ECLI:NL:RBOVE:2024:4043

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
08-029336-24 en 08-051646-21 (vordering tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het bezit van hard- en softdrugs en verboden wapens

Op 30 juli 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een 44-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De man werd schuldig bevonden aan het bezit van aanzienlijke hoeveelheden hard- en softdrugs, waaronder 225 gram amfetamine, 177 gram MDMA, 58 gram hennep en 114 gram hasjiesj. Daarnaast had hij een groot aantal verboden wapens in zijn woning, waaronder werpsterren, een werpmes, boksbeugels, pepperspray en nabootsingen van machinegeweren en een machinepistool. De rechtbank legde ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twee maanden op, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten. De rechtbank oordeelde dat de combinatie van wapens en drugs, evenals de grote hoeveelheden, zorgwekkend waren en dat er streng moest worden opgetreden. De verdachte had eerder al meerdere keren soortgelijke vergrijpen gepleegd en stond onder toezicht van de reclassering. De rechtbank achtte het noodzakelijk om de verdachte te doordringen van de ernst van zijn daden en legde daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-029336-24 en 08-051646-21 (vordering tul) (P)
Datum vonnis: 30 juli 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1979 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 juli 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. U. Ural, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 16 juli 2024, op neer dat verdachte, kort en zakelijk weergegeven:
feit 1:225 gram amfetamine en 177 gram MDMA opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 2:58 gram hennep en 114 gram hasjiesj opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 3:een alarmrevolver en een patroonmagazijn voorhanden heeft gehad;
feit 4:vier werpsterren, een ploertendoder en drie boksbeugels voorhanden heeft gehad;
feit 5:een werpmes voorhanden heeft gehad;
feit 6:een spuitbusje pepperspray voorhanden heeft gehad;
feit 7:vier nabootsingen van wapens voorhanden heeft gehad;
feit 8:twee kogelpatronen voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 26 januari 2024 te Denekamp, althans in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- ongeveer 225 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 177 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2024 tot en met 31 januari
2024 te Denekamp, althans in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- een hoeveelheid van ongeveer 58 gram hennep, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep en/of
- een hoeveelheid van ongeveer 114 gram, in elk geval een hoeveelheid
van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van
hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan
geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
3
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2024 tot en met 31 januari 2024 te
Denekamp, althans in Nederland,
wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een alarmrevolver van het merk Bruni, type Olympic 38, kaliber .22 long knal,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver en/of
- een patroonmagazijn, kaliber 5.56x45 mm (passend voor een machinegeweer,
bijvoorbeeld een AR-15 en/of een Colt M16), zijnde een essentieel onderdeel zoals
genoemd in artikel 3 lid 1 van de Wet wapens en munitie,
voorhanden heeft gehad;
4
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2024 tot en met 31 januari 2024 te
Denekamp, althans in Nederland,
wapens van categorie I, onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten,
- 4 ( vier) werpsterren en/of
- een ploertendoder en/of
- 3 ( drie) boksbeugels
voorhanden heeft gehad;
5
hij op of omstreeks 26 januari 2024 te Denekamp, althans in Nederland,
een wapen van categorie III, onder 3, van de Wet wapens en munitie, te weten
een werpmes,
voorhanden heeft gehad;
6
hij op of omstreeks 26 januari 2024 te Denekamp, althans in Nederland,
een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten
een spuitbusje pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van
personen met giftige, verstikkende, weerloos makende, traan verwekkende en
soortgelijke stoffen
voorhanden heeft gehad;
7
hij op of omstreeks 26 januari 2024 te Denekamp, althans in Nederland,
wapens van categorie I, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een door
de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige
bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat
deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk
- een nabootsing van een machinegeweer Heckler & Koch model MR556 en/of
- een nabootsing van een machinegeweer AK model 47 en/of
- een nabootsing van een machinegeweer Colt model M16 en/of
- een nabootsing van een machinepistool Interdynamic model KG9
voorhanden heeft gehad;
8
hij op of omstreeks 26 januari 2024 te Denekamp, althans in Nederland,
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 2 kogelpatronen
van het merk Sellier&Bellot van het kaliber 9x9mm
voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8 bewezen kunnen worden verklaard op grond van de verklaring van verdachte en het in het dossier aanwezige bewijs. Met betrekking tot feit 7 heeft de raadsman vrijspraak bepleit. De aangetroffen wapens waren immers niet voor afdreiging geschikt nu deze ter decoratie, met schroeven, aan de muur waren bevestigd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Feiten 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8 ten laste gelegde feiten op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Feit 7
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
De verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij vier nabootsingen van wapens in zijn woning aanwezig had en dat hij deze wapens zelf aan de muur in zijn woonkamer heeft opgehangen.
