ECLI:NL:RBOVE:2024:415

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
84-144179-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het handelen in illegaal vuurwerk met bijbehorende straffen en maatregelen

Op 25 januari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben en verkopen van professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 200 uren. De zaak kwam aan het licht na een politieonderzoek op 24 november 2021, waarbij de verdachte werd aangetroffen met professioneel vuurwerk in een auto en een woning. De verdachte had in totaal 63 stuks knalvuurwerk (Retorno 100) in zijn woning en 45 stuks in de auto, en hij had ook vuurwerk aan een minderjarige ter beschikking gesteld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk en in vereniging met een ander handelde, en dat hij zich niet hield aan de voorschriften van de Wet milieubeheer en het Vuurwerkbesluit. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat hij een risico vormde voor de openbare veiligheid door het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk. De rechtbank legde ook een aantal maatregelen op, waaronder de verbeurdverklaring van een geldbedrag en een telefoon die in verband stonden met de strafbare feiten. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn autisme, en besloot tot een voorwaardelijke gevangenisstraf om hem te motiveren zijn gedrag te verbeteren.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84-144179-23 (P)
Datum vonnis: 25 januari 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats],
wonende aan het [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 december 2023 en 11 januari 2024 .
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.P. Senior en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. E.H. Bokhorst, advocaat in Veenendaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad en/of heeft opgeslagen in een woning;
feit 2:opzettelijk, met een ander of alleen, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad en/of heeft opgeslagen in een auto;
feit 3:opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, aan [betrokkene] ter beschikking heeft gesteld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 24 november 2021 te Veenendaal, althans in Nederland
al dan niet opzettelijk
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
63, althans één of meer stuk(s) knalvuurwerk (retorno 100),
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad in een woning gelegen aan of nabij
het Rembrandtpark (nummer 22 01);
2
hij op of omstreeks 24 november 2021 te Kesteren, gemeente Neder-Betuwe, althans
in Nederland
al dan niet opzettelijk
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
45, althans één of meer stuk(s) knalvuurwerk (retorno 100),
voorhanden heeft gehad in een auto (kenteken [kenteken]);
3
hij op of omstreeks 24 november 2021 te Kesteren, gemeente Neder-Betuwe, althans
in Nederland,
al dan niet opzettelijk
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
twee, althans één of meer pakket(ten) knalvuurwerk (retorno 100),
aan een ander ter beschikking heeft gesteld te weten aan ene [betrokkene].
3. De bewijsmotivering [1]
3.1
Inleiding
Op 24 november 2021 stond verdachte achter een auto met kenteken [kenteken]. Naast verdachte stond de minderjarige [betrokkene], en er stond een kartonnen doos op de grond. In de doos zat vuurwerk met het opschrift Retorno 100. Op de bestuurdersstoel van de auto zat medeverdachte [medeverdachte].
Na de aanhouding van verdachte zijn politieambtenaren zijn woning aan het Rembrandtpark binnengetreden. De politieambtenaren hebben in de woning een doos met 63 stuks knalvuurwerk van het type Retorno 100 aangetroffen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen verklaard.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feit 1. Wat betreft feit 2 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen, omdat niet kan worden bewezen dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte. De raadsman heeft verder bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde, omdat verdachte vuurwerk kocht van [betrokkene]. De enkele verklaring van [betrokkene] dat hij vuurwerk had gekocht van verdachte, is onvoldoende wettig bewijs om te komen tot een bewezenverklaring van het feit, aldus de raadsman.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • het procesverbaal van de terechtzitting van 18 december 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het procesverbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 24 januari 2022, met bijlagen, pagina’s 6-18.
