onvoldoende kans van slagen heeft gehad als de toestemming aan moeder om te mogen verhuizen nu zou worden verleend. In dat opzicht is de voorgenomen verhuizing van moeder met [de dochter] naar [plaats 1] prematuur.
7.8.
De rechtbank is, gelijk aan het advies van de raad, van oordeel dat ouders eerst met elkaar aan de slag moeten om een basis te creëren om als ouders samen verder te gaan in plaats van als ex-partners. Dit alles in het belang van [de dochter]. De rechtbank is geschrokken van de hevigheid waarmee ouders tijdens de mondelinge behandeling op elkaar reageren en hoeveel spanning en emotie dit bij hen oproept. Hoe dit voor [de dochter] moet zijn, die met deze ouders opgroeit, laat zich raden. Als ouders doorgaan met de giftige strijd die ze voeren en er niet wordt gewerkt aan de onderlinge communicatie op ouderniveau en herstel van het onderlinge vertrouwen, is er op termijn één grote verliezer en dat is [de dochter]. Dit is wat beide ouders niet willen, omdat ze allebei het beste met [de dochter] voorhebben.
7.9.
Moeder heeft op geen enkele wijze laten zien dat zij vader heeft betrokken bij haar plannen om te gaan verhuizen. Daarin is zij naar het oordeel van de rechtbank fors tekortgeschoten. Los van het feit of er al dan niet sprake is van gezamenlijk gezag, dient bij dergelijke verregaande beslissingen overleg te worden gevoerd met de andere ouder. Hierbij acht de rechtbank het kwalijk dat moeder [de dochter] al in zo’n vroeg stadium heeft betrokken bij haar verhuisplannen en haar zelfs al heeft laten meelopen op een school in [plaats 1], zonder dit eerst met vader te bespreken.
7.10.
Voorop staat dat iedereen het recht heeft om zijn of haar leven opnieuw in te richten, echter die vrijheid wordt begrensd door het belang van een kind, dat niet onaanvaardbaar in het gedrang mag komen. De rechtbank acht het risico te groot dat [de dochter] nog verder in de knel komt als de verhuizing van moeder met [de dochter] over zo’n grote afstand op dit moment wordt toegestaan. Tijdens het gesprek met [de dochter] en tijdens de mondelinge behandeling was de klempositie waarin [de dochter] momenteel zit voelbaar. Gebleken is dat [de dochter] erg loyaal is aan moeder en bang is voor een boze reactie van vader. [de dochter] is bang dat als de verhuizing naar [plaats 1] doorgaat, dit nog erger wordt. [de dochter] wil graag dat die boosheid stopt. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [de dochter] op dit moment enorm klem zit. Hier moet eerst aan worden gewerkt in een ouderschapsbemiddelingstraject, waarbij wellicht ook [de dochter] een stem zal moeten krijgen. Voorkomen moet worden dat [de dochter] blijft zitten met onbeantwoorde vragen en onzekerheid, of het uiteindelijke gevoel heeft te moeten kiezen tussen haar ouders. Signalen bij [de dochter] om te moeten kiezen tussen de ene of andere ouder zijn nu al merkbaar.
7.11.
Of het traject bij Jarabee hiervoor het meest geschikt en/of voldoende is, laat de rechtbank over aan de inschatting van de ouders en de advocaten. De rechtbank wijst de ouders op de inhoud van de aan deze beschikking gehechte open brief ‘Aan alle gescheiden ouders’ van Villa Pinedo, waarin tevens een QR-code is opgenomen voor de online training ‘Aan alle gescheiden ouders’. In deze training kunnen ouders leren hoe ze de pijn als gevolg van de scheiding voor hun kind kunnen beperken en hoe [de dochter] zich moet voelen in de harde strijd die haar ouders voeren. Het is tijd dat ouders zich nu eens verplaatsen in [de dochter] in plaats van het zwartmaken van en het zich te richten op elkaar.
7.12.
De rechtbank heeft ook meegewogen dat de noodzaak van de verhuizing van moeder met [de dochter] naar [plaats 1] niet is aangetoond. De rechtbank begrijpt de wens van moeder om in [plaats 1] een nieuw leven op te bouwen en samen [de dochter] en met haar partner en zijn zoon een gezin te vormen, waarbij tevens sprake is van een kinderwens van moeder en haar partner. Het gaat hier echter om een wens en geen noodzaak. De relatie van moeder met haar partner bestaat sinds de zomervakantie van 2023, dus duurt nog geen jaar. De vraag is of de voorgenomen verhuizing wellicht ook in dat opzicht prematuur is. Weliswaar heeft moeder met haar nieuwe partner, zijn zoon ([naam 3]) en [de dochter] in de meivakantie tijd doorgebracht in Portugal en lijkt het allemaal goed te klikken, ook tussen [de dochter] en [naam 3], maar de vraag is hoe bestendig deze relatie is, nu een vakantie of een weekend samen doorbrengen heel wat anders is dan samenwonen. Het feit dat moeder inmiddels is gestart met haar nieuwe baan bij het [bedrijf], maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Indien moeder, naar eigen zeggen, slechts twee dagen op kantoor werkt en twee dagen vanuit huis, kan ze haar baan ook combineren met het wonen in [plaats 4], hetgeen ze op dit moment naar eigen zeggen ook doet. Daarbij is niet gebleken dat de moeder in de buurt van [plaats 5] geen (geschikte) baan zou kunnen vinden. De rechtbank erkent dat het moment voor [de dochter] om te verhuizen op zich gunstig zou zijn, nu zij na de zomervakantie de overstap maakt van de basisschool naar het voortgezet onderwijs, maar dit weegt niet op tegen de hiervoor beschreven risico’s die de verhuizing met zich brengt.
