ECLI:NL:RBOVE:2024:4251
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering op basis van onvoldoende gemotiveerde functionele mogelijkhedenlijst
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen beoordeeld. Eiser had zich op 2 april 2021 ziek gemeld en op 9 januari 2023 een WIA-uitkering aangevraagd. Het UWV weigerde deze uitkering met als argument dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank heeft op 30 mei 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde en de gemachtigde van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de functionele mogelijkhedenlijst (FML) van het UWV onvoldoende gemotiveerd is. Er is onduidelijkheid over de invloed van de angst- en stressklachten van eiser en de zwelling aan zijn hand op zijn beperkingen. De rechtbank oordeelt dat het UWV niet voldoende heeft aangetoond hoe deze klachten zijn meegewogen in de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid. De rechtbank vernietigt het besluit van het UWV en draagt hen op om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak.
Daarnaast wordt het UWV veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die in totaal € 1.750,- bedragen. De rechtbank benadrukt dat de motivering van de FML cruciaal is voor de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en dat het UWV hierin tekort is geschoten.