ECLI:NL:RBOVE:2024:4264

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 augustus 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
10118930 \ CV EXPL 22-3469
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid en herstelverplichting bij gebrekkig vloerkoelingsysteem na oplevering

In deze zaak hebben eisers, wonende te [woonplaats], een woning laten bouwen door gedaagde, een besloten vennootschap, te [vestigingsplaats]. Na de oplevering in 2018 constateerden eisers dat de vloerkoeling niet naar behoren functioneerde. Eisers vorderden primair herstel van het koelsysteem en vergoeding van onderzoekskosten, subsidiair een bedrag van € 10.558,25. Gedaagde betwistte de gebreken en wees aansprakelijkheid van de hand. De kantonrechter heeft de vordering van eisers gedeeltelijk toegewezen. Gedaagde werd veroordeeld om het gebrek, vastgesteld door een deskundige, te herstellen. Dit betrof de verkeerd om geplaatste drukverschil-schakelaars. Indien gedaagde niet tijdig herstelt, moet zij een dwangsom betalen. Daarnaast werden de kosten voor de deskundige en buitengerechtelijke incassokosten aan eisers toegewezen, terwijl beide partijen de kosten van de deskundige moesten delen. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst, omdat het systeem niet goed was ingeregeld en de thermostaten verkeerd waren aangesloten. De deskundige concludeerde dat het systeem niet voldeed aan de verwachtingen die eisers op grond van de overeenkomst mochten hebben. De kantonrechter heeft de vordering tot herstel toegewezen, evenals de kosten voor de deskundige en de buitengerechtelijke incassokosten, en de proceskosten gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10118930 \ CV EXPL 22-3469
Vonnis van 6 augustus 2024
in de zaak van

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats],
eisende partij,
hierna samen te noemen: [eisers],
gemachtigde: mr. L.F. van Wijck,
tegen
de besloten vennootschap [gedaagde] B.V.,
te [vestigingsplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. M.P.A. Bergman.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 november 2023,
- het deskundigenbericht,
- de akte na deskundigenbericht van [eisers].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Samenvatting

Herhaling: waar gaat deze zaak over?
2.1.
[gedaagde] heeft in 2018 een woning voor [eisers] gebouwd. Na de oplevering heeft [eisers] geconstateerd dat de vloerkoeling niet naar behoren werkt. [eisers] vordert primair herstel van het koelsysteem en vergoeding van onderzoekskosten en subsidiair betaling van € 10.558,25. [gedaagde] betwist dat het systeem niet deugt en wijst aansprakelijkheid van de hand.
De beslissing van de kantonrechter
2.2.
De kantonrechter wijst de vordering van [eisers] gedeeltelijk toe in die zin dat [gedaagde] het door de door de kantonrechter benoemde deskundige vastgestelde gebrek van de verkeerd om geplaatste drukverschil-schakelaars op haar kosten moet herstellen. Als [gedaagde] dat niet op tijd doet moet zij aan [eisers] een dwangsom betalen. Verder wijst de kantonrechter de door [eisers] gemaakte kosten voor Embato en de buitengerechtelijke incassokosten toe maar vindt zij dat beide partijen ieder de helft van de kosten van de door de kantonrechter benoemde deskundige moeten betalen.

3.De verdere beoordeling

3.1.
De kantonrechter neemt hier over hetgeen in het tussenvonnis van 22 augustus 2023 omtrent het geschil reeds is overwogen en beslist.
3.2.
De vraag die op dit moment nog ter beoordeling van de kantonrechter voorligt is of sprake is van een toerekenbare tekortkoming aan de kant van [gedaagde]. Daarvoor is van belang of de vloerkoeling beantwoordt aan de tussen partijen gesloten overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 7:17 BW. Partijen hadden in eerste instantie elk zelf een deskundige ingeschakeld om deze vraag te beantwoorden. Maar omdat de partijdeskundigen van mening verschilden over de vraag of sprake is van een gebrekkige vloerkoeling, heeft de kantonrechter bij tussenvonnis van 22 augustus 2023 geoordeeld dat nader onderzoek door een onafhankelijke deskundige vereist was. Bij tussenvonnis van 21 november 2023 heeft de kantonrechter de heer mr. ing. [naam 1] als deskundige benoemd en hem verzocht een aantal vragen, zoals opgenomen onder 3.2., te beantwoorden.
3.3.
