ECLI:NL:RBOVE:2024:4205

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 augustus 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
08-124746-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meerdere diefstallen en opzetheling met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 6 augustus 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 41-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden en een schadevergoeding van € 798,35. De man was beschuldigd van vijf diefstallen, waarbij hij zich toegang tot de plaatsen van misdrijf had verschaft door middel van inbraak en inklimming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 11 april 2024 in Hengelo een woning heeft binnengekomen en diverse goederen heeft gestolen, waaronder een televisie, telefoons, en een tablet. De verdachte heeft ook twee schuurmachines en een stofzuiger uit een bedrijfsauto gestolen, evenals gereedschap uit andere voertuigen en garages. Tijdens de rechtszaak heeft de officier van justitie bewijs gepresenteerd dat de verdachte betrokken was bij deze diefstallen, waaronder WhatsApp-berichten waarin hij de gestolen goederen benoemde. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van één feit, en heeft hem veroordeeld tot de opgelegde straf. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk werd gesteld voor de schade die door zijn daden was veroorzaakt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-124746-24 (P)
Datum vonnis: 6 augustus 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de [locatie 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 juli 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. N.L.A.N. Weusthof, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat door de benadeelde partij [slachtoffer 1] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:diverse goederen uit de woning van [slachtoffer 2] heeft gestolen (primair) dan wel dat hij deze goederen opzettelijk heeft geheeld (subsidiair);
feit 2:twee schuurmachines en een stofzuiger uit een bedrijfsauto van [slachtoffer 3] heeft gestolen (primair) dan wel dat hij de twee schuurmachines heeft geheeld (subsidiair tenlastegelegd als opzetheling en meer subsidiair als schuldheling);
feit 3:diverse soorten (tuin)gereedschap uit een bedrijfsauto van [slachtoffer 4] heeft gestolen;
feit 4:diverse soorten gereedschap uit de garage van [slachtoffer 1] heeft gestolen;
feit 5:een rugtas heeft geheeld (primair tenlastegelegd als opzetheling en subsidiair als schuldheling).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 11 april 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) in/uit een woning, gelegen op/aan de [adres 1] een televisie (Samsung) en/of twee telefoons (Samsung) en/of een set airpods Pro en/of een Tablet (Samsung) en/of een portemonnee (inhoudende onder meer 100,-) en/of een hoofdtelefoon (merk Fresh 'n Rebel) en/of draadloze oortjes (merk Urban Ears) en/of een Playstation 4 (merk Sony) en/of een fiets (merk Altec) en/of
een Rugtas en/of een Powerbank en/of 2 geurflesjes en/of een flesje drank, in elk geval enig goed en/of geld, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen en/of dat geld onder
zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 april 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
een televisie (Samsung) en/of twee telefoons (Samsung) en/of een set airpods Pro
en/of een Tablet (Samsung) en/of een telefoon (merk Fresh 'n Rebel) en/of
draadloze oortjes (merk Urban Ears) en/of een fietssleutel en/of een rugzak (kleur
groen) en/of een hoofdtelefoon, althans (een) goed(eren) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2
hij in of omstreeks de periode van 28 maart 2024 tot en met 02 april 2024 te Hengelo
in/uit een op/aan de [adres 2] geparkeerd staande bedrijfsauto (Renault
Trafic v.v.k. [kenteken 1] ) twee schuurmachines (in koffer, merk Festool Ro 90 DX en merk Festool Ro 150 Feq) en/of een stofzuiger (merk Festool), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 28 maart 2024 tot en met 11 april 2024 te
Hengelo, twee schuurmachines (in koffer, merk Festool Ro 90 DX en merk Festool Ro 150
Feq), althans (een) goed(eren) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of
heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 28 maart 2024 tot en met 11 april 2024 te
Hengelo, twee schuurmachines (in koffer, merk Festool Ro 90 DX en merk Festool Ro 150
Feq), althans (een) goed(eren) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of
heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
3
hij op of omstreeks 11 maart 2024 te Hengelo in/uit een op/aan de [adres 3] geparkeerd staande bedrijfsauto (Ford Transit Custom v.v.k. [kenteken 2] ) een haakse slijper (merk Milwaukee) en/of twee accu’s (merk Milwaukee) en/of een bladblazer (merk Milwaukee) en/of een bosmaaier (merk Milwaukee) en/of twee boormachines (merk Milwaukee) en/of één of meer sleutels, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4
hij in of omstreeks de periode van 14 maart 2024 tot en met 15 maart 2024 te Hengelo
in/uit een garage, behorende bij een woning gelegen op/aan de [adres 4] twee haakse slijpers (merk Makita, kleur groen) en/of een betonmixer (kleur blauw) en/of een betonmixer (merk Rubi, kleur rood) en/of een kabelhaspel en/of een dremelset en/of een bouwlazer (merk Levelfix) en/of een tas voorzien van (TIG)las benodigdheden en/of een schuurmachine (merk Black&Decker) en/of een koffer inhoudende één of meer stuks handgereedschap en/of een borenset, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5
hij in of omstreeks de periode van 06 april 2024 tot en met 11 april 2024 te Hengelo, een rugtas (kleur grijs en voorzien van naamopschrift eigenaar), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 06 april 2024 tot en met 11 april 2024 te Hengelo, een rugtas (kleur grijs en voorzien van naamopschrift eigenaar), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 primair wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Hij heeft gesteld dat het onder feit 2 primair ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard met een schakelbewijsconstructie, nu bij dit feit sprake is van een specifieke werkwijze (een modus operandi) die overeenkomt met de door verdachte gehanteerde werkwijze bij de andere feiten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder feit 1 primair ten laste gelegde vrijgesproken dient te worden, nu het door verdachte aangedragen alternatieve scenario dat hij de goederen heeft gekocht niet zonder meer kan worden weerlegd. Voor wat betreft het onder feit 1 subsidiair en feit 2 meer subsidiair ten laste gelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdediging heeft gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder feit 2 primair en subsidiair, feit 3, feit 4, en feit 5 primair en subsidiair ten laste gelegde, bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Feit 1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat uit van de volgende, aan wettige en in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen ontleende feiten en omstandigheden.
Op 10 april 2024 om 22:15 uur verliet [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) haar woning aan de [adres 1] . Toen zij op 11 april 2024 om 8:00 uur weer thuiskwam ontdekte zij dat er diverse goederen uit haar woning waren weggenomen. Zij had bij het verlaten van de woning de deuren van de woning slotvast afgesloten, maar mogelijk het badkamerraam open laten staan. Onder de weggenomen goederen bevonden zich de Apple Airpods Pro (hierna: de Airpods) van een vriendin van [slachtoffer 2] . Met behulp van de telefoon van deze vriendin werd de locatie van de Airpods achterhaald. De Airpods straalden uit ter hoogte van de [adres 5] . Dit betreft het woonadres van verdachte. De verbalisanten betraden rond 9.45 uur de woning en klopten op de deur van de kamer van verdachte. Verdachte deed de deur open en nadat de verbalisanten hadden gezegd dat ze op zoek waren naar Airpods, liep verdachte zijn kamer in en overhandigde hij de Airpods aan de verbalisanten. In de kamer van verdachte werd ook een groot deel van de overige weggenomen goederen van [slachtoffer 2] aangetroffen. In de nacht van 10 op 11 april 2024 hadden verdachte en [naam 1] (hierna: [naam 1] ) contact via WhatsApp. Verdachte stuurde op die dag om 1:45 uur naar [naam 1] “ik heb al weer binnen hoor” en “ga zo alleen nog terug voor dikke TV”. Daarnaast stuurde verdachte aan [naam 1] een audiobericht waarin het volgende werd gezegd: “Ik heb twee telefoons, ik heb een nieuwe Samsung Tab, ik heb een PlayStation, Ik heb euh tierelantijntjes en euh bier. Ik heb wat 40 euro los geld. Ik ga zo nog die tv ophalen. Heb hier nog Indonesisch geld, wat ik niet weet wat het waard is. Ik heb nog een hele mooie set met euhm ja volgens mij is dat fijn proeverij van Whiskey of zo, Tasting collection, lijkt me een heel duur dingetje.” Om 4:12 uur stuurde verdachte naar [naam 1] “oke dan stuur ik morgen wel ik ben binnen en was nog groter als ik zei” en om 4:15 uur stuurde hij een foto van een Samsung televisie. Het betrof de televisie die in de woning van [slachtoffer 2] was weggenomen. Alle in het audiobericht benoemde goederen werden aangetroffen in de woning van verdachte en kwamen overeen met de door [slachtoffer 2] in haar aangifte opgegeven weggenomen goederen.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte de persoon is, die de goederen uit de woning van [slachtoffer 2] heeft weggenomen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De gestolen goederen werden kort na de inbraak aangetroffen bij verdachte. Bovendien heeft verdachte die nacht appjes gestuurd waar uit blijkt dat hij zich bezig hield met een inbraak (onder andere “ik ga zo die tv nog ophalen” en vervolgens “(…) ik ben binnen en was nog groter als ik zei”) en werden specifiek goederen genoemd die aangeefster mist. Verdachte heeft die nacht zelfs een foto gestuurd van de Samsung televisie die was weggenomen uit de woning van [slachtoffer 2] .
De rechtbank concludeert op basis van het vorenstaande dan ook dat verdachte de persoon is geweest die de goederen uit de woning van [slachtoffer 2] heeft weggenomen. Het door verdachte geschetste scenario dat hij de bij hem aangetroffen gestolen goederen heeft gekocht, is niet aannemelijk geworden.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich door middel van inklimming toegang tot de woning moet hebben verschaft. Zij gaat daarbij af op de verklaring van [slachtoffer 2] dat ze de deuren van haar woning slotvast had afgesloten maar dat ze niet zeker weet of ze het badkamerraam heeft afgesloten, terwijl geen braakschade is geconstateerd.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit, met dien verstande dat hij zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
3.3.2.
Feit 2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat uit van de volgende, aan wettige en in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, ontleende feiten en omstandigheden.
In de periode van 28 maart 2024 tot en met 2 april 2024 werd er ingebroken in een bedrijfsauto van [slachtoffer 3] . Bij deze inbraak werden onder meer twee schuurmachines van het merk Festool weggenomen. De weggenomen schuurmachines werden op 11 april 2024 in de woning van verdachte aan de [adres 5] , aangetroffen.
Overwegingen van de rechtbank
-
Het primair tenlastegelegde
De rechtbank overweegt dat uit het dossier onvoldoende blijkt van betrokkenheid van verdachte bij de in de periode van 28 maart 2024 tot 2 april 2024 gepleegde auto-inbraak, zoals onder feit 2 primair ten laste is gelegd. Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank de gestelde modus operandi onvoldoende specifiek en zegt de werkwijze weinig over het daderschap. De rechtbank is van oordeel dat de gestelde modus operandi in dit geval niet als schakelbewijs kan worden gebruikt.
-
Het subsidiair tenlastegelegde
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de twee schuurmachines heeft gekocht voor een bedrag van zestig euro. Hij wist niet zeker of de schuurmachines van diefstal afkomstig waren, maar hij “wist wel van wie hij het kocht”. Verdachte heeft verklaard dat hij geen onderzoek heeft gedaan naar de herkomst van de spullen en dat ook nooit doet. Het is een feit van algemene bekendheid dat de betreffende Festool schuurmachines een (veel) hogere waarde hebben dan de zestig euro die verdachte voor de machines stelt te hebben betaald. Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de verdachte ten tijde van het verwerven en het voorhanden krijgen van de schuurmachines wist in de zin van artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) - waaronder volgens vaste jurisprudentie ook voorwaardelijk opzet is begrepen - dat deze machines van misdrijf afkomstig waren.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde feit.
3.3.3.
Feit 3
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat uit van de volgende, aan wettige en in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, ontleende feiten en omstandigheden.
In de nacht van 10 maart 2024 op 11 maart 2024 werd tussen 1:15 uur en 2:00 uur uit een bedrijfsauto van [slachtoffer 4] , die geparkeerd stond aan de [adres 3] , een aantal gereedschappen van het merk Milwaukee en sleutels weggenomen. Overdag op 11 maart 2024 stuurde verdachte verschillende WhatsAppberichten naar [naam 1] . Zo stuurde verdachte om 17:25 uur: “spul is nog niet verkocht man bel je zo even met kwartiertje”. Om 17:45 uur stuurde verdachte meerdere foto’s naar [naam 1] . Op die foto’s stonden gereedschappen en een viertal accu’s afgebeeld. De goederen die op 11 maart 2024 waren weggenomen uit de bedrijfsauto kwamen overeen met de goederen die op de door verdachte gestuurde foto’s stonden afgebeeld.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank ziet zich wederom voor de vraag gesteld of verdachte de persoon is, die de goederen uit de bedrijfsauto heeft weggenomen. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Op 11 maart 2024 heeft verdachte foto’s via WhatsApp naar [naam 1] verstuurd van gereedschappen, waaronder een foto van vier accu’s van het merk Milwaukee. Bij de diefstal uit de bedrijfsauto eerder die dag zijn ook vier accu’s van het merk Milwaukee weggenomen. Een verbalisant heeft vastgesteld dat de weggenomen goederen uit de bedrijfsauto van [slachtoffer 4] overeenkomen met de goederen die op de door verdachte verzonden foto’s staan afgebeeld. De verdachte heeft geen aannemelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring gegeven voor het versturen van de foto’s op dezelfde dag als de diefstal. Gelet op alle voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en in samenhang bezien, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte degene is geweest die de diefstal uit de bedrijfsauto heeft gepleegd.
De rechtbank kan niet vaststellen dat daarbij sprake is geweest van braak, verbreking of inklimming. Uit het dossier blijkt niet van schade aan de bedrijfsauto, terwijl het in de bedrijfsauto stappen om spullen te pakken ook niet als inklimming kan worden gekwalificeerd. De rechtbank zal de verdachte derhalve vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit, behoudens de ten laste gelegde braak, verbreking of inklimming.
3.3.4.
Feit 4
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat uit van de volgende, aan wettige en in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, ontleende feiten en omstandigheden.
Tussen 14 maart 2024 om 23:00 uur en 15 maart 2024 om 9:00 uur heeft er een inbraak plaatsvonden in de garage van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) gelegen aan de [adres 4] . De achterdeur van de garage van [slachtoffer 1] is opengebroken en er zijn gereedschappen weggenomen. Verdachte stuurde op 14 maart 2024 omstreeks 22:27 uur een WhatsAppbericht naar [naam 1] met de tekst: “Ik ga nu de rest oo halen. maak ik foto” en vervolgens om 23:11 uur het volgende bericht: “dit is nog maar eerste gedeelte. ga nou die grote ophalen.”. Op 15 maart 2024 om 2:11 uur appte verdachte naar [naam 1] : “luister pik ik moet nu nog een x. wat ga je zo doen. ben met kwartier twintig minuten hier kun je zien wat ik heb”. Op diezelfde dag om 10:39 uur appt verdachte: “komt goed ik ga nu alkes aan de man brwgne” en een foto van een schuurmachine met daaronder de tekst “dat is die joekel. Kreeg em hier bijna niet gek. en heb nog 20 aparaten of zo”. Op 16 maart 2024 vroeg [naam 1] om een foto en de prijs van de schuurmachine waarop verdachte reageerde “Ligr eraan wie vraagt dat. moet coorzichtig zij. komt uit he gelo”. [naam 1] reageerde dat het voor een kameraad van hem was waarop verdachte reageerde dat hij meer heeft en vervolgens een grote hoeveelheid foto’s van gereedschappen naar [naam 1] stuurde. Vervolgens appte verdachte om 9:34 uur: “hier zoek maar raak voor een knaak”. Op de foto’s die verdachte naar [naam 1] stuurde stonden drie gereedschappen afgebeeld die qua omschrijving voldeden aan de gereedschappen die bij de inbraak uit de garage aan de [adres 4] waren weggenomen.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte de persoon is, die de goederen uit de garage van [slachtoffer 1] heeft weggenomen. Op grond van de voormelde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, beantwoordt de rechtbank die vraag bevestigend. Uit de berichten kan immers worden afgeleid dat verdachte die nacht meerdere keren gereedschappen heeft “opgehaald” en daarna foto’s heeft verstuurd van gereedschappen die overeenkomen met de weggenomen gereedschappen. Zo komen op een aantal foto’s merken (Makita) en type (zaagmachine, schuurmachine) overeen. Een verklaring voor het versturen van de foto’s heeft verdachte niet gegeven.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
3.3.5.
Feit 5
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat uit van de volgende, aan wettige en in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, ontleende feiten en omstandigheden.
Tussen 6 april 2024 en 7 april 2024 werd er uit de woning van [slachtoffer 5] onder meer een rugtas met naamopschrift en telefoonnummer van [slachtoffer 5] weggenomen. De weggenomen rugtas werd op 12 april 2024 in de woning van verdachte aan de [adres 5] , aangetroffen.
Overwegingen van de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat hij de tas nooit eerder heeft gezien. Hij stelt dat de politie zijn woning op 11 april 2024 niet slotvast heeft achtergelaten en dat een van de medebewoners uit het pand de tas vermoedelijk op zijn kamer heeft neergelegd toen hij op het arrestantencomplex verbleef. Die verklaring acht de rechtbank zeer onwaarschijnlijk.
Gelet op de omstandigheden waaronder de tas werd aangetroffen – op de kamer van verdachte met een naamopschrift en een telefoonnummer van een ander persoon – en het ontbreken van een aannemelijke verklaring van verdachte hiervoor, is de rechtbank van oordeel dat verdachte deze tas voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist in de zin van artikel 416 Sr -waaronder volgens vaste jurisprudentie ook voorwaardelijk opzet is begrepen- dat de tas uit misdrijf afkomstig was.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op of omstreeks 11 april 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) uit een woning, gelegen aan de [adres 1] een televisie (Samsung) en twee telefoons (Samsung) en een set Airpods Pro en een Tablet (Samsung) en een portemonnee (inhoudende onder meer € 100,--) en een hoofdtelefoon (merk Fresh 'n Rebel) en draadloze oortjes (merk Urban Ears) en een Playstation 4 (merk Sony) en een fiets (merk Altec) en een rugtas en een powerbank en 2 geurflesjes en een flesje drank die aan [slachtoffer 2] of een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
2
hij in de periode van 28 maart 2024 tot en met 11 april 2024 te Hengelo, twee schuurmachines (in koffer, merk Festool Ro 90 DX en merk Festool Ro 150
Feq), heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3
hij op 11 maart 2024 te Hengelo uit een aan de [adres 3] geparkeerd staande bedrijfsauto (Ford Transit Custom voorzien van kenteken [kenteken 2] ) een haakse slijper (merk Milwaukee) en accu’s (merk Milwaukee) en een bladblazer (merk Milwaukee) en een bosmaaier (merk Milwaukee) en twee boormachines (merk Milwaukee) en sleutels die aan [slachtoffer 4] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij in de periode van 14 maart 2024 tot en met 15 maart 2024 te Hengelo uit een garage, behorende bij een woning gelegen aan de [adres 4] twee haakse slijpers (merk Makita, kleur groen) en een betonmixer (kleur blauw) en een betonmixer (merk Rubi, kleur rood) en een kabelhaspel en een dremelset en een bouwlazer (merk Levelfix) en een tas voorzien van (TIG)las benodigdheden en een schuurmachine (merk Black&Decker) en een koffer met handgereedschap en een borenset die aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
5
hij in de periode van 6 april 2024 tot en met 11 april 2024 te Hengelo, een rugtas (kleur grijs en voorzien van naamopschrift eigenaar), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 310, 311 en 416 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
feit 2 subsidiair en feit 5 primair
telkens, het misdrijf: opzetheling;
feit 3
het misdrijf: diefstal;
feit 4
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat aan verdachte een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest dient te worden opgelegd. Subsidiair heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd door de reclassering in haar rapport van 17 juli 2024.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich in een periode van een maand schuldig gemaakt aan vijf strafbare feiten. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van waardevolle goederen uit een woning. Verdachte heeft ook ingebroken in een garage en heeft aldaar allerhande gereedschappen weggenomen. Daarnaast heeft verdachte gereedschappen gestolen uit een bedrijfsauto. Verdachte heeft met zijn handelen niet alleen schade, maar ook overlast bezorgd aan de slachtoffers. Dergelijke strafbare feiten veroorzaken bovendien gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers. Met zijn handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven zijn eigen (financiële) belangen voorop te stellen en geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander. Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan opzetheling. Heling maakt het plegen van diefstallen en inbraken lucratief en houdt een afzetmarkt voor gestolen goederen in stand. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 25 juni 2024. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden meermalen is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De straffen die hem in dat kader zijn opgelegd, hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank weegt dit mee in het nadeel van verdachte.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 17 juli 2024. Hieruit komt het volgende naar voren. De reclassering ziet instabiliteit op alle leefgebieden van verdachte. Het ontbreekt verdachte aan zinvolle dagbesteding. Er is sprake van een behoorlijke schuldenlast en van verslavingsproblematiek. Het sociale netwerk van verdachte bestaat uit personen die zich begeven in het criminele circuit. Verdachte ziet zijn sociale netwerk niet als problematisch en wenst hier geen afstand van te nemen. Verdachte heeft tijdens eerder ingezette reclasseringstrajecten de kans gehad om te werken aan gedragsverandering. Deze trajecten zijn wisselend verlopen, onder meer door de houding van verdachte, en hebben niet geleid tot langdurig resultaat en gedragsverandering. Het risico op recidive en het risico op letsel wordt ingeschat als hoog. De reclassering twijfelt over de haalbaarheid van een reclasseringstoezicht met bijzondere voorwaarden, gelet op het verloop van de eerder ingezette trajecten. Toch wil de reclassering verdachte een laatste kans bieden om middels toezicht en bijzondere voorwaarden te werken aan gedragsverandering en ter voorkoming van delictgedrag.
De op te leggen straf of maatregel
De rechtbank neemt de LOVS-oriëntatiepunten voor vermogensdelicten die gelden bij veelvuldige recidive als uitgangspunt. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De houding van verdachte geeft er blijk van dat hij geen afstand wil en zal nemen van het criminele milieu waarin hij zich begeeft. De rechtbank ziet derhalve geen aanleiding om een deel van deze gevangenisstraf voorwaardelijk aan verdachte op te leggen met reclasseringstoezicht en bijzondere voorwaarden. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat toezicht en bijzondere voorwaarden zullen bijdragen aan gedragsverandering en risicobeperking, gelet op de pro-criminele houding van verdachte en het verloop van eerder ingezette reclasseringstrajecten.
De rechtbank is alles overziend van oordeel dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden moet worden opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 25.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade ad € 3.000,00 bestaat uit de volgende posten:
- gestolen gereedschap;
- verlies van inkomen ZZP’er door het niet beschikken over het gereedschap;
- verlies van inkomen ZZP’er door het doen van aangifte/onderzoek.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 5.000,00 gevorderd. Daarnaast vordert de benadeelde partij een bedrag van € 17.500,00, ter vergoeding van affectieschade, voor zijn ouders.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de materiële schade tot een bedrag van € 2.000,00 voor toewijzing vatbaar is. De officier van justitie heeft gevorderd de vordering voor dat deel toe te wijzen en de benadeelde partij voor het overige gedeelte niet-ontvankelijk te verklaren.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, gelet op de bepleite vrijspraak van het ten laste gelegde onder feit 4. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder feit 4 ten laste gelegde komt, dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, vanwege het gebrek aan onderbouwing van de vordering.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
7.4.1.