Uit het proces-verbaal Onderzoek wapen en de daarbij gevoegde afbeeldingen in het dossier blijkt genoegzaam dat de bij verdachte aangetroffen nabootsingen van vuurwapens wat betreft vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertonen met:
een machinegeweer Heckler & Koch model MR556;
een machinegeweer AK model 47;
een machinegeweer Colt model M16, en;
een machinepistool Interdynamic model KG9.
Deze nabootsingen zijn door de verbalisant gecategoriseerd als wapens in de zin van artikel 2 lid 1, categorie I, onder 7 van de Wet wapens en munitie. Deze nabootsing vallen niet onder Richtlijn (2209/48/EG) inzake speelgoedwapens. De vier nabootsingen van wapens zijn voor bedreiging of afdreiging geschikt. Dit betekent dat het voorhanden hebben daarvan strafbaar is in de zin van de Wet wapens en munitie. Namens verdachte is gesteld dat de wapens met schroeven aan de muur bevestigd waren. Wat daar ook van zij, dit neemt geenszins weg dat verdachte de nagebootste wapens voorhanden had. Of de wapens mogelijk door de wijze van bevestiging niet onmiddellijk hanteerbaar waren, doet daar niet aan af. De wapens konden, zodra deze van de muur zijn geschroefd, worden gebruikt ter bedreiging of afschrikking.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank het onder 7 tenlastegelegde ook wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de acht ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op
of omstreeks26 januari 2024 te Denekamp,
althans in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- ongeveer 225 gram amfetamine
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamineen
/of
- ongeveer 177 gram MDMA
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij in
of omstreeksde periode van 26 januari 2024 tot en met 31 januari
2024 te Denekamp,
althans in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- een hoeveelheid van ongeveer 58 gram hennep
, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennepen
/of
- een hoeveelheid van ongeveer 114 gram
, in elk geval een hoeveelheid
van meer dan 30 gramvan een gebruikelijk vast mengsel van
hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan
geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
3
hij in
of omstreeksde periode van 26 januari 2024 tot en met 31 januari 2024 te
Denekamp,
althans in Nederland,
wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een alarmrevolver van het merk Bruni, type Olympic 38, kaliber .22 long knal,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver en
/of
- een patroonmagazijn, kaliber 5.56x45 mm (passend voor een machinegeweer,
bijvoorbeeld een AR-15 en/of een Colt M16), zijnde een essentieel onderdeel zoals
genoemd in artikel 3 lid 1 van de Wet wapens en munitie,
voorhanden heeft gehad;
4
hij in
of omstreeksde periode van 26 januari 2024 tot en met 31 januari 2024 te
Denekamp
, althans in Nederland,
wapens van categorie I, onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten,
- 4 ( vier) werpsterren en
/of
- een ploertendoder en
/of
- 3 ( drie) boksbeugels
voorhanden heeft gehad;
5
hij op
of omstreeks26 januari 2024 te Denekamp
, althans in Nederland,
een wapen van categorie III, onder 3, van de Wet wapens en munitie, te weten
een werpmes,
voorhanden heeft gehad;
6
hij op
of omstreeks26 januari 2024 te Denekamp
, althans in Nederland,
een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten
een spuitbusje pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van
personen met giftige, verstikkende, weerloos makende, traan verwekkende en
soortgelijke stoffen
voorhanden heeft gehad;
7
hij op
of omstreeks26 januari 2024 te Denekamp,
althans in Nederland,
wapens van categorie I, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een door
de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp
dat een ernstige
bedreiging van personen kon vormen en/ofdat zodanig op een wapen geleek dat
deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk
- een nabootsing van een machinegeweer Heckler & Koch model MR556 en
/of
- een nabootsing van een machinegeweer AK model 47 en
/of
- een nabootsing van een machinegeweer Colt model M16 en
/of
- een nabootsing van een machinepistool Interdynamic model KG9
voorhanden heeft gehad;
8
hij op
of omstreeks26 januari 2024 te Denekamp,
althans in Nederland,
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 2 kogelpatronen
van het merk Sellier&Bellot van het kaliber 9x19mm
voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 3 juncto 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 13 en 26 juncto 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
feiten 4 en 7
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feiten 5 en 8
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 6
het misdrijf: handelen in de strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, met uitzondering van onderdeel 2º of onderdeel 7º.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 160 uren te vervangen door 80 dagen hechtenis bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan, een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen waarvan 310 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De tijd (50 dagen) die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, moet worden afgetrokken van het onvoorwaardelijke deel van deze gevangenisstraf.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij de op te leggen straf rekening te houden met de LVB-problematiek en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Verdachte is door zijn eerdere detentie alles kwijtgeraakt en hij is bang dat hij opnieuw zijn woning kwijtraakt als hij weer gedetineerd wordt. De verdediging heeft zich daarom op het standpunt gesteld dat aan de verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd van maximaal 200 dagen waarvan 150 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De tijd (50 dagen) die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, moet worden afgetrokken van het onvoorwaardelijke deel van deze gevangenisstraf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Onder verdachte is een groot aantal verboden wapens aangetroffen, waaronder werpsterren, een werpmes, boksbeugels, pepperspray, nabootsingen van machinegeweren en een machinepistool. Verder bleek dat verdachte naar gebruikersmaatstaven zeer ruime hoeveelheden hard- en softdrugs aanwezig had in zijn woning. Niet alleen is de combinatie wapens/drugs zorgwekkend, de aangetroffen hoeveelheden en soorten van beide vergroten die zorg nog eens. Daar komt nog bij de wijze waarop een aantal wapens in de woning van verdachte is aangetroffen. Zo had verdachte een mes en een aantal van de aangetroffen verboden wapens zodanig – bijvoorbeeld in de bank en onder het blad van de keukentafel – in zijn woning gepositioneerd dat deze voor hem voor het grijpen lagen.
Voorts had verdachte niet alleen tamelijk forse hoeveelheden soft- en harddrugs in zijn woning aanwezig, maar zijn ook diverse weegschaaltjes, vele gripzakjes, een geldtelmachine en duizenden euro’s aan contant geld aangetroffen. Deze omstandigheden doen de zorgen bij de rechtbank niet afnemen.
Tegen het plegen van dergelijke feiten dient, mede uit een oogpunt van generale preventie, streng te worden opgetreden. De strafoplegging in deze zaak dient mede aan dat doel bij te dragen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 6 juni 2024. Hieruit blijkt dat verdachte reeds meerdere keren is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Uit het reclasseringsrapport van 2 juli 2024 blijkt dat verdachte al vele jaren (sinds 2017) onder toezicht van de reclassering staat en dat verdachte al vanaf zijn jeugd een passie heeft voor wapens en oorlog. Naast het reclasseringstoezicht wordt verdachte begeleid door Humanitas. Er is bij verdachte sprake van een verstandelijke beperking en ADHD, waardoor hij impulsief kan reageren, gevolgen moeilijk kan overzien en het oplossend vermogen beperkingen kent.