Het definitieve deskundigenbericht van [naam 1] dateert van 2 april 2024. Het rapport vermeldt dat het onderzoek door de deskundige heeft bestaan uit de bestudering van alle relevante processtukken, een bijeenkomst met partijen bij de woning van [eisers], het opstellen van het concept voorlopig deskundigenbericht en vervolgens, naar aanleiding van de op- en aanmerkingen van partijen daarop, het opstellen van het definitief voorlopig deskundigenbericht. De deskundige heeft de vragen van de kantonrechter als volgt beantwoord:
0. Biedt de installatie (bij levering van koude door de nutspartij) de mate van vloerkoeling die van deze installatie verwacht mag worden? Zo nee, kunt u dan de onderstaande vragen beantwoorden?
“De deskundige constateert a.h.v. de in 2019 door Devo gedane metingen en de in 2021 gedane metingen door Embato dat Devo voldoende koudevermogen met een correcte aanvoertemperatuur kan leveren in de woning van [eisers], de klachten van [eisers] betreffen dan niet de koudelevering van Devo maar de binneninstallatie van [naam 2] (onderaannemer [gedaagde]), vandaar dat de deskundige de vervolg vragen zal beantwoorden.”
1. Is er sprake van één of meer gebreken aan de vloerkoeling en/of van ondeugdelijke uitvoering van het werk ten aanzien van de installatie/montage van de vloerkoeling? Zo ja, kunt u zo uitgebreid mogelijk uiteenzetten:
- wat de aard en ernst is;
- wat het gevolg ervan is;
- wat de (vermoedelijke) oorzaak ervan is;
- hoe dit hersteld kan worden (is het eventueel op te lossen door het opnieuw inregelen van het systeem?);
- wat de herstelkosten zijn.
“De deskundige heeft geconstateerd dat er sprake is van 1 gebrek aan de vloerkoeling, dat is dat de Caleffi drukverschil-schakelaar, de Caleffi behoort in de retour te zitten, maar is in de aanvoer gemonteerd. In de aanvoer zal een Danfoss klep worden voorzien waardoor een betere werking kan worden gegarandeerd.
Door de deskundige is verder niet geconstateerd dat er sprake is van een ondeugdelijke uitvoering van het werk ten aanzien van de installatie/montage van de vloerkoeling.
Het gebrek van de verkeerd om gemonteerde drukverschil-schakelaars dient hersteld te worden, de kosten hiervan worden door de deskundige ingeschat op ca. 4 uur arbeid a
€ 75,- = € 300,- excl. BTW (€ 363,- incl. BTW), prijspeil februari 2024.”
2. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de kantonrechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
“Het begrip vloerkoeling wordt in de woningbouw vaak door de ontwikkelaars/aannemers gebruikt zonder dat daar concreet een prestatie van wordt afgesproken, er worden geen temperatuur eisen overeengekomen tussen partijen (ook niet in deze zaak).
De garantienormen van woningborg/SWK geven daar ook niets over aan.
Het effect van de vloerkoeling is gering en is het grootst bij hoge buitentemperaturen en hoge ruimtetemperaturen (> 25 gr. C.). Bij lage buitentemperaturen en lage ruimtetemperaturen (c.a. 19 – 20 gr. C.) zal de vloerkoeling nauwelijks voelbaar effect hebben.
Vloerkoeling zorgt voor een constante koele oppervlaktetemperatuur ten opzicht van de heersende ruimtetemperatuur. Een mens heeft twee comfortzones: het hoofd/nek en de voeten/enkels. Daar voel je als eerste koelte en via deze lichaamsdelen wordt dat gevoel doorgegeven aan de rest van het lichaam. De koele vloer bereikt onmiddellijk de voeten en de enkels en zorgt voor een gevoelstemperatuur die doorgaans enkele graden lager ligt dan de werkelijke kamertemperatuur. Vloerkoeling gaat meer over gevoelstemperatuur dan daadwerkelijk heersende ruimtetemperaturen.
Daarnaast is het raadzaam/verstandig om ongewenste opwarming in de woning zoveel mogelijk te voorkomen. Afschermen van directe zoninstraling in de woning is daarbij van wezenlijk belang.
Met vloerkoeling kan je de temperatuur in de woning doorgaans enkele graden koelen ten opzichte van de buitentemperatuur, naar mate de ruimtetemperatuur hoger is, is het effect van vloerkoeling ook veel meer merkbaar.