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde onder feit 4 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Ter terechtzitting heeft de benadeelde partij een aantal facturen van de aanschaf van gereedschappen overgelegd ter onderbouwing van de gevorderde materiële schade. De rechtbank acht de vordering hierdoor gedeeltelijk onderbouwd en toewijsbaar. De rechtbank stelt vast dat de overgelegde facturen op naam staan van de eenmanszaak van de benadeelde partij, zijnde een onderneming voor de omzetbelasting. Voor ondernemers geldt
in beginseldat zij door hen betaalde BTW kunnen verrekenen met de BTW die zij aan de fiscus moeten afdragen. Daarom is BTW voor ondernemers geen schade en moet deze worden afgewezen. Teneinde de dagwaarde van de gestolen gereedschappen te bepalen, zal de rechtbank het aanschafbedrag (exclusief BTW) van deze gereedschappen, als vermeld in de overgelegde facturen, corrigeren door toepassing van een afschrijvingspercentage. De rechtbank zal een afschrijvingspercentage van 20% per jaar hanteren.
Zaagmachine (decoupeerzaag)
Uit de lijst van goederen bij de aangifte van [slachtoffer 1] blijkt dat bij de onder feit 4 bewezenverklaarde inbraak een zaagmachine van het merk Makita en met serienummer [serienummer 1] is weggenomen. [slachtoffer 1] heeft de aanschaffactuur van een Makita decoupeerzaag voorzien van serienummer [serienummer 2] overgelegd. De rechtbank acht deze schadepost hiermee voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank overweegt dat, nu de decoupeerzaag in 2024 is aangeschaft, het gehele aanschafbedrag van de zaag (exclusief BTW) voor vergoeding in aanmerking komt. De rechtbank zal derhalve een bedrag van
€ 175,75 toewijzen.
Betonmixer
Uit de lijst van goederen bij de aangifte van [slachtoffer 1] blijkt dat bij de onder feit 4 bewezenverklaarde inbraak een blauwe betonmixer is weggenomen. [slachtoffer 1] heeft de aanschaffactuur van een Collomix handmenger overgelegd. De rechtbank acht deze schadepost hiermee voldoende onderbouwd en aannemelijk. De betonmixer is in 2023 aangeschaft. De rechtbank past derhalve een afschrijvingspercentage van 20% op het aanschafbedrag ad € 269,00 (exclusief BTW) toe. De rechtbank zal een bedrag van € 215,20 toewijzen.
Zaagmachine (afkortzaag)
Uit de lijst van goederen bij de aangifte van [slachtoffer 1] blijkt dat bij de onder feit 4 bewezenverklaarde inbraak een zaagmachine van het merk Makita met serienummer [serienummer 3] is weggenomen. [slachtoffer 1] heeft de aanschaffactuur van een Makita afkortzaag voorzien van serienummer [serienummer 4] overgelegd. De afkortzaag is op 3 juni 2022 aangeschaft. De rechtbank past derhalve een afschrijvingspercentage van 40% op het aanschafbedrag ad € 679,00 (exclusief BTW) toe. De rechtbank zal een bedrag van € 407,40 toewijzen.
Overig gevorderde materiële schade
De overige opgevoerde materiële schade onder de posten “gereedschap” en “verlies van inkomen” is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade niet is onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om de overige gevorderde materiële schade alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
Conclusie
De rechtbank acht toewijsbaar als vergoeding van rechtstreeks door het onder feit 4 bewezenverklaarde handelen van de verdachte veroorzaakte materiële schade een bedrag van € 798,35, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige, een bedrag van
€ 2.201,65, niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
7.4.2.
Immateriële schade
Smartengeld
De rechtbank begrijpt dat de benadeelde partij met de gevorderde immateriële schadevergoeding heeft bedoeld dat hij ‘op andere wijze’ in zijn persoon is aangetast als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW. De rechtbank overweegt dat volgens vaste jurisprudentie van bedoelde aantasting in ieder geval sprake is indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in art. 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank overweegt dat het in dit geval gaat om een vermogensdelict, een inbraak in een garage waarbij aangever zich ten tijde van de inbraak niet in deze garage bevond. Gelet daarop liggen de relevante nadelige gevolgen van de benadeelde niet zodanig voor de hand dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen, zodat de benadeelde met concrete gegevens zijn schade zal moeten onderbouwen. De rechtbank stelt vast dat concrete gegevens over de psychische schade en de omvang daarvan ontbreken, zodat het bestaan van geestelijk letsel onvoldoende kan worden vastgesteld. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Affectieschade
Wat betreft het gevorderde bedrag aan affectieschade overweegt de rechtbank dat het voor de in artikel 6:107, tweede lid, BW en artikel 6:108, vierde lid, BW, genoemde naasten van slachtoffers mogelijk is om een vergoeding van immateriële schade in de vorm van affectieschade te vorderen indien sprake is van overlijden of ernstig en blijvend letsel van het slachtoffer. Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor. De rechtbank zal daarom dit deel van de vordering afwijzen.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder feit 4 bewezenverklaarde is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met vijftien dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair, feit 2 subsidiair, feit 3, feit 4 en feit 5 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair, het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
feit 2 subsidiair en feit 5 primair, telkens, het misdrijf: opzetheling;
feit 3, het misdrijf: diefstal;
feit 4, het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 4) af tot een bedrag van € 17.500,00;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 4) toe tot een bedrag van € 798,35 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 4) van een bedrag van
€ 798,35(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2024);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde onder feit 4 tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 798,35 (zegge: zevenhonderdachtennegentig euro en vijfendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 15 (vijftien) dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 7.201,65 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Berends, voorzitter, mr. P.M.F. Schreurs en mr. D. van den Berg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Kleinlugtenbeld, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2024.