Feiten 2 en 3
Professioneel vuurwerk
In de doos die bij verdachte en [betrokkene] op het moment van aanhouding op de grond stond, zaten 45 stuks vuurwerk met het opschrift Retorno 100. [2] Het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk (COV) heeft onderzoek verricht naar dit vuurwerk. Daaruit blijkt dat het vuurwerk wordt aangemerkt als professioneel vuurwerk in de zin van het Vuurwerkbesluit. [3]
Voorhanden hebben in de auto
[betrokkene] heeft verklaard dat hij via Snapchat twee pakjes Retorno 100 had besteld. Op het moment dat het bestelde vuurwerk werd bezorgd met de auto met kenteken [kenteken] en [betrokkene] met verdachte stond te praten bij die auto, kwam de politie aanrijden. [4] De verklaring van [betrokkene] dat hij vuurwerk heeft gekocht, vindt steun in het dossier. In de telefoon van [betrokkene] is een Snapchat-gesprek [met verdachte] van 24 november 2021 aangetroffen waarin over vuurwerk wordt gesproken en hij zijn adres noemt. [5] De auto met kenteken [kenteken] is in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte]. [6] Uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden volgt dat het vuurwerk aanwezig was in de auto waarin verdachte en medeverdachte [medeverdachte] naar Kesteren zijn gereden. Verdachte ontkent ook niet dat dit vuurwerk zich in de auto bevond.
Overwegingen rechtbank feit 2
De verklaring van verdachte ter zitting dat hij samen met [medeverdachte] aquariumspullen ging ophalen, acht de rechtbank niet aannemelijk. Verdachte heeft daarover in het politieverhoor niets verklaard. Pas ter terechtzitting, nadat verdachte bekend was met de inhoud van de verklaring van [medeverdachte], heeft hij net als [medeverdachte] verklaard dat het de bedoeling was om samen aquariumspullen op te halen.
Op vragen van de rechtbank over de aard en de kosten van de aquariumspullen die hij zou ophalen, wist verdachte geen adequaat antwoord te geven. In zijn verklaring ter zitting ontbreekt ieder detail hierover. Ook blijkt uit het dossier niet dat er bij de aanhouding van verdachte aquariumspullen zijn aangetroffen en heeft [betrokkene] niets verklaard over het verkopen van aquariumspullen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij samen met [medeverdachte] aquariumspullen ging ophalen en dus niets wist van het vuurwerk achterin de auto, niet aannemelijk.
Medeplegen
Gelet op het standpunt van de verdediging, ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit tezamen en in vereniging heeft gepleegd. De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard als is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling of sprake is van medeplegen kan onder meer rekening worden gehouden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, zijn aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de bijdrage van verdachte van een zodanig gewicht is geweest dat van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] kan worden gesproken. Op grond van het dossier, waaruit onder meer blijkt dat met de telefoon van [medeverdachte] een uur voor de aanhouding een foto is gemaakt van vuurwerk van het type Retorno 100, stelt de rechtbank vast dat ook [medeverdachte] wetenschap had van de aanwezigheid van het professionele vuurwerk in de auto. [7] [medeverdachte] bestuurde de auto en reed samen met verdachte naar een adres dat verdachte had verstrekt terwijl het professionele vuurwerk in de auto aanwezig was. Verdachte heeft, aangekomen bij de woning van [betrokkene], de doos met vuurwerk uit de auto gehaald. Daarnaast is in de telefoon van [betrokkene] een Snapchatgesprek van 24 november 2021 aangetroffen waarin over vuurwerk wordt gesproken en hij zijn adres noemt. [8]
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen met een ander professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad in een auto.
Overwegingen rechtbank feit 3
Verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd over de transactie tussen hem en [betrokkene]. Eerst heeft verdachte ter zitting verklaard dat hij een doos aan [betrokkene] gaf, waarna hij ter zitting verklaarde dat hij daarmee bedoelde dat hij de koper van het vuurwerk was en de doos overhandigd kreeg van [betrokkene]. In het politieverhoor heeft verdachte verklaard dat hij niet wist wie de andere twee aangehouden personen waren en dat hij niet wist van wie het vuurwerk was en waar dat was gekocht. Gelet op de inconsistentie van de verklaringen van verdachte, en gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij de koper van het vuurwerk was, niet geloofwaardig. Daarbij wordt deze verklaring ook weerlegd met het in de telefoon van in de telefoon van [betrokkene] aangetroffen Snapchat-gesprek van 24 november 2021 waarin over vuurwerk wordt gesproken en hij zijn adres noemt. [9]
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte het professionele vuurwerk aan [betrokkene] ter beschikking gesteld door dit vuurwerk in aanwezigheid van [betrokkene] uit de auto te halen en neer te zetten op een wijze waardoor het aan [betrokkene] ter beschikking stond. Daarbij geldt dat verdachte een geldbedrag van [betrokkene] in ontvangst had genomen, , waarna - indien de afwikkeling van de transactie niet was verstoord - [betrokkene] het door hem betaalde vuurwerk had kunnen meenemen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 24 november 2021 te Veenendaal, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten 63 stuks knalvuurwerk (retorno 100), heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad in een woning gelegen aan het Rembrandtpark (nummer 22 01);
2
hij op 24 november 2021 te Kesteren, gemeente Neder-Betuwe, opzettelijk tezamen en in vereniging met een ander, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten 45 stuks knalvuurwerk (retorno 100), voorhanden heeft gehad in een auto kenteken [kenteken]);
3
hij op 24 november 2021 te Kesteren, gemeente Neder-Betuwe, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten twee pakketten knalvuurwerk (retorno 100), aan een ander ter beschikking heeft gesteld te weten aan [betrokkene].

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gelezen in samenhang met artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de WED. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 en feit 3
telkens het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om een gevangenisstraf, als die wordt opgelegd, geheel voorwaardelijk op te leggen, en de omvang van de taakstraf te beperken tot 120 uren.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk in een woning en een auto, met een netto explosieve massa van in totaal 11 kilogram. Daarnaast heeft verdachte professioneel vuurwerk verkocht aan een minderjarige. Het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk is zeer gevaarlijk. Professioneel vuurwerk bevateen substantieel zwaardere of explosievere lading dan het vuurwerk dat in Nederland verkocht mag worden aan particulieren. Bovendien kan professioneel vuurwerk massaexplosief reageren. Verdachte heeft de bestaande risico’s van dit zware vuurwerk vergroot door het op te slaan in een woning, zonder het treffen van de nodige voorzorgsmaatregelen, te vervoeren in een personenauto en te verkopen aan een minderjarige. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 20 november 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten en dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van toepassing is.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op een brief van 8 december 2023 van de heer [naam], die werkzaam is bij Kwintes en de persoonlijk begeleider van verdachte is. In de brief is beschreven dat verdachte autisme heeft en een bovenmatige interesse had voor vuurwerk. Dankzij begeleiding is de interesse van verdachte verlegd en leidt hij inmiddels een stabiel leven. De begeleider verzoekt om een zodanige straf op te leggen dat het stabiele leven van verdachte niet wordt doorkruist en hij geen terugval in zijn ontwikkeling krijgt.
Ter terechtzitting toonde verdachte weinig openheid van zaken en inzicht in de gevaren van professioneel vuurwerk, en liet hij een calculerende en bagatelliserende houding zien. Om verdachte te doordringen van de ernst van de feiten en om te voorkomen dat verdachte opnieuw een soortgelijk strafbaar feit begaat, acht de rechtbank het dan ook noodzakelijk om een gevangenisstraf op te leggen aan verdachte. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zal de rechtbank de gevangenisstraf geheel voorwaardelijk opleggen.
Strafmodaliteit en strafmaat
De rechtbank heeft acht geslagen op het feit dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) is overschreden. Verdachte is op 25 november 2021 in verzekering gesteld. Op dat moment is de redelijke termijn waarbinnen verdachte dient te worden berecht aangevangen. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is aanvangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. De datum van dit vonnis is 25 januari 2024, wat betekent dat de redelijke termijn met bijna twee maanden is overschreden. Van bijzondere omstandigheden die een overschrijding van de redelijke termijn rechtvaardigen, is niet gebleken. De rechtbank acht deze termijn niet zodanig dat hieruit consequenties voor de strafmaat zouden moeten volgen. Daarom volstaat de rechtbank met de enkele constatering dat sprake is van een geringe overschrijding van de redelijke termijn.