Vanaf 1 januari 2021 mag een omgevingsvergunning alleen worden verleend bij woningen waarvan is berekend dat er minder (…) dan 450 GTO-uren zijn, GTO staat voor gewogen temperatuuroverschrijdingen. Wanneer de temperatuur boven een bepaalde comforttemperatuur komt, ervaart men dit als oncomfortabel (te warm), dit mag dus volgens de vergunningverlener 450 uur per jaar voorkomen.
Door toepassing van actieve vloerkoeling wordt het aantal GTO uren van 450 uur per jaar verminderd, echter concrete afspraken/toezeggingen hierover worden er niet gemaakt door de ontwikkelaars/aannemers. (ook niet in deze zaak)”
3. Per kamer is een ruimte thermostaat die een of meerdere thermokleppen bedient op de verdeler. Hieraan is na oplevering gesleuteld door [eisers]. Is het – indien u een tekort aan vloerkoeling en/of gebreken aan de installatie constateerde – uit te sluiten dat genoemde werkzaamheden daaraan bijdroegen?
“Door dhr. [eisers] is tijdens het lokatiebezoek op 24 januari 2024 een toelichting gegeven en heeft hij aan de deskundige laten zien wat hij ‘gesleuteld’ heeft aan de installatie.
Na de oplevering bleek dat er thermostaten aangesloten waren op verkeerde groepen, dit was waarneembaar door een bepaalde temperatuur in te stellen en een ruimte en dat dan een andere ruimte de verwarming aan ging. De consequentie was dat de aansluiting van die groepen gewijzigd diende te worden. Dhr. [eisers] heeft daarvoor een instructie gekregen van [naam 2] (onderaannemer [gedaagde]) en heeft dat ene paar keer moeten doen.
De deskundige ziet niet dat een tekort aan vloerverwarming en/of gebreken aan de installatie het gevolg is van de werkzaamheden aan de verdeler/verzamelaar door [eisers].”
3.4.
[gedaagde] heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op het definitieve deskundigenbericht te reageren.
3.5.
[eisers] heeft in zijn akte na deskundigenbericht een aantal kanttekeningen bij het rapport van de deskundige geplaatst. Daarop wordt hierna ingegaan.
Algemeen: het oordeel van de deskundige
3.6.
De kantonrechter stelt bij de beoordeling in algemene zin voorop dat zij het oordeel van een door haar ingeschakelde deskundige in beginsel zal volgen, tenzij er goede redenen zijn om van die hoofdregel af te wijken. Daarvan is in dit geval geen sprake. De deskundige heeft de beschikking gehad over alle relevante gegevens over de verwarmingsinstallatie in de woning, zich over diverse metingen gebogen en zowel de werkwijze ten aanzien van deze metingen als de resultaten van de metingen en zijn bevindingen genoegzaam en gemotiveerd toegelicht en onderbouwd. Uit het rapport en de daartoe behorende stukken blijkt dat de deskundige ten aanzien van partijen het beginsel van hoor en wederhoor heeft toegepast. Bovendien is in voldoende mate gebleken dat partijen in de gelegenheid zijn gesteld vragen te stellen en opmerkingen te maken naar aanleiding van het conceptrapport. [naam 1] heeft in zijn rapport geschreven dat de reactie op de opmerkingen en verzoeken van partijen zijn verwerkt in het definitieve voorlopige deskundigenbericht. Het deskundigenrapport is daarnaast voldoende gemotiveerd. De kantonrechter heeft in procedureel opzicht geen reden om de conclusies van de deskundige (en zijn antwoorden op de vragen) in twijfel te trekken. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de deskundige op zorgvuldige en voldoende inzichtelijke wijze tot zijn bevindingen is gekomen en dat dit oordeel aan de beoordeling van het geschil ten grondslag kan worden gelegd.
De bezwaren/klachten van [eisers] tegen het deskundigenoordeel
3.7.
[eisers] brengt tegen het deskundigenoordeel de volgende bezwaren in.
3.8.
In de eerste plaats stelt [eisers] dat, nu het systeem vlak voor het onderzoek door de deskundige door (de onderaannemer van) [gedaagde] opnieuw is ingeregeld, van een objectieve beoordeling van het systeem geen sprake kan zijn. Deze stelling kan [eisers] echter niet baten. Zoals hiervoor reeds werd vastgesteld is het oordeel van de deskundige voldoende objectief tot stand gekomen. Verder is het de eigen keuze van [eisers] geweest om, in het licht van het aanstaande deskundigenonderzoek, mee te werken aan het opnieuw inregelen van het systeem. Het was [eisers] op dat moment immers al bekend dat er op korte termijn een deskundigenonderzoek plaats zou gaan vinden maar kennelijk heeft hij daarin geen belemmering gezien om (de onderaannemer van) [gedaagde] toegang tot zijn woning te verschaffen. Verder is het zo dat de deskundige heeft geoordeeld dat het systeem, behoudens het hierna te benoemen gebrek, na het inregelen deugdelijk werkt zodat deze stelling niet relevant is voor het uiteindelijke resultaat van het deskundigenonderzoek. Om dezelfde redenen gaat ook het bezwaar van [eisers], dat het deskundigenonderzoek beter in de zomer had kunnen plaatsvinden, niet op. Als [eisers] dat had gewild dan had hij de deskundige daar op dat moment om moeten verzoeken. Nu het onderzoek is afgerond is dat verzoek te laat. Daarnaast heeft [eisers] niet aangetoond dat een onderzoek van het systeem, gedurende de zomermaanden, tot een substantieel andere conclusie zou leiden.
3.9.
[eisers] stelt verder dat de deskundige de inregelstaten van 16 maart 2018 niet bij zijn onderzoek heeft betrokken, maar hier ontgaat de kantonrechter de relevantie van deze stelling. In welke zin die inregelstaten relevant zouden zijn voor het oordeel van de deskundige wordt door [eisers] verder niet toegelicht. De kantonrechter gaat aan deze stelling dus ook voorbij.
3.10.
Volgens [eisers] heeft de deskundige in zijn rapport niet inzichtelijk en/of duidelijk gemaakt waarom het plaatsen van een Danfoss klep in de aanvoer het euvel kan oplossen waardoor een betere werking van het systeem kan worden gegarandeerd. De kantonrechter acht dit bezwaar van [eisers] te laat. [eisers] had deze vraag reeds kunnen opwerpen in zijn reactie op het concept deskundigenbericht van 28 februari 2024. [eisers] heeft dat echter niet gedaan waardoor de deskundige niet in staat is geweest om deze vraag te beantwoorden. Verder is het op grond van de inhoud van het deskundigenrapport, in onderlinge samenhang beschouwd, aannemelijk dat een oorzaak voor de te geringe koeling door het systeem gelegen is in het te weinig afvoeren van warmte (in het rapport aangeduid met de term ‘Delta T’). De kantonrechter houdt het ervoor dat dit euvel met het op door de deskundige aangegeven wijze plaatsen van een drukverschilschakelaar zal zijn opgelost. De deskundige stelt zelf ook in zijn rapport dat door die ingreep een betere werking van het systeem kan worden
gegarandeerd.
3.11.
[eisers] is ook van mening dat de deskundige ten onrechte slechts heeft gekeken naar de buitentemperatuur en factoren als het wolkendek en de zon, die als factoren plaatselijk behoorlijk kunnen verschillen, ten onrechte buiten beschouwing heeft gelaten. Ook deze stelling snijdt naar het oordeel van de kantonrechter geen hout omdat [eisers] geen aanwijzingen heeft gesteld waaruit kan worden afgeleid dat het wolkendek en de zon daadwerkelijk van substantiële invloed zijn op het deugdelijk functioneren van het koelsysteem. Uit het deskundigenrapport volgt dat de binnentemperatuur en de aan- en afvoer van (koel)water van invloed kunnen zijn op het functioneren van het koelsysteem.
3.12.
[eisers] stelt vervolgens dat de deskundige ten onrechte niet ingaat op de vraag van [eisers] of het systeem op vollast of deellast opereerde. Dat is volgens [eisers] relevant omdat, als het systeem op vollast werkt, het water sneller wordt rondgepompt waardoor de koeling minder effectief is. Ook dit bezwaar treft geen doel. De deskundige is op bladzijde 12 van zijn rapport op de omloopsnelheid van het water ingegaan. Het rapport vermeldt daarover:
“Voor de verwarming is de flow van de leidingen afgesteld op 1,5 ltr/min, bij een
binnendiameter van de vloerverwarmingsleidingen van 12mm geeft dit een snelheid
0,22 m/s. Dat is een gebruikelijke snelheid.