In de afgelopen jaren heeft de reclassering veel aandacht besteed aan de persoonlijke ontwikkeling van verdachte en het aanbrengen van meer structuur en stabiliteit op de praktische leefgebieden van verdachte. De reclassering heeft de indruk dat de huidige verdenking onderdeel uitmaakt van een hardnekkig patroon, welke om verschillende redenen moeilijk te doorbreken lijkt. Enerzijds heeft de reclassering de indruk dat verdachte het moeilijk vindt om afstand te doen van een bepaalde levensstandaard, zonder hierdoor in financiële problemen te komen. Tegelijkertijd lijkt hij door zijn beperkingen de consequenties van zijn handelen niet goed te kunnen overzien. De reclassering merkt daarnaast op dat zij onvoldoende zicht heeft op het sociale netwerk van verdachte, aangezien verdachte hier niet altijd open over is.
De reclassering acht voortzetting van het toezicht, gelet op de recidive, wenselijk. Het huidige begeleidingstraject kan langdurig voortgezet worden en aanvullende behandeling (gericht op zowel psychische – als op verslavingsproblematiek) kan ingezet worden. Op basis van de informatie van de betrokken hulpverlening, heeft verdachte baat bij langdurige
begeleiding en sturing en kost het tijd om tot gedragsverandering te komen.
Ondanks de eerdere veroordelingen, het reeds langlopende reclasseringstoezicht, de begeleiding door Humanitas én het feit dat verdachte in de proeftijd liep voor een eerdere soortgelijke veroordeling, heeft verdachte opnieuw de keuze gemaakt om verboden wapens en drugs in aanzienlijke hoeveelheden en soorten in zijn woning te bewaren. Door zijn handelen heeft verdachte laten zien dat hij zich – ondanks de inzet van een zeer uitgebreid instrumentarium om verdachte op het rechte pad te houden – niets aantrekt van het verbod op het aanwezig hebben van drugs en het voorhanden hebben van wapens. Verdachte is in het verleden ook al herhaaldelijk veroordeeld voor soortgelijke feiten. Aan verdachte zijn al meermalen taakstraffen en voorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd.
De op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten in combinatie met de recidive de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur rechtvaardigt. De rechtbank acht het daarnaast van belang om verdachte te doordringen van het strafwaardige van zijn handelen. Eerder opgelegde taakstraffen in combinatie met voorwaardelijke gevangenisstraffen hebben geen enkele gedragsverandering bij verdachte teweeggebracht. De rechtbank acht, gelet op het hiervoor overwogene en in het bijzonder uit het oogpunt van speciale preventie, de eis van de officier van justitie daarom niet passend. De rechtbank ziet evenals de reclassering een hardnekkig patroon dat doorbroken dient te worden. Dat verdachte na eerdere veroordelingen de consequenties van zijn handelen niet zou kunnen overzien acht de rechtbank niet aannemelijk. Verdachte lijkt de consequenties van zijn handelen voor lief te nemen. Verdachte had er namelijk na zijn eerdere veroordelingen voor kunnen kiezen om met ondersteuning en hulp van de reclassering en Humanitas een nieuwe start te maken zonder drugs en wapens. Die keuze heeft hij niet gemaakt. In tegendeel, ondanks inzet van alle genoemde middelen, kiest verdachte telkens weer voor drugs en wapens. Nu al het andere faalt, acht de rechtbank een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.
De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf van zes maanden opleggen, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Ter voorkoming van recidive zal de rechtbank hierbij de bijzondere voorwaarden opleggen die de reclassering heeft geadviseerd, te weten een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en meewerken aan middelencontrole.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het (geschorste) bevel voorlopige hechtenis niet opheffen, zodat verdachte onder behandeling bij Trajectum of een soortgelijke zorgverlener kan blijven ook als het vonnis nog niet onherroepelijk is. Op het moment dat het vonnis onherroepelijk is eindigt de (geschorste) voorlopige hechtenis van rechtswege.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
7.4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de op de beslaglijst vermelde geldbedragen teruggegeven moeten worden aan verdachte, omdat niet is aan te tonen dat deze geldbedragen verband houden met de bewezen verklaarde feiten.
7.4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft eveneens betoogd dat de inbeslaggenomen geldbedragen moeten worden teruggegeven aan verdachte. Daarnaast zijn er nog meer goederen inbeslaggenomen die terug moeten naar verdachte, waaronder een luchtdrukwapen, geldtelmachine, militaire camouflagekleding, uitrustingstukken en de vier nabootsingen van wapens die zien op feit 7.
