ECLI:NL:RBOVE:2024:4210

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 augustus 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
11038075 \ CV EXPL 24-860
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een rekening voor ongediertebestrijding en de garantie daarop

In deze zaak heeft ST Transport aan eiser, handelend onder de naam [bedrijf 1], opdracht gegeven om twee vrachtwagens te behandelen tegen bedwantsen. Eiser heeft hiervoor een rekening van € 1.103,52 gestuurd, welke niet is betaald door ST Transport. Eiser vordert in deze procedure betaling van deze rekening, inclusief rente en incassokosten, wat het totaalbedrag op € 1.316,13 brengt. ST Transport betwist de vordering en stelt dat eiser heeft gegarandeerd dat de bedwantsen zouden wegblijven en dat extra behandelingen gratis zouden zijn. Na de behandeling kwamen de bedwansen echter terug, wat leidde tot een verlies bij de verkoop van de vrachtwagens door ST Transport.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat ST Transport niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde garantie van eiser. De garantie op de website van eiser vermeldt enkel dat de behandeling professioneel en veilig wordt uitgevoerd, zonder resultaatgarantie. Bovendien heeft ST Transport in januari 2024 aangegeven dat de factuur betaald zou worden, terwijl zij al wist dat de bedwantsen nog aanwezig waren. De kantonrechter oordeelt dat ST Transport zijn verplichtingen moet nakomen en de rekening van eiser moet betalen.

De kantonrechter heeft ST Transport veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De proceskosten zijn begroot op € 686,37. Dit vonnis is uitgesproken op 6 augustus 2024 door mr. A.M. van Diggele.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11038075 \ CV EXPL 24-860
Vonnis van 6 augustus 2024
in de zaak van
[eiser], handelend onder de naam [bedrijf 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders te Eindhoven,
tegen
ST TRANSPORT B.V.,
gevestigd te Almelo,
gedaagde partij,
hierna te noemen: ST Transport,
verschenen in de persoon van [naam] .

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen. Een dagvaarding van [eiser] ,
met bijlagen (producties) en een conclusie van antwoord van ST Transport. Op 10 juli 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiser] en ST Transport zijn daar verschenen. De griffier heeft van deze zitting aantekeningen gemaakt.
1.2.
De kantonrechter weet nu voldoende om te kunnen beslissen over de vorderingen
van [eiser] . Deze beslissing wordt vandaag medegedeeld en toegelicht in dit vonnis.

2.Wat willen partijen?

2.1.
ST Transport heeft in november 2023 aan [bedrijf 2] mondeling opdracht gegeven om twee van zijn vrachtwagens te behandelen tegen bedwantsen. Voor deze pesticidebehandeling heeft [eiser] op 17 november 2023 aan ST Transport een rekening gestuurd van € 1.103,52. ST Transport heeft die rekening niet betaald. ST Transport vordert in deze procedure betaling van die rekening. Daarnaast vordert hij € 47,08 aan rente (tot en met 29 maart 2024) en € 165,53 aan incassokosten, zodat zijn totale vordering € 1.316,13 bedraagt.
2.2.
ST Transport is het niet eens met deze vordering. Kort na de behandeling, kwamen de bedwansen terug. Volgens ST Transport heeft [eiser] gegarandeerd dat de bedwantsen zouden wegblijven en [eiser] zo nodig zonder kosten een nieuwe behandeling zou uitvoeren. Nadat de bedwantsen waren teruggekeerd, heeft [eiser] zich volgens ST Transport niet aan deze garantie gehouden. ST Transport heeft nu de vrachtwagens met groot verlies moeten verkopen.
2.3.
Hierna bespreekt de kantonrechter wat haar oordeel is en hoe zij tot dat oordeel is gekomen.