In de door partijen vastgestelde snelheid van 0,28 m/s ziet de deskundige geen
gebrek. De installatie is op 14-11-2023 door [naam 2] ingeregeld op basis van
de flow nodig voor de verwarming om de transmissie te dekken, die de vastgestelde
flow (…) is dan ook bepalend voor koelbedrijf van de installatie en de mate van afgifte afhankelijk van de heersende ruimtetemperatuur en de beschikbare water aanvoertemperatuur.”
De deskundige is op dit onderwerp nader ingegaan in het kader van de beantwoording van de opmerkingen op het conceptrapport. De deskundige stelt:
“Er is door partijen geen vastgestelde snelheid in het leidingsysteem afgesproken,
dat blijkt nergens uit het dossier.
Bij een gebruikelijke snelheid van 0,22 m/s zal in een vloerverwarmingsleiding van
ca. 100 meter (…) de tijd die het water er over doet om door de leiding te gaan er
22 sec. over doen. Bij een snelheid van 0,28 m/s zal in een vloerverwarmingsleiding
van 100 meter de tijd die het water er over doet om door de leiding te gaan er 28 sec. over doen. Het verschil van 6 sec. zal vanwege de traagheid van de afgifte aan de vloer geen invloed hebben op de afgifte van de verwarming/koeling in de woning.”
Of het systeem nu op vollast of op deellast werkte, de deskundige heeft geoordeeld in de omloopsnelheid geen gebrek te zien. De kantonrechter neemt dit oordeel van de deskundige over.
3.13.
[eisers] klaagt verder over de omstandigheid dat de deskundige niet ingaat op het grote verschil in leidinglengte in de vloer beneden en boven in de woning. Volgens [eisers] mocht de deskundige de lengte van de leidingen niet bij elkaar optellen. De deskundige motiveert niet waarom het grote verschil in leidinglengte geen belangrijke factor is, aldus [eisers]. De deskundige vermeldt in zijn rapport echter dat hij heeft uitgerekend dat vanwege het bundelen van de leidingen er op een koelvermogen van 2,5 er een verlies van 200 W aan koelvermogen zal optreden. Volgens de deskundige is dat verlies niet merkbaar op de binnentemperatuur in de woning omdat dit een te kleine factor vormt ten opzichte van andere factoren. [eisers] stelt ook nog dat de omstandigheid dat de leidingen tegen elkaar gebundeld in een nauwe koof zitten maakt dat de temperatuur in de retourleiding verlaagd wordt in het laatste stuk waardoor het systeem ook nog eens minder koud gaat bijmengen. De kantonrechter is evenwel van oordeel dat het, overigens niet onderbouwde, standpunt van [eisers] geen steun vindt in het deskundigenoordeel en ook niet in aanvullend bewijs. De deskundige concludeert in zijn antwoord op de eerste vraag dat hij verder niet heeft vastgesteld dat er sprake is van een ondeugdelijke uitvoering van het werk ten aanzien van de installatie/montage van het systeem. De kantonrechter acht geen aanleiding aanwezig om te twijfelen aan het oordeel van de deskundige dat er zich maar één oorzaak voor de niet deugdelijke werking van het systeem voordoet, namelijk de verkeerd geplaatste Caleffi-schakelaar.
3.14.
Gelet op het bovenstaande stelt de kantonrechter vast dat de deskundige zijn oordeel op een voldoende overtuigende wijze heeft onderbouwd, met gebruikmaking van zijn kennis en ervaring. Dit leidt tot de conclusie dat de deskundige zijn bevindingen toereikend heeft onderbouwd, zodat de kantonrechter deze zal overnemen.
Beantwoordde het geleverde vloerkoelingsysteem al dan niet aan de overeenkomst?
3.15.
Met het voorgaande is voldoende komen vast te staan dat sprake is van één gebrek aan het door [gedaagde] geleverde vloerkoelingsysteem. De deskundige heeft immers geconstateerd dat de Caleffi drukverschil-schakelaar, die in de retour hoort te zitten, abusievelijk in de aanvoer is gemonteerd. De vraag is of het gebrek zodanig is dat de zaak, mede gelet op de aard daarvan en de mededelingen die de verkoper daarover heeft gedaan, de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Daarvoor is van belang dat de koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
3.16.