Buiten staat
Mr. Schreurs is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024172487. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verdachte:
De voorzitter houdt mij voor dat het dossier gesprekken tussen [naam 1] en [verdachte] bevat. De voorzitter vraagt mij of ik de persoon ben die wordt aangeduid als [verdachte] . Daarop antwoord ik dat dat klopt.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 11 april 2024, pagina 31 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Op woensdag 10 april omstreeks 22:15 uur ben ik van huis weggegaan richting mijn werk. Ik heb mijn voordeur en achterdeur met slot en sleutel afgesloten. Mijn achterdeur heb ik ook met twee dievenklauwen afgesloten. Ik kwam op donderdag 11 april omstreeks 8:00 uur thuis. Ik zag dat mijn hele woonkamer overhoop lag. Ik heb op woensdag 10 april voordat ik naar mijn werk ging nog gedoucht. Ik heb toen het raam van de badkamer dat leidt naar de achtertuin opengezet. Ik weet niet zeker of ik dat raam heb afgesloten voordat ik mijn woning verliet.
Toen er politie ter plaatse was hebben wij samen gekeken naar wat er allemaal weg was
genomen. Ik benoem het hieronder:
- televisie, merk: Samsung
- telefoon, merk: Samsung
- telefoon, merk: Samsung
- Airpods Pro, merk: Apple
- tablet, merk: Samsung
- portemonnee, geld: een biljet van 50, twee biljetten van 20 en een biljet van 10 en erg veel muntgeld;
- hoofdtelefoon, merk: Fresh 'n Rebel
- draadloze oortjes, merk: Urban Ears
- Playstation 4, merk: Sony
- fiets, merk: altec
- rugtas
- gin proefset
- klein flesje met drank
- 2 geurtjes
- powerbank
Dit heeft degene die in mijn woning is geweest allemaal weggenomen.
3.
Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte van 11 april 2024 opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , pagina 161 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die verbalisanten:
Op donderdag 11 april 2024 om 09:45 uur werd [verdachte] door ons als verdachte aangehouden op de locatie [adres 5] .
Op donderdag 11 april 2024 waren wij ter plaatse aan de [adres 1] in verband met een woninginbraak gepleegd tussen 10 april 2024 om 22:15 en 11 april 2024 om 8:00 uur. Wij hoorden de vriendin van aangever vertellen dat de Apple Airpods, welke waren weggenomen bij de woninginbraak, van haar zijn. Zij vertelde tevens dat zij via haar mobiele telefoon een locatie kon krijgen van de Airpods. Wij zagen dat de Airpods uitstraalden aan de [adres 5] ter hoogte van het [locatie 2] . Wij zijn ter plaatse gegaan naar de [adres 5] . Wij zagen duidelijk dat de airpods ter hoogte van perceel [adres 5] uitstraalden. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , klopte aan en zag dat er een man de deur opende. Wij vertelden dat wij op zoek waren naar Apple Airpods en dat die mogelijk in de kamer liggen van de man. De man liep zijn kamer in en overhandigde ons Apple Airpods. Hierop hebben wij nogmaals het geluid afgespeeld van Airpods. Wij zagen en hoorden dat dit de desbetreffende Airpods waren. Wij zagen dat er nog meer goederen, welke waren weggenomen bij de woninginbraak, in de kamer lagen van de verdachte.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] van 16 april 2024, pagina 106 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die verbalisant:
In het huidige onderzoek is op de telefoon van verdachte [naam 1] een Whatsapp gesprek
aangetroffen tussen verdachte [verdachte] en [naam 1] . In dit gesprek zegt verdachte [verdachte]
tegen [naam 1] om 02:51 uur: "Ik ga zo die tv nog ophalen" en om 02:58 uur "Laat maar
weten ik ga die tv halen". Daarna deelt verdachte [verdachte] om 04:15 uur een foto van de
apparaat gegevens van de televisie. Op deze foto is onder ander het serienummer van
de televisie te zien dit betreft: " [serienummer 5] ". Dit zelfde serienummer werd aangetroffen op de televisie die in de kamer van verdachte [verdachte] werd aangetroffen en daar in beslag genomen.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen van 14 april 2024, met bijlage te weten een fotoblad met proces-verbaalnummer 2024164219, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , pagina 65 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die verbalisant:
[verdachte] en [naam 1] hebben op donderdag (11 april 2024) een gesprek waarin [verdachte] het
gesprek begint met de vraag of [naam 1] wakker is. Hij zegt vervolgens: 'Ik ben al weer
binnen hoor. Ga zo alleen nog terug voor de tv." [verdachte] verstuurd vervolgens een foto
van een flat screen tv. [verdachte] vraagt of [naam 1] nog iemand weet voor de tv. Ook stuurt
[verdachte] een foto van twee mobiele telefoons.
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
6.
Het proces-verbaal van bevindingen 21 april 2024, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 6] , pagina 116 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die verbalisanten:
Wij vroegen aan aangeefster of zij toevallig ook buitenlands geld miste na de inbraak. Aangeefster gaf aan dat het heel goed kon dat men tijdens de inbraak ook geld had weggenomen dat afkomstig was uit Bali (Indonesië).
In een audiobericht, aangetroffen op de telefoon van verdachte [naam 1] , een persoon onder de naam " [verdachte] " wordt het volgende gezegd:
"Ik heb twee telefoons, ik heb een nieuwe Samsung Tab, ik heb een playstation, Ik heb
euh tierelantijntjes en euh bier. Ik heb wat 40 euro los geld. Ik ga zo nog die tv
ophalen. Heb hier nog Indonesisch geld, wat ik niet weet wat het waard is. Ik heb nog
een hele mooie set met euhm ja volgens mij is dat fijn proeverij van Whiskey of zo,
Tasting collection, lijkt me een heel duur dingetje. Ik, verbalisant [verbalisant 6] , heb het audio bericht tevens beluisterd en herkende alle genoemde goederen in het audiobericht. Ik herkende de goederen als precies die goederen die zijn aangetroffen bij verdachte [verdachte] in de woning en die zijn teruggegeven aan aangeefster [slachtoffer 2] .
