ECLI:NL:RBOVE:2024:417

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
84-153568-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk in een auto

Op 25 januari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het handelen in illegaal vuurwerk en hem veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een taakstraf van 120 uren. De zaak kwam aan het licht na een politiecontrole op 24 november 2021, waarbij de verdachte als bestuurder van een auto werd aangetroffen met professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik. De verdachte ontkende wetenschap te hebben van het vuurwerk in zijn auto, maar de rechtbank oordeelde dat hij wel degelijk beschikkingsmacht had over het vuurwerk en dat hij opzettelijk handelde. De rechtbank overwoog dat de verdachte samen met een medeverdachte naar een adres reed waar het vuurwerk zou worden afgeleverd, wat duidt op een nauwe samenwerking. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de risico's van het vervoeren van professioneel vuurwerk en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank legde een taakstraf op, omdat het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk zeer gevaarlijk is en de verdachte een risico voor de samenleving vormde. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de inbeslaggenomen bestellijst vuurwerk onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84-153568-23 (P)
Datum vonnis: 25 januari 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 december 2023 en 11 januari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.P. Senior en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. E.D. van Elst, advocaat in Veenendaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte opzettelijk, met een ander of alleen, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad en/of heeft opgeslagen in een auto
(primair),dan wel dat hij daaraan medeplichtig is geweest
(subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 24 november 2021 te Kesteren, gemeente Neder-Betuwe, althans
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
45, althans één of meer stuk(s) knalvuurwerk (retorno 100),
voorhanden heeft gehad in een auto (kenteken [kenteken]);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Voskuilen op of omstreeks 24 november 2021, te Kesteren, gemeente Neder-Betuwe
Professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik te weten,
45, althans één of meer stuk(s) knalvuurwerk (Retorno 100) voorhanden heeft
gehad, en/of twee, althans één of meer pakket(ten) knalvuuwerk (retorno 100) ter
beschikking heeft gesteld aan een ander,
bij en/of tot het plegen van welk(e) misdrij(f)(ven) verdachte,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen
heeft verschaft door een auto (met kenteken [kenteken]) ter beschikking te stellen.
3. De bewijsmotivering [1]
3.1
Inleiding
Op 24 november 2021 om 19.50 uur zat verdachte als bestuurder in een auto met kenteken [kenteken]. Achter de auto stonden medeverdachte [medeverdachte] en de minderjarige [betrokkene], en er stond een kartonnen doos op de grond waarop de tekst ‘flash banger’ stond. [2]
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken, omdat hij niet wist dat er professioneel vuurwerk in zijn auto werd vervoerd. Verdachte dacht dat hij met medeverdachte [medeverdachte] aquariumspullen ging ophalen. Toen de medeverdachte op de welbewuste avond van 24 november 2021 achter de auto bij de kofferbak stond, was verdachte bezig met het instellen van de navigatie en zag hij niet wat zich achter de auto afspeelde, aldus de raadsvrouw. De raadsvrouw heeft verder verwezen naar foto’s die zij op 15 december 2023 per e-mail aan de rechtbank heeft verstrekt en die ook in het aanvullend procesverbaal zijn opgenomen. Het vuurwerk dat op die foto’s is te zien in de kofferbak van de auto van verdachte, had hij op 24 november 2021 eerder op de dag in België gekocht en is niet hetzelfde vuurwerk als het vuurwerk dat bij de aanhouding is aangetroffen. Om die reden is er dus geen link tussen verdachte en het ten laste gelegde feit, aldus de raadsvrouw.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Voor een veroordeling wegens het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk is vereist dat verdachte het vuurwerk bewust aanwezig had en daarover beschikkingsmacht had. De rechtbank ziet zich, gelet op de ontkennende verklaring van verdachte, voor de vraag gesteld of verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van professioneel vuurwerk in de auto waarvan hij op 24 november 2021 bestuurder was.
Professioneel vuurwerk
In de doos die bij medeverdachte [medeverdachte] en [betrokkene] op de grond stond, zaten 45 stuks vuurwerk met het opschrift Retorno 100. [3] Het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk (COV) heeft onderzoek verricht naar dit vuurwerk. Daaruit blijkt dat het vuurwerk wordt aangemerkt als professioneel vuurwerk in de zin van het Vuurwerkbesluit. [4]
Voorhanden hebben
De rechtbank stelt voorop dat het begrip ‘voorhanden hebben’ een drietal factoren veronderstelt:
  • de aanwezigheid van het vuurwerk. Daarbij geldt dat de eigendomsvraag van het vuurwerk er niet toe doet;
  • beschikkingsmacht van verdachte over het vuurwerk. Daarbij geldt dat het enkel onder zich hebben nog niet zonder meer ‘voorhanden hebben’ oplevert, alsmede dat er een zekere relatie dient te bestaan tussen het vuurwerk en de verdachte in de zin dat er met betrekking tot het vuurwerk een zekere machtsuitoefening mogelijk moet zijn en dat het gaat om een zekere handelingsbevoegdheid, waarvan ook sprake kan zijn als men geen zeggenschap heeft over het vuurwerk, maar wel over de plaats waar het zich bevindt;
  • bewustheid van de verdachte met betrekking tot de aanwezigheid van het vuurwerk. Daarbij geldt dat bij de verdachte een meerdere of mindere mate van bewustheid moet bestaan ten opzichte van het aanwezig hebben van het vuurwerk en dat een verweer, inhoudende een ontkenning van de bewustheid, onderbouwd en geloofwaardig zal moeten zijn.
De rechtbank is van oordeel dat aan alle drie deze factoren is voldaan.
[betrokkene] heeft verklaard dat hij via Snapchat twee pakjes Retorno 100 had besteld. Op het moment dat het bestelde vuurwerk werd bezorgd met de auto met kenteken [kenteken] en [betrokkene] met medeverdachte [medeverdachte] stond te praten bij die auto, kwam de politie aanrijden. [5] De verklaring van [betrokkene] dat hij vuurwerk heeft gekocht, vindt steun in het dossier. In de telefoon van [betrokkene] is een Snapchat-gesprek van 24 november 2021 aangetroffen waarin over vuurwerk wordt gesproken en hij zijn adres noemt. [6] De auto met kenteken [kenteken] is in gebruik bij verdachte. [7] Uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden volgt dat het vuurwerk aanwezig was in de auto van verdachte. Aan de eerste factor is dus voldaan.
Uit onderzoek naar de telefoon van verdachte blijkt dat om 13.07 uur met die telefoon een foto is gemaakt van de inhoud van de kofferbak van de auto met kenteken [kenteken]. [8] De raadsvrouw heeft een scherpere versie van die foto verstrekt. [9] Het vuurwerk op de foto van 13.07 uur in de kofferbak is niet het vuurwerk dat om 19.50 uur is aangetroffen bij de aanhouding van de verdachten. Op dat moment was verdachte ook bestuurder van de auto. De inhoud van de kofferbak van de auto van verdachte is dus gewijzigd tussen 13.07 uur en 19.50 uur. Verdachte had de beschikking over zijn auto; hij is op 24 november 2021 in de auto naar België geweest om vuurwerk te kopen en reed eerst later op die dag als bestuurder naar Kesteren, samen met medeverdachte, en dus nádat de inhoud van de kofferbak van de auto was gewijzigd. Om 18.49 uur, ongeveer een uur voor de aanhouding van verdachte, is bovendien een foto gemaakt met de telefoon van verdachte waarop vuurwerk van het type Retorno 100 staat. [10] In een en ander ligt besloten dat verdachte heeft toegestaan dat de inhoud van de kofferbak van de auto die bij hem in gebruik is, is gewijzigd, waar hij dit ook had kunnen weigeren. Uit het voorgaande volgt dat ook aan de tweede voorwaarde is voldaan.
De verklaring van verdachte dat hij zich niet bewust was van de aanwezigheid van het vuurwerk in zijn auto, en het door hem geschetste alternatieve scenario, dat hij aquariumspullen ging kopen, acht de rechtbank niet aannemelijk gelet op de verklaring van [betrokkene] en de foto van het vuurwerk van het type Retorno 100 die een uur voor de aanhouding met de telefoon van verdachte is gemaakt. Bovendien heeft verdachte in het politieverhoor en ter terechtzitting geen adequate antwoorden gegeven op vragen over zijn alternatieve scenario, bijvoorbeeld wat voor aquariumspullen hij zou kopen of verkopen. De verklaring van de verdachte is vaag en daaraan ontbreekt ieder detail. Ook heeft hij geen verklaring gegeven hoe het vuurwerk achterin zijn auto kon worden ingeladen zonder dat verdachte daarvan weet had. Mede bezien in onderling verband en samenhang met wat hiervoor is overwogen, is ook de derde voorwaarde vervuld.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad in een auto.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard als is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling of sprake is van medeplegen kan onder meer rekening worden gehouden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, zijn aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de bijdrage van verdachte van een zodanig gewicht is geweest dat van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] kan worden gesproken. Verdachte reed samen met [medeverdachte] in zijn auto met professioneel vuurwerk naar een adres dat [medeverdachte] aan hem had verstrekt. [11]
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
Hij op 24 november 2021 te Kesteren, gemeente Neder-Betuwe, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten 45 stuks knalvuurwerk (retorno 100), voorhanden heeft gehad in een auto (kenteken [kenteken]).

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gelezen in samenhang met artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de WED. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Primair
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uren en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand, met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat, als de rechtbank komt tot een bewezenverklaring, een aanzienlijk lagere taakstraf moet worden opgelegd dan door de officier van justitie is gevorderd en dat geen gevangenisstraf moet worden opgelegd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk met een netto explosieve massa van 4,5 kilogram. Verdachte had het vuurwerk samen met een ander voorhanden in het voertuig waarin hij reed. Het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk is zeer gevaarlijk. Professioneel vuurwerk, bevat een substantieel zwaardere of explosievere lading dan het vuurwerk dat in Nederland verkocht mag worden aan particulieren. Bovendien kan professioneel vuurwerk massaexplosief reageren. Verdachte heeft de bestaande risico’s van dit zware vuurwerk vergroot door het te vervoeren in een personenauto. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 20 november 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Strafmodaliteit en strafmaat
De rechtbank heeft acht geslagen op het feit dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) is overschreden. Verdachte is op 25 november 2021 in verzekering gesteld. Op dat moment is de redelijke termijn waarbinnen verdachte dient te worden berecht aangevangen. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is aanvangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. De datum van dit vonnis is 25 januari 2024, wat betekent dat de redelijke termijn met bijna twee maanden is overschreden. Van bijzondere omstandigheden die een overschrijding van de redelijke termijn rechtvaardigen, is niet gebleken. De rechtbank acht deze termijn niet zodanig dat hieruit consequenties voor de strafmaat zouden moeten volgen. Daarom volstaat de rechtbank met de enkele constatering dat sprake is van een geringe overschrijding van de redelijke termijn.
De rechtbank is gelet op de ernst van het feit en de persoon van verdachte van oordeel dat een onvoorwaardelijke taakstraf passend en geboden is. Om recht te doen aan de ernst en de omvang van het bewezenverklaarde en om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten, meer in het bijzonder dergelijke gevaarzettende strafbare feiten te plegen, zal de rechtbank, naast de taakstraf, een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen aan verdachte.
Alles afwegende, en mede in acht genomen de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, acht de rechtbank de oplegging van een taakstraf van 120 uren en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden. De tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, wordt hierop als na te melden in mindering gebracht.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de inbeslaggenomen bestellijst moet worden onttrokken aan het verkeer.
De raadsrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen bestellijst vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, aangezien dit voorwerp aan verdachte toebehoort en van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36d en 47 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair, het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering, twee uren per dag aftrek plaatsvindt;
het in beslag genomen voorwerp
- verklaart onttrokken aan het verkeer het in beslag genomen voorwerp, te weten de bestellijst vuurwerk (goednummer [nummer]).
Dit vonnis is gewezen door mr. D. ten Boer, voorzitter, mr. H. Manuel en mr. F.M.A. ‘t Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2024.
Buiten staat
Mr. ’t Hart is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2021550870. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 25 november 2021, pagina 25.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 25 november 2021, pagina 25.
4.Procesverbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, van 9 februari 2022, pagina’s 1-11.
5.Het procesverbaal van verhoor minderjarige verdachte [betrokkene] van 25 november 2021, pagina’s 111-112.
6.Procesverbaal van bevindingen van 25 november 2021, pagina 36.
7.Procesverbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 25 november 2021, pagina 95.
8.Aanvullend procesverbaal van bevindingen van 14 mei 2022, pagina 2, en pagina’s 10-11 van bijlage 2.
9.Een geschrift, zijnde een e-mailbericht van mr. E.D. van Elst van 15 december 2023, met bijlagen.
10.Aanvullend procesverbaal van bevindingen van 14 mei 2022, pagina 2, en pagina 13 van bijlage 2.
11.Het procesverbaal van verhoor verdachte van 25 november 2021, pagina 97.