Volgens [gedaagde] is sprake van een ondergeschikt gebrek, maar [eisers] betwist dat. Hoewel de kantonrechter de deskundige specifiek heeft gevraagd naar de aard en ernst van een eventueel gebrek kan zij uit het antwoord niet afleiden wat het gevolg is geweest van het verkeerd om monteren van de drukverschil-schakelaars in de aan- en afvoer van het systeem. Uit het deskundigenbericht kan evenwel met zoveel woorden worden afgeleid dat de verkeerd om geplaatste klep naar het oordeel van de deskundige kwalificeert als een “gebrek” en dat dit gebrek een deugdelijke werking van het vloerkoelingssysteem heeft verhinderd. De deskundige schrijft immers dat een betere werking van het systeem kan worden gegarandeerd wanneer het gebrek van de verkeerd om gemonteerde drukverschilschakelaars zal zijn hersteld door middel van de plaatsing van een Danfoss klep in de aanvoer van het systeem.
3.17.
Naast het gebrek met betrekking tot de drukverschil-schakelaars volgt uit het rapport van de deskundige dat het vloerkoelingsysteem, voordat dat systeem op 14 november 2023 werd ingeregeld, niet deugdelijk heeft gefunctioneerd. Op bladzijde 12 van zijn rapport schrijft de deskundige immers dat uit het door Embato verrichte onderzoek naar de werking van het systeem blijkt dat de retourtemperatuur van het af te voeren water laag was en dat dit er toe heeft geleid dat er weinig warmte werd afgevoerd. Dat had weer tot gevolg dat het systeem uiteindelijk te weinig koelde. Kennelijk is dit euvel bij het inregelen in november 2023 verholpen. Dat er daarvoor echter een gebrek aan het systeem bestond dat een correcte werking van het systeem in de weg stond staat echter wel vast. Uit de tussen partijen gesloten overeenkomst volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat op [gedaagde] de verplichting rustte om bij de installatie een goed werkend systeem te leveren. Kennelijk was het systeem tot 14 november 2023 nooit deugdelijk ingeregeld. Het inregelen is naar het oordeel van de kantonrechter redelijkerwijze onderdeel van de levering en installatie van het systeem. Nu het systeem niet goed is ingeregeld levert dat tevens een tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] op die haar kan worden toegerekend.
3.18.
Ten slotte blijkt uit het rapport ook dat na de oplevering van het systeem door [gedaagde] bleek dat er thermostaten op verkeerde groepen waren aangesloten. [eisers] heeft dit zelf hersteld maar ook het correct aansluiten van de thermostaten, als onderdeel van de installatie/montage van het systeem, was een verplichting die uit hoofde van de overeenkomst op [gedaagde] rustte. Ook in die verplichting is [gedaagde] dus toerekenbaar tekortgeschoten.
3.19.
Aldus stelt de kantonrechter vast dat het systeem, in ieder geval tot het moment waarop het werd ingeregeld (op 14 november 2023) niet deugdelijk heeft gewerkt als gevolg van het feit dat het systeem daarvoor nooit (correct) is ingeregeld, de thermostaten verkeerd waren aangesloten en de drukverschil-schakelaars verkeerd om waren geplaatst. Tot 14 november 2023 heeft het door [gedaagde] geleverde systeem daarom niet voldaan aan hetgeen [eisers] daarvan redelijkerwijze mocht verwachten en heeft het systeem om die reden, in ieder geval tot 14 november 2023, niet aan de overeenkomst beantwoord, één en ander als bedoeld in artikel 7:17 BW. Dat het systeem thans wel correct is ingeregeld doet daar uiteraard niet aan af.
3.20.
De slotsom is dan ook dat [gedaagde] jegens [eisers] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst.
3.21.
De deskundige oordeelt uitdrukkelijk dat het gebrek van de verkeerd geplaatste klep het enige gebrek is dat hij aan het systeem heeft vastgesteld. Meer of andere gebreken doen zich volgens de deskundige niet (meer) voor.
Slotsom: vordering tot herstel deels toewijsbaar
3.22.
Dat betekent dat de vordering van [eisers] in zoverre zal worden toegewezen dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot herstel, op haar kosten, van het koelsysteem maar alleen voor zover dat herstel ziet op het plaatsen van een zogenaamde Danfoss klep in de aanvoer. [gedaagde] zal daarom worden veroordeeld om in de aanvoer van het systeem een Danfoss klep aan te brengen. Die veroordeling zal worden versterkt met een dwangsom. De kantonrechter zal de gevorderde dwangsom echter substantieel matigen gelet op de door de deskundige begrote kosten (€ 363,00 inclusief btw) die met het herstel zijn gemoeid. De kantonrechter zal de dwangsom bepalen op een bedrag van € 15,00 per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft met het herstel van het hiervoor bedoelde gebrek met een maximum van € 450,00. De overige vorderingen van [eisers] zullen worden afgewezen omdat de deskundige geen verdere gebreken aan het systeem heeft vastgesteld. Dat zal mede haar oorzaak vinden in het feit dat het systeem op 14 november 2023 is ingeregeld.
Redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid (artikel 6:96, tweede lid, aanhef en onder b, BW)
3.23.
[eisers] vordert een bedrag van € 4.943,85 exclusief btw aan kosten die hij heeft moeten maken voor de inschakeling van Embato als (partij-)deskundige. Volgens [eisers] zijn dit redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid die mede voor vergoeding in aanmerking komen.
3.24.
[gedaagde] heeft deze vordering niet zelfstandig betwist.
3.25.
De kantonrechter acht deze schadepost gedeeltelijk toewijsbaar. Gelet op de aard van het geschil tussen partijen, waarin technisch onderzoek moest worden gedaan naar de al dan niet deugdelijke werking van een vloerkoelingsysteem acht de kantonrechter het redelijk dat [eisers] een deskundige heeft ingeschakeld om hem, in het kader van de bewijsvergaring, te adviseren. Voor een vergoeding van de kosten van de deskundige is niet van beslissende betekenis of deze kosten uiteindelijk aan de oordeelsvorming van de rechtbank hebben bijgedragen. [gedaagde] heeft niet betwist dat deze kosten als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid zijn te beschouwen. [eisers] heeft verder de gestelde kosten van Embato onderbouwd met een drietal facturen met een specificatie van werkzaamheden. Hiermee heeft [eisers] zijn vordering voldoende onderbouwd. De rechtbank acht deze kosten naar aard en omvang redelijk. De kantonrechter heeft de factuurbedragen nog eens bij elkaar opgeteld en komt uit op een totaalbedrag van
€ 4.942,85. Kennelijk heeft [eisers] zich op dit punt verrekend. Toegewezen wordt aldus het hiervoor vermelde bedrag.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.27.
Omdat [gedaagde] de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten niet heeft betwist zal de kantonrechter deze (neven)vordering ook toewijzen. Daartoe is ook redengevend dat, zoals hiervoor werd overwogen, het systeem in ieder geval tot 14 november 2023 niet aan de overeenkomst beantwoordde en [gedaagde] in die zin jegens [eisers] toerekenbaar tekort is geschoten.
Proceskosten
3.28.
De kantonrechter ziet, nu partijen over en weer op bepaalde punten in het (on)gelijk zijn gesteld, aanleiding om de proceskosten tussen hen te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt alsmede dat de kosten van het deskundigenrapport ad € 4.263,44, inclusief btw, gelijkelijk tussen partijen zullen worden verdeeld, aldus dat [gedaagde] de helft hiervan aan [eisers] zal moeten betalen. Redengevend voor dat laatste is enerzijds dat de door de kantonrechter benoemde deskundige [eisers] slechts gedeeltelijk, namelijk slechts ten aanzien van de verkeerd geplaatste drukverschil-schakelaars, volgt waar het de omvang van de gebreken betreft. Anderzijds is vast komen te staan dat er voor het moment waarop het systeem werd ingeregeld zich ook andere toerekenbare tekortkomingen hebben voorgedaan. Onder die omstandigheden zou het onredelijk zijn om de kosten geheel ten laste van één partij te brengen.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om het gebrekkige koelsysteem naar de eisen van goed en deugdelijk werk te herstellen, in die zin dat [gedaagde] de verkeerd om gemonteerde drukverschilschakelaars op haar kosten zal (doen) herstellen door middel van de plaatsing van een Danfoss klep in de aanvoer van het systeem en wel binnen twee maanden na betekening van dit vonnis op straffe van een dwangsom van € 15,00 per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] met de nakoming daarvan in gebreke blijft en met een maximum van
€ 450,00;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van een bedrag van € 880,58, inclusief btw, aan buitengerechtelijke incassokosten;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van een bedrag van € 4.942,85, inclusief btw, aan kosten van de door [eisers] ingeschakelde deskundige;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eisers] de helft van de door de kantonrechter benoemde deskundige zijnde een bedrag van € 2.131,72, inclusief btw;
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
compenseert de proceskosten voor het overige, in die in dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2024.
JBd(O)