3.De beoordeling

3.1.
[eiser] en ST Transport zijn het er over eens dat ST Transport opdracht heeft gegeven aan [eiser] om de twee vrachtwagens te behandelen tegen bedwantsen. Ook zijn zij het er over eens dat [eiser] die pesticidebehandelingen heeft uitgevoerd.
3.2.
[eiser] en ST Transport zijn het niet eens over de garantie die [eiser] volgens ST Transport heeft gegeven (zie hiervoor). Ter onderbouwing van die garantie verwijst ST Transport naar de website van [eiser] . Daarop staat:
‘Bij elke ongediertebestrijding ontvangt u van ons een 100% garantie dat deze professioneel, veilig en verantwoord wordt uitgevoerd’. Volgens ST Transport heeft hij die garantie telefonisch met [eiser] besproken en had hij daarom recht op nog een gratis behandeling. Omdat [eiser] dat niet heeft gedaan, wil ST Transport de factuur niet betalen.
3.3.
Ter zitting heeft [eiser] uitgelegd dat deze garantie inhoudt dat er bijvoorbeeld niet met stoffen wordt gewerkt die giftig zijn voor mensen. [eiser] heeft ook uitgelegd dat zij bij bedwantsen nooit resultaatsgaranties afgeeft, omdat de bestrijding van veel factoren afhankelijk is zoals de ruimte, temperatuur en de cyclus van de eitjes. Extra behandelingen moeten altijd betaald worden, tenzij er een pakketbehandeling is afgenomen. Dat heeft ST Transport niet gedaan, aldus [eiser] .
3.4.
De kantonrechter oordeelt dat ST Transport niet voldoende heeft onderbouwd dat [eiser] heeft gegarandeerd dat de bedwantsen zouden wegblijven en daarvoor extra behandelingen gratis zou uitvoeren. Dat blijkt ook niet uit de garantie zoals die op de website van [eiser] staat. Daarin wordt namelijk alleen gegarandeerd dat veilig en professioneel wordt gewerkt en niet dat het ongedierte weg blijft. Bovendien heeft (één van de medewerkers van) ST Transport in januari 2024 aan [eiser] bericht dat de factuur betaald zou worden, terwijl ST Transport in december 2023 al wist dat de bedwantsen nog niet weg waren. ST Transport kon ter zitting niet aangeven of en wanneer zij bij [eiser] heeft geklaagd. Wel had ST transport inmiddels ter bestrijding zelf allerlei (verboden) middelen gekocht en gebruikt. Ook deze omstandigheden wijzen er niet op dat ST Transport dacht een garantie afgesproken te hebben. Dit betekent dat ST Transport (op grond van artikel 3:296 van het Burgerlijk Wetboek) zijn deel van de afspraak moet nakomen door de rekening van [eiser] te betalen.
3.5.
Dat ST Transport vanwege de bedwantsen veel schade heeft geleden omdat hij de vrachtwagens voor de helft van de prijs heeft moeten verkopen is heel vervelend maar kan niet, zoals ST Transport aanvoert, aan [eiser] worden toegerekend. [eiser] is niet de oorzaak van de bedwantsen. Op basis van het voorgaande zal de vordering inclusief de gevorderde rente en de incassokosten - overeenkomend met het bedrag volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten - worden toegewezen.
3.6.
ST Transport is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. [eiser] is zonder gemachtigde op de mondelinge behandeling verschenen, zodat aan salaris voor de gemachtigde één punt voor de dagvaarding wordt toegekend en een forfaitair bedrag van € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten voor [eiser] . De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding € 112,37
- griffierecht € 218,00
- salaris gemachtigde € 204,00 (1 punt x € 204,00)
- reis-, verblijf- en verletkosten € 50,00
- nakosten € 102,00 (plus de kosten van betekenis zoals
vermeld in de beslissing)
Totaal € 686,37

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt ST Transport om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] een bedrag van € 1.316,13 te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 1.103,52 vanaf 3 april 2024 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt ST Transport in de proceskosten, tot op heden aan de kant van [eiser] begroot op € 686,37, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de kosten van betekening indien ST Transport niet binnen genoemde termijn betaalt en vervolgens betekening van het vonnis plaatsvindt,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2024.