Feit 2
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verdachte:
De schuurmachines heb ik gekocht voor zestig euro. Ik wist niet zeker of de schuurmachines van diefstal afkomstig waren. De voorzitter vraagt mij of ik daar wel vermoedens van had. Je weet van wie je het koopt hè. Ik heb niet gevraagd waar de spullen vandaan kwamen. Dat doe ik nooit.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] , namens [slachtoffer 3] , van 20 april 2024, pagina 46 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Ik doe aangifte van een inbraak / diefstal vanuit mijn bestelbus. Deze bus is eigendom van mijn werkgever [slachtoffer 3] in [vestigingsplaats] . Op donderdag 28 maart
2024 omstreeks 16:30 uur heb ik de bestelbus geparkeerd op een parkeerplaats gelegen
aan de [adres 2] . Vervolgens heb ik mijn bestelbus daar onbeschadigd, afgesloten en in een goede staat achtergelaten. Op dinsdag 2 april 2024 uur ben ik vervolgens weer met de bus naar mijn werk toegereden en zag daar dat de linker achterruit van de bus kapot was. Toen ik in de bus keek bleek dat er een aantal machines ontbraken. Deze zijn dus gestolen. Dit betroffen twee schuurmachines elk in een koffer en een stofzuiger. Al deze
machines zijn van het merk: "Festool". De schuurmachines waren zogenaamde Rotex
schuurmachines.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] van 15 april 2024, pagina 58 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die verbalisant:
Op maandag 15 april heb ik, verbalisant [verbalisant 4] , een onderzoek ingesteld naar de
herkomst van het bij verdachte [verdachte] , aangetroffen gereedschap van het merk Festool. Ik ontving enige tijd later een email afkomstig van de klantenservice van [bedrijf] B.V. In deze mail stond dat de machines met bijhorende serienummers op naam stonden van het bedrijf " [slachtoffer 3] . Ik heb vervolgens telefonisch contact gezocht met het bedrijf en sprak met betrokkene [naam 2] , eigenaar van het hierboven genoemde bedrijf. Hij vertelde mij dat twee tot drie weken geleden bij een medewerker van hem een ruit van zijn bedrijfsbus was ingeslagen. Uit deze bus zijn vervolgens een aantal goederen weggenomen, waaronder de twee schuurmachines welke zijn aangetroffen bij verdachte [verdachte] .
Feit 3
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verdachte:
De voorzitter houdt mij voor dat het dossier gesprekken tussen [naam 1] en [verdachte] bevat. De voorzitter vraagt mij of ik de persoon ben die wordt aangeduid als [verdachte] . Daarop antwoord ik dat dat klopt.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , namens [slachtoffer 4] , van 12 maart 2024, pagina 149 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Pleegdatum/tijd: tussen maandag 11 maart 2024 om 1:15 en maandag 11 maart 2024 om 2:00
"Ingebroken in bedrijfsauto. Gereedschappen en sleutels gestolen. Gestolen vanaf [adres 3] .
SLEUTELBOS
Aantal: 1 stuks
HAAKSE SLIJPER
Merk: MILWAUKEE
Aantal: 1 stuks
ACCU (GEREEDSCHAP)
Merk: MILWAUKEE
Aantal: 2 stuks
BLADBLAZER
Merk: MILWAUKEE
Aantal: 1 stuks
BOSMAAIER
Merk: MILWAUKEE
Aantal: 1 stuks
ACCU (GEREEDSCHAP)
Merk: MILWAUKEE
Aantal: 2 stuks
Kleur: ROOD
BOORMACHINE
Merk: MILWAUKEE
Aantal: 1 stuks
BOORMACHINE
Merk: MILWAUKEE
Aantal: 1 stuks
3.
Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] van 22 april 2024, pagina 119 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die verbalisant:
Ik, verbalisant, heb het Whatsapp gesprek tussen [verdachte] , [telefoonnummer 1] en verdachte
[naam 1] bekeken. Op 11 maart 2024 om 17.46 uur stuurt " [verdachte] " meerdere foto's van gereedschap, van onder andere Milwaukee. Te zien is dat er voor de foto's om 17.44 een spraakgesprek heeft plaatsgevonden van 2 minuten en daarna staat geschreven: "spul is nog niet verkocht man bel je zo even met een kwartiertje". Maar hier staat als tijdstip bij 17.25 uur. Ten aanzien van het Milwaukee gereedschap is te zien dat [verdachte] de foto's plaatst van
dit gereedschap is op 11 maart 2024 om 17.46 uur. Dit zijn gereedschappen en een viertal accu's. Na onderzoek in de politiesystemen blijkt dat er aangifte gedaan is van diefstal uit een bedrijfsbus welke aan de [adres 3] stond op 11 maart 2024 tussen 01.15 uur en 02.00 uur (2024114238) . De goederen die weggenomen zijn komen overeen met de goederen die op de foto's staan in het onderzochte appgesprek.
Feit 4
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verdachte:
De voorzitter houdt mij voor dat het dossier gesprekken tussen [naam 1] en [verdachte] bevat. De voorzitter vraagt mij of ik de persoon ben die wordt aangeduid als [verdachte] . Daarop antwoord ik dat dat klopt.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 16 maart 2024, pagina 152 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Plaats delict: [adres 4]
Pleegdatum: tussen donderdag 14 maart 23:00 uur en vrijdag 14 maart 2024 9:00 uur.
Er is vannacht ingebroken in mijn garage, diverse gereedschappen zijn meegenomen. Ze zijn via de zijkant van het huis over de poort/schutting geklommen en hebben zo via de achtertuin de achterdeur van de garage losgebroken.
BOOR
Aantal: 4 stuks
Bijzonderheden: Meerdere complete borensets
HAAKSE SLIJPER
Merk: MAKITA
Aantal: 1 stuks
Kleur: GROEN
HANDGEREEDSCHAP (OVERIG)
Aantal: 25 stuks
Bijzonderheden: Koffer met diverse zgan handgereedschappen
BETONMIXER
Aantal: 1 stuks
Kleur: BLAUW
BOUWLAZER
Merk: LEVELFIX
Aantal: 2 stuks
TIG LASTOORTS PAKKET
Aantal: 1 stuks
Bijzonderheden: Tig las benodigdheden in tas.