7.4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal een beslissing nemen op basis van de beslaglijst van 28 mei 2024.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende voorwerpen op de beslaglijst van 28 mei 2024 vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer:
3. 1 STK Automaat (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3143450 sticker met tekst money scanner en rolex op apparaat)
7. 1 STK Computer (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3143447 geldtelmachine, Bisbro Technology)
8. 1 STK Wapen (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3144202 boksbeugel)
9. 1 STK Mes (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3146762 werpmes, zilver)
10. 1 STK Wapen (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3141435 boksbeugel)
aangezien dit voorwerpen betreffen met betrekking tot welke de feiten zijn begaan dan wel soortgelijke feiten kunnen worden begaan, en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de aan verdachte toebehorende op de beslaglijst van 28 mei 2024 vermelde voorwerpen en geldbedragen:
1. DS Doos (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3158395 bijouteriedoos, zwart)
2. 1 STK Tas (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3143031 heuptas)
4. 1 STK Koffer (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3141430 inhoud 2x aansteker, 3x Lebara simkaart, notitieboek, naaiset, weegschaal, Derby scheermes)
5. 6 STK Geldcassette (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3158362 kunststof geldbuizen)
6. 1 STK Kluis (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3143480, zwart, merk: Home -Safe H210k)
11. 1225 EUR ibn: 26-01-2024 (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3141252)
12. 151 EUR ibn: 26-01-2024 (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3141286)
13. 750 EUR ibn: 30-01-2024 (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3144480)
14. 730 EUR ibn: 30-01-2024 (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3144476)
15. 1088,45 EUR ibn: 26-01-2024 (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3143078)
16. 3109 EUR ibn: 26-01-2024 (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3143001)
aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 26 mei 2021 (parketnummer 08-051646-21) is aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden opgelegd.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd om de twee maanden gevangenisstraf om te zetten naar een taakstraf voor de duur van 160 uren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich geconformeerd aan de vordering ter terechtzitting van de officier van justitie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Zoals de rechtbank onder 7.3 reeds heeft overwogen acht de rechtbank het van belang om verdachte te doordringen van het strafwaardige van zijn handelen. Een taakstraf draagt hier naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aan bij. Aan verdachte is immers eerder een taakstraf opgelegd voor vergelijkbare feiten, maar verdachte heeft desondanks opnieuw wapens en drugs toegelaten in zijn woning. De rechtbank zal daarom de voorwaardelijke straf van twee maanden gevangenis alsnog ten uitvoer leggen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36d en 57 Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 tot en met 8 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
feiten 4 en 7
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feiten 5 en 8
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 6
het misdrijf: handelen in de strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, met uitzondering van onderdeel 2º of onderdeel 7º;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor alle bewezen verklaarde feiten;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
2 (twee) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt en zich blijft melden op afspraken met de Reclassering Nederland, Molenstraat 50 in Enschede, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen door JusTact of Trajectum, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra deze beschikbaar is en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- mee te werken aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst van 28 mei 2024 genoemde voorwerpen onder de nummers:
3. 1 STK Automaat (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3143450 sticker met tekst money scanner en rolex op apparaat)
7. 1 STK Computer (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3143447 geldtelmachine, Bisbro Technology)
8. 1 STK Wapen (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3144202 boksbeugel)
9. 1 STK Mes (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3146762 werpmes, zilver)
10. 1 STK Wapen (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3141435 boksbeugel);
- gelast de teruggave aan verdachte van de op de beslaglijst van 28 mei 2024 genoemde voorwerpen en geldbedragen onder de nummers:
1. DS Doos (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3158395 bijouteriedoos, zwart)
2. 1 STK Tas (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3143031 heuptas)
4. 1 STK Koffer (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3141430 inhoud 2x aansteker, 3x Lebara simkaart, notitieboek, naaiset, weegschaal, Derby scheermes)
5. 6 STK Geldcassette (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3158362 kunststof geldbuizen)
6. 1 STK Kluis (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3143480, zwart, merk: Home -Safe H210k)
11. 1225 EUR ibn: 26-01-2024 (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3141252)
12. 151 EUR ibn: 26-01-2024 (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3141286)
13. 750 EUR ibn: 30-01-2024 (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3144480)
14. 730 EUR ibn: 30-01-2024 (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3144476)
15. 1088,45 EUR ibn: 26-01-2024 (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3143078)
16. 3109 EUR ibn: 26-01-2024 (Omschrijving: PL0600-2024039739-G3143001);
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter Almelo van 26 mei 2021 (parketnummer 08-051646-21) voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Weeda, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J. ten Brink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2024.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024040328, gesloten op 26 april 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 juli 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-18, van 26 januari 2024 (pagina’s 33-36);
3. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-35, van 28 januari 2024 (pagina’s 91-93);
4. het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen nr. PL0600-2024039739-135, van 13 maart 2024 (pagina’s 264-277).