7.13.
De rechtbank heeft verder meegewogen dat de huidige zorgregeling die vader met [de dochter] heeft niet op dezelfde wijze kan worden voortgezet en wordt ingeperkt bij een verhuizing. Op dit moment heeft [de dochter] iedere dinsdag omgang met haar vader en daarnaast om het weekend. Niet alleen het wekelijkse omgangsmoment op dinsdag zou na een verhuizing van moeder met [de dochter] naar [plaats 1] komen te vervallen, ook de omgang in de weekenden wordt ingeperkt vanwege de reisafstand en de daarmee gepaard gaande reistijd. Los daarvan zal de betrokkenheid van vader in het leven van [de dochter] achteruitgaan, hetgeen voor vader voelt als een enorm verlies. Daarnaast zal de moeder ook realistisch moeten zijn over het gegeven dat [de dochter] (naar mate ze ouder wordt) meer en meer haar eigen leven zal willen inrichten, waardoor bij een verhuizing het contact met de vader nog meer onder druk komt te staan. Na een verhuizing van moeder met [de dochter] naar [plaats 1] zal vader, ondanks de door moeder aangeboden compensatie in de herfst- of zomervakantie, minder betrokken zijn bij de dagelijkse activiteiten van [de dochter] zoals school, sport en andere activiteiten. De rechtbank heeft dit belang van vader meegewogen bij haar beslissing, temeer nu het vaders wens is om de omgang met [de dochter] op termijn uit te breiden naar co-ouderschap. Hiermee geeft vader te kennen dat hij wel degelijk een belangrijke rol in het leven van [de dochter] wil blijven spelen en niet alleen een weekendvader wil zijn. Vader kan na een verhuizing van [de dochter] naar [plaats 1] niet meer even gaan kijken bij een sporttraining of andere activiteit van [de dochter] en [de dochter] kan op haar beurt niet even spontaan op de fiets naar haar vader. Dit betekent wel degelijk een verlieservaring voor vader en ook voor [de dochter].
7.14.
De rechtbank overweegt tenslotte dat zij niet ingaat op alle beschuldigingen en verwijten die de ouders over en weer naar elkaar hebben geuit en alle bewijzen die hiervoor zijn aangedragen dan wel aangeboden. Dit komt de onderlinge verstandhouding tussen de ouders niet ten goede en bovendien is deze informatie niet relevant om tot een weloverwogen beslissing te komen.
7.15.
Alles overwegende en in onderlinge samenhang bezien, worden de verzoeken van moeder om haar vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing met [de dochter] naar [plaats 1] en de inschrijving van [de dochter] op het [school 2] in [plaats 1] afgewezen. Dit zal voor moeder, maar ook voor [de dochter] een enorme teleurstelling zijn. De rechtbank ziet daarom aanleiding om in een aparte brief aan [de dochter] uit te leggen waarom de rechtbank tot deze beslissing is gekomen en waarom zij deze beslissing het meest in het belang van [de dochter] vindt. Dit heeft de kinderrechter ook zo met [de dochter] afgesproken. De rechtbank zal, kort na het versturen van de beschikking, naar [de dochter] deze brief sturen:
Beste [de dochter],
Op dinsdag 9 juli 2024 hebben wij met elkaar gesproken over de rechtszaak van mama en papa. Nu ik met nog twee andere rechters ook met mama, papa, de advocaten en een mevrouw van de Raad voor de Kinderbescherming hebben gepraat over de verhuizing naar [plaats 1], hebben we alle informatie om een beslissing te kunnen nemen. We hebben afgesproken dat, als we goed hebben nagedacht en een beslissing hebben genomen, dat jij dan een brief van ons krijgt.
Jij hebt laten weten dat je wel graag naar [plaats 1] wilt verhuizen met mama. Je weet ook dat mama en papa het niet eens zijn en daar moet de rechtbank ook rekening mee houden.
De rechtbank heeft besloten om geen toestemming te geven aan mama om samen met jou te verhuizen naar [plaats 1]. Ik zal proberen uit te leggen waarom dit is besloten.
