Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
in zijn hoedanigheid van erfgenaam/vereffenaar in de nalatenschap van [de vader] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1949 en overleden te [plaats 1] op [datum 1] ,
hierna te noemen: [gedaagde 2]
1.De procedure
2.Samenvatting
3.De feiten
4.Het geschil
primair, een bedrag van € 32.000,00 te voldoen binnen twee weken na het te wijzen vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 14 juli 2018 tot de dag van volledige betaling en te vermeerderen met de buitengerechtelijke kosten van € 1.095,00 plus € 229,95 wegens BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten vanaf de veertiende dag na de datum van het te wijzen vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
althans subsidiair, een bedrag van € 24.264,38 te voldoen binnen twee weken na het te wijzen vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 14 juli 2018 tot de dag van volledige betaling en te vermeerderen met de buitengerechtelijke kosten van € 1.017,64 plus € 213,71 wegens BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten vanaf de veertiende dag na de datum van het te wijzen vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
5.De beoordeling
€ 1.960,=moet worden terugbetaald als schadevergoeding aan de nalatenschap van [de vader] . [eiser] heeft gevorderd dat gedaagden hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag, omdat zij samen als bewindvoerders tekortgeschoten zijn. Gedaagden hebben tegen de gevorderde hoofdelijkheid op zichzelf geen verweer gevoerd. De hoofdelijkheid zal daarom worden toegewezen, nu deze vordering voortvloeit uit de periode dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] beiden bewindvoerder waren over de goederen van [oma] en zij daarin samen optrokken.
€ 6.280,00(€ 5.630,00 + € 650,00) moet worden terugbetaald als schadevergoeding aan de nalatenschap van [de vader] . Deze vordering houdt verband met het tekortschieten van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] als bewindvoerder. Zij zijn hoofdelijk aansprakelijk voor deze schuld (zie r.o. 5.10). Daarnaast moet [gedaagde 2] een bedrag van
€ 2.200,00aan de nalatenschap betalen in verband met een niet terugbetaalde lening.
€ 1.634,=(€ 629,00 + € 1.005,00) als schadevergoeding moet worden betaald aan de nalatenschap van [de vader] . Zij zijn hoofdelijk aansprakelijk voor deze schuld (zie r.o. 5.10).