SCHUURMACHINE
Merk: BLACK & DECKER
Aantal: 2 stuks
HASPEL
Aantal: 1 stuks
Bijzonderheden: Grote professionele kabelhaspel
HAAKSE SLIJPER
Merk: MAKITA
Aantal: 1 stuks
Kleur: GROEN
DREMEL
Aantal: 1 stuks
Bijzonderheden: Complete drempel set en losse gereedschap set
BETONMIXER
Merk: RUBI
Aantal: 1 stuks
Kleur: ROOD
ZAAGMACHINE
Merk: Makita Dls211
Kleur: groen
3.
Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] van 22 april 2024, pagina 119 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die verbalisant:
Ik, verbalisant, heb het Whats-app gesprek tussen [verdachte] , [telefoonnummer 1] en verdachte
[naam 1] bekeken. Op 14 maart 2024 omstreeks 22.27 uur appt [verdachte] het volgende: Ik ga nu de rest oo halen, maak ik foto". Vervolgens is omstreeks 23.10 uur een foto verstuurd door
[verdachte] waarop mogelijk gereedschap staat. Dan appt [verdachte] om 23:11 uur: "dit is nog
maar eerste gedeelte, ga nou die grote halen". Op 15 maart om 02.11 uur appt [verdachte] : "luister pik ik moet nu nog een x. wat ga je zo doen, ben met kwartier twintig minuten hier kun je zien wat ik heb". Op 15 maart 2024 om 02.53 uur wordt een foto verstuurd waarop een Makita zaagmachine op te zien is. En daarna nog enkele foto's met mogelijk gereedschap. Om 10.39 uur appt [verdachte] het volgende: "komt goed ik ga nu alkes aan de man brwgne". Op 15 maart om 10.39 uur stuurt [verdachte] nog een foto van ogenschijnlijk dezelfde
zaagmachine en zegt daaronder: "dat is die joekel, kreeg em hier bijna niet gek. En heb nog 20 aparaten of zo”. En op 16 maart 2024 vanaf 09.31 uur stuurt [verdachte] een grote hoeveelheid foto’s waar verschillende gereedschappen op te zien zijn. Vooraf aan deze foto's start [naam 1] om 06:26 uur met de vraag: "hej die schuurmachine nog. Om 09.29 uur reageert [verdachte] : ja watta". [naam 1] vraagt dan om een foto en prijs. [verdachte] reageert om 09.30 uur hierop: Ligr eraan wie vraagt dat. moet coorzichtig zij. komt uit he gelo". [naam 1] geeft aan dat het een Lameraad van hem is. Waarop [verdachte] reageert dat hij meer heeft. [verdachte] stuurt vervolgens 42 foto's van gereedschap en appt dan om 09.34 uur: "hier zoek maar raak voor knaak". Uit onderzoek blijkt dat er in de nacht van 14 op 15 maart 2024 een inbraak in garage heeft plaatsgevonden aan de [adres 4] . Daar is een grote hoeveelheid
gereedschap weggenomen waaronder een betonmixer van het merk Rubi, rood van kleur en
een betonmixer welke blauw van kleur was. Maar ook een Makita zaagmachine, type
Dls211 . Op de foto's van 16 maart 2024 vanaf 09.31 uur die verstuurd zijn door [verdachte]
staan onder andere drie gereedschappen die qua omschrijving voldoen aan het
gereedschap welke is weggenomen aan de [adres 4] .
Feit 5
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 7 april 2024, pagina 43 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Hierbij doe ik aangifte van diefstal uit mijn woning. Ik ben woonachtig aan de
[adres 6] . Ik ben gisteren, 6 april 2024, omstreeks 23.15 uur gaan slapen. Ik kwam vandaag, 07 april 2024, omstreeks 08.15 uur beneden en ik zag dat er meerdere
kasten waren geopend. Het raam van de bijkeuken is opengebroken en er zijn meerdere moeten zichtbaar in het kozijn.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 6] en [verbalisant 8] van 12 april 2024, pagina 39 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die verbalisanten:
Op vrijdag 12 april 2024, zijn wij, verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 6] , naar de [adres 5] gegaan. Omstreeks 11.20 uur kwamen wij ter plaatse aan de [adres 5] . Wij liepen de trap op naar de eerste verdieping en hebben een aan medebewoner om de sleutel van de kamer van [verdachte] gevraagd. Ik verbalisant [verbalisant 6] kreeg de sleutel overhandigd. Hierop zijn wij naar de tweede verdieping gegaan, op aanroepen werd er niet gereageerd en hebben de deur van de kamer van [verdachte] omstreeks 11.25 uur geopend en toegang tot de kamer verschaft. Wij zagen dat er een zwarte tas achter het bed lag. Wij zagen dat deze tas bovenop twee matrassen lag. Op de tas zagen wij de naam [slachtoffer 5] staan. Dit was met zilveren letters gedrukt op de onderkant van de tas. Wij zagen dat in de tas een label zat met een naam: [slachtoffer 5] en een telefoon nummer: [telefoonnummer 2] . Verbalisant [verbalisant 9] keek in de politie systemen en zocht op het telefoonnummer. Wij hoorden dat ze zei dat ene [slachtoffer 5] aangifte had gedaan van een woning inbraak op 7 april 2024 en dat daarbij een tas was weggenomen. Omstreeks 11.56 uur belde ik verbalisant [verbalisant 6] met aangever [slachtoffer 5] en vertelde hem dat ik hem belde omdat we een tas hadden aangetroffen met zijn telefoonnummer op een label. Ik vroeg hem hoe de tas er uit zag die weggenomen was bij de woning inbraak. Ik hoorde dat hij zei dat zijn naam er in stond en dat zijn naam gedrukt was op de tas zelf.