10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08.239083.23, onder 1 en 2 en het onder parketnummer 08.034760.24, onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08.239083.23
feit 1, het misdrijf:medeplegen van oplichting;
feit 2: het misdrijf:eenvoudig witwassen;
parketnummer: 08.034760.24
feit 1, het misdrijf:handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de WWM en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, en handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de WWM;
feit 2, het misdrijf:opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, aanhef en onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3, het misdrijf:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4, het misdrijf:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel met zware mishandeling, terwijl deze wordt gepleegd tegen een ambtenaar van politie, meermalen gepleegd;
feit 5, het misdrijf:eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich meldt zich bij Reclassering Nederland op het adres Molenstraat 50 te Enschede. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat behandelen door Transfore of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk, de aanmelding is reeds gedaan. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. Het alcoholverbod blijft van kracht zolang de reclassering nodig acht. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- meewerkt aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- op geen enkele wijze contact opneemt en/of onderhoudt met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1992, zo lang de reclassering dit nodig acht;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- verklaart verbeurd een geldbedrag van € 1.496,66 en beveelt dat dit voorwerp zal worden uitgeleverd;
Parketnummer 08.239083.23, feit 1
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 1) toe tot een bedrag € 1.945,63 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 1) van een bedrag van € 1.945,63 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2023) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 1.945,63, (zegge: duizend negenhonderd vijfenveertig euro en drieënzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
29 dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst af de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het meer of anders gevorderde;
Parketnummer 08.034760.24, feit 3
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 3) toe tot een bedrag van € 4.000,00 (bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 3) van een bedrag van € 4.000,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2024);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 4.000,00 (zegge: vierduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2024 ten behoeve van de benadeelde [slachtoffer 1] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
50 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 96-221993-22
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08-129275-21
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de kinderrechter in deze rechtbank van 24 augustus 2021 voorwaardelijk opgelegde
werkstrafvoor de duur van
60 (zestig) urensubsidiair 30 dagen jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. N.P. Heisterkamp, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2024.
Buiten staat
Mr. Wentink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 08.239083.23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023343870, opgemaakt en afgesloten op 21 september 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 juli 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina’s 15 tot en met 17;
- het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 131 en 132, voor zover inhoudende het relaas van de verbalisant.
Parketnummer 08.034760.24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024044353 opgemaakt en afgesloten op 13 mei 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 juli 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
- het proces-verbaal van aanhouding verdachte, pagina’s 107 en 108;
- het proces-verbaal onderzoek wapen, pagina 144.
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 juli 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
- het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, pagina 169 tot en met 174;
- de rapporten NFIDENT van 16 april 2024, van Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. A.G.A. Spong, pagina’s 175 tot en met 178.
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 juli 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte:
Op 29 januari 2024 reed ik met [slachtoffer 1] mee in haar auto. Ik had alcohol gedronken. Ik wilde naar huis. Bij het [bedrijf] hotel in [adres 2] wilde ik een kamer boeken. Ik had een vuurwapen in de binnenzak van mijn jas. Omdat ik naar het hotel wilde heb ik het vuurwapen onder de bijrijdersstoel gelegd. [slachtoffer 1] heeft dat gezien. Op dat moment ontstond er een worsteling tussen ons. Ik was geïrriteