ECLI:NL:RBOVE:2024:416
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in brandstichtingszaak met onduidelijke oorzaak
Op 25 januari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van opzettelijke brandstichting in zijn woning op 26 juni 2023 te Deventer. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een openbare terechtzitting op 11 januari 2024, waar de officier van justitie, mr. J. IJdis, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. F.S. Baardman, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De tenlastelegging omvatte onder andere levensgevaar en gemeen gevaar voor goederen, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte opzettelijk brand heeft gesticht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaring van de verdachte over de oorzaak van de brand onvoldoende steun vond in het dossier. De verdachte had verklaard dat hij per ongeluk wasbenzine had gedronken en in een schrikreactie de vloeistof over een openstaande gaspit had gespuwd. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte opzettelijk wasbenzine had aangestoken, zoals door de officier van justitie was betoogd. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen wat de oorzaak van de brand was en in hoeverre de verdachte daar een strafrechtelijk verwijt voor kon worden gemaakt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van beide ten laste gelegde feiten en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. J.L. Souman als voorzitter, en de rechters mr. J. de Ruiter en mr. M.W. Eshuis, in aanwezigheid van griffier mr. M.S. de Bruin.