Feit 2
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 juli 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-18, van 26 januari 2024 (pagina’s 33-36);
3. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-72, van 31 januari 2024 (pagina 128);
4. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-60, van 30 januari 2024 (pagina 107);
5. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-109, van 7 februari 2024 (pagina 136).
Feit 3
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 juli 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-19, van 26 januari 2024 (pagina’s 52-53);
3. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-71, van 31 januari 2024 (pagina 125);
4. het proces-verbaal onderzoek wapen nr. PL0600-2024039739-139, van 16 april 2024 (pagina’s 289-290);
5. het proces-verbaal onderzoek wapen nr. PL0600-2024040328-145, van 16 april 2024 (pagina 291).
Feit 4
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 juli 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-17, van 26 januari 2024 (pagina’s 27-29);
3. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-20, van 26 januari 2024 (pagina’s 57-58);
4. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-35, van 28 januari 2024 (pagina’s 91-93);
5. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-72, van 31 januari 2024 (pagina 128);
6. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-115, van 12 februari 2024 (pagina’s 138-139);
7. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-117, van 12 februari 2024 (pagina’s 143-144);
8. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-118, van 12 februari 2024 (pagina’s 149-150);
9. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-119, van 12 februari 2024 (pagina’s 156-157);
10. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-122, van 12 februari 2024 (pagina’s 170-171).
Feit 5
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 juli 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-83, van 3 februari 2024 (pagina 86);
3. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-120, van 12 februari 2024 (pagina’s 164-165).
Feit 6
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 juli 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-37, van 29 januari 2024 (pagina 95);
3. het proces-verbaal van bevindingen PL0600-2024039739-121, van 12 februari 2024 (pagina’s 177-178).
Feit 7
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 juli 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik de vier ten laste gelegde nabootsingen van wapens aan de muur in mijn woning had bevestigd.
2. Het proces-verbaal onderzoek wapen nr. PL0600-2024039739-141, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 293-294):
De voorwerpen zijn nabootsingen van vuurwapens, die voor wat betreft vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertonen met een bestaand vuurwapen.
De nabootsing met goednummer 3142834 lijkt sprekend op een machinepistool van het merk Interdynamic model KG9.
De nabootsing met goednummer 3142860 lijkt sprekend op een machinegeweer van het merk Heckler & Koch model MR556.
De nabootsing met goednummer 3142898 lijkt sprekend op een machinegeweer van het merk Colt model M16.
De nabootsing met goednummer 3143398 lijkt sprekend op een machinegeweer van het merk Ak model 47.
De inbeslaggenomen nabootsingen zijn niet voorzien van een CE keurmerk en vallen
derhalve niet onder de Speelgoedrichtlijn van het Europees Parlement (2009/48/EG).
JURIDISCHE BESCHRIJVING
Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie I, onder 7 van de Wet wapens en munitie, gelet op artikel 3 onder a van de Regeling wapens en munitie.
Feit 8
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 juli 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van bevindingen nr. PL0600-2024039739-35, van 28 januari 2024 (pagina’s 91-93);
3. het proces-verbaal onderzoek wapen nr. PL0600-2024039739-138, van 16 april 2024 (pagina 285).