De rechtbank begrijpt de wens van mama en van jou om te willen verhuizen naar [plaats 1] heel goed. Jij hebt jouw wens ook duidelijk gemaakt tijdens ons gesprek. Maar de rechtbank heeft gemerkt dat mama en papa nog in een enorme strijd zitten met elkaar. De rechtbank heeft ook gezien en gemerkt dat jij het daar heel moeilijk mee hebt. Dat zou niet zo mogen zijn. Het is daarom belangrijk voor mama en papa en daarmee ook voor jou dat de strijd tussen je ouders wordt gestopt. Hier moeten mama en papa eerst mee aan de slag en daarbij hebben ze hulp nodig. Een hulpverlener kan mama en papa helpen om weer op een normale manier met elkaar te leren praten, zodat het voor jou hopelijk ook allemaal makkelijker wordt. Als mama en papa weer normaal met elkaar kunnen overleggen en goede afspraken kunnen maken, ook over jou, dan is dat voor iedereen beter. Jij hoeft dan niet meer het gevoel te hebben dat je mama moet teleurstellen of dat papa boos wordt. De rechtbank heeft dat ook naar jouw ouders geschreven in de beslissing. De rechtbank vindt het belangrijk dat jij weet dat de strijd tussen papa en mama niet jouw schuld is.
De rechtbank is bang dat als mama en jij nu gaan verhuizen naar [plaats 1] de hulpverlening die mama en papa nodig hebben niet goed op gang komt, en dat de boosheid en de ruzie tussen mama en papa blijft. Daarvoor is de afstand tussen [plaats 3] en [plaats 1] te groot. Dan zal de situatie hetzelfde blijven als nu en de strijd tussen mama en papa doorgaan en dat is voor niemand goed. De rechtbank vindt het daarom belangrijk dat mama en papa eerst gaan proberen om de problemen tussen elkaar op te lossen, zodat jij hier minder last van hebt. Dat is de belangrijkste reden waarom de rechtbank nu geen toestemming heeft gegeven aan mama om met jou te mogen verhuizen naar [plaats 1]. Daarnaast is een reden dat de omgang met papa volgens ons wordt ingeperkt en het lastiger wordt voor papa om bij jouw leven in [plaats 1] betrokken te zijn.
Ik hoop dat jij nu wat beter kunt begrijpen waarom de toestemming niet aan mama is gegeven. De rechtbank denkt dat met deze beslissing niet alleen jij, maar ook je mama en papa uiteindelijk gelukkiger worden. De kinderrechter heeft je na afloop van het gesprek een kaartje gegeven van Villa Pinedo. Zij zijn er speciaal voor kinderen als hun ouders gaan scheiden. Mocht je nog vragen hebben of tips willen, dan kun je altijd bij hen terecht. Weet dat jij niet de enige bent in wat jij meemaakt met jouw ouders en dat je dit ook niet alleen hoeft te doen. Op de website van Villa Pinedo staat ook veel informatie voor kinderen. Misschien heb je daar iets aan.
Ik wil je bedanken voor het fijne en verdrietige gesprek dat we hebben gevoerd. Het is ontzettend knap dat je je verhaal hebt willen vertellen aan mij.
Met vriendelijke groet,
de kinderrechter
De wijziging van de zorg- en contactregeling
7.16.
De rechtbank vat het verzoek van moeder om de huidige zorgregeling te wijzigen op als een voorwaardelijk verzoek, dat slechts is ingediend voor de situatie als moeder met [de dochter] zou mogen verhuizen naar [plaats 1]. Moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd geantwoord, dat zij niet naar [plaats 1] zal verhuizen zonder [de dochter]. Als de vervangende toestemming niet wordt verleend, blijft ze dus hier wonen.
De rechtbank komt daarom niet toe aan het door moeder ingediende voorwaardelijke verzoek en zal dit verzoek afwijzen.
Zelfstandig verzoek wijziging hoofdverblijfplaats en inschrijving op adres van de man
7.17.
De rechtbank vat het verzoek van vader om de hoofdverblijfplaats van [de dochter] bij vader te bepalen en daarnaast aan vader vervangende toestemming te verlenen om [de dochter] in te schrijven op zijn adres op als een voorwaardelijk verzoek, dat slechts is ingediend voor de situatie als moeder reeds verhuisd zou zijn naar [plaats 1]. Moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling met klem betwist dat zij inmiddels is verhuisd naar [plaats 1]. Nu de vervangende toestemming voor de verhuizing van moeder met [de dochter] naar [plaats 1] niet wordt verleend, komt de rechtbank niet toe aan het door vader ingediende voorwaardelijke verzoek en zal zij dit verzoek afwijzen.
De kosten van deze procedure
7.18.
De rechtbank zal bepalen dat de ouders allebei hun eigen proceskosten moeten betalen, omdat zij geen reden ziet om één van de ouders in de proceskosten te veroordelen.

8.De beslissing

De rechtbank:
8.1.
wijst alle ingediende verzoeken van de moeder en de vader af;
8.2.
bepaalt dat de ouders allebei hun eigen proceskosten moeten betalen.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Verdoold (voorzitter), mr. H.M. Jongebreur en
mr. L. Pieters, (kinder)rechters, in aanwezigheid van G.H. Mensink-Heuver als griffier en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2024.
De rechtbank stuurt een afschrift van deze beschikking naar de raad voor de kinderbescherming. De raad neemt de gegevens uit deze beschikking op in zijn registratie..
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.