In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 6 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] tegen de Gemeente Zwolle. [Verzoeker] had op 7 mei 2024 pro forma beroep ingesteld tegen een besluit van de Gemeente van 29 maart 2024, waarin hij werd ingedeeld in de normfunctie Medewerker beleidsuitvoering I met functieschaal 10. De kantonrechter heeft de verzoeken van [verzoeker] afgewezen, omdat hij niet voldoende belang had bij de toewijzing van zijn verzoeken. De functies waarin hij wenste te worden ingedeeld, Operationeel leidinggevende en Adviseur, bestaan niet of vereisen duidelijk andere taken en verantwoordelijkheden dan die van zijn huidige functie.
De procedure begon met de indiening van het verzoekschrift door [verzoeker], die in persoon procedeerde. De Gemeente heeft op 1 juli 2024 vier bijlagen ingediend ter ondersteuning van hun verweer. Tijdens de zitting op 9 juli 2024 waren zowel [verzoeker] als zijn gemachtigden aanwezig, evenals de gemachtigde van de Gemeente. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Gemeente zorgvuldig heeft gehandeld bij de herwaardering van functies en dat de indeling van [verzoeker] in de functie van Medewerker beleidsuitvoering I met schaal 10 correct was. De kantonrechter concludeerde dat er geen rechtens te respecteren belang was voor [verzoeker] om zijn verzoeken toe te wijzen, aangezien hij geen financieel nadeel ondervond van de herindeling.
De kantonrechter heeft de verzoeken van [verzoeker] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van de Gemeente zijn begroot op € 274,00. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door mr. A.M. Koene.