De rechtbank is gelet op de ernst van het feit en de persoon van verdachte van oordeel dat een onvoorwaardelijke taakstraf passend en geboden is. Zoals hiervoor overwogen, zal de rechtbank, naast de taakstraf, een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen aan verdachte.
Alles afwegende, en mede in acht genomen de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, acht de rechtbank de oplegging van een taakstraf van 200 uren en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden. De tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, wordt hierop als na te melden in mindering gebracht.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het volgende standpunt ingenomen ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen. Het inbeslaggenomen geld (€ 2.731,70) moet verbeurd worden verklaard, omdat niet aannemelijk is dat het geld uit legale bron is verkregen. Ook de Samsung telefoon (van het type SMG930F) moet verbeurd worden verklaard, omdat uit onderzoek naar de telefoon blijkt dat de telefoon is gebruikt voor de handel in vuurwerk. Het vuurwerk uit de woning, waar verdachte nog geen afstand van heeft gedaan, moet worden onttrokken aan het verkeer.
De raadsman heeft verzocht om teruggave van de Samsung telefoon, omdat er geen handel in vuurwerk heeft plaatsgevonden en de telefoon daar dus ook niet voor is gebruikt. Het geld betreft gepind geld dat uit legale bron afkomstig is, namelijk inkomen uit werk, en moet daarom worden teruggegeven aan verdachte, aldus de raadsman. De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over het inbeslaggenomen vuurwerk.
De rechtbank is van oordeel dat een geldbedrag van 50 euro moet worden verbeurdverklaard, omdat het een voorwerp betreft dat aan verdachte toebehoort en dat geheel door middel van het strafbare feit is verkregen. Het betreft immers handelsgeld dat [betrokkene] op 24 november 2021 aan verdachte heeft betaald.
De rechtbank is van oordeel dat de Samsung telefoon (type SMG930F) eveneens verbeurd verklaard dient te worden, nu op de telefoon chatgesprekken met betrekking tot de handel in vuurwerk zijn aangetroffen, zoals verdachte onder het derde tenlastegelegde feit is verweten, en waarmee derhalve het strafbare feit is begaan.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen vuurwerk (63 stuks Retorno 100) vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, aangezien deze voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van een geldbedrag van € 2.681,70 aan verdachte, aangezien dit bedrag niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d, 47 en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, feit 3, telkens het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 2, het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
200 (tweehonderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering, twee uren per dag aftrek plaatsvindt;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd een in beslag genomen voorwerp, te weten een geldbedrag van 50 euro;
- verklaart verbeurd de in beslag genomen telefoon van het merk Samsung, type G930F (goednummer [nummer 1])
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen doos met vuurwerk van het type Retorno 100 (goednummer [nummer 2]);
- gelast de teruggave van een in beslag genomen voorwerp, te weten een geldbedrag van € 2.681,70 aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. ten Boer, voorzitter, mr. H. Manuel en mr. F.M.A. ‘t Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2024.
Buiten staat
Mr. ’t Hart is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2021550870. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 25 november 2021, pagina 25.
3.Procesverbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, van 9 februari 2022, pagina’s 1-11.
4.Het procesverbaal van verhoor minderjarige verdachte [betrokkene] van 25 november 2021, pagina’s 111-112.
5.Procesverbaal van bevindingen van 25 november 2021, pagina 36.
6.Procesverbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] van 25 november 2021, pagina 95.
7.Aanvullend procesverbaal van bevindingen van 14 mei 2022, pagina 2, en pagina 13 van bijlage 2.
8.Procesverbaal van bevindingen van 25 november 2021, pagina 36.
9.Procesverbaal van bevindingen van 25 november 2021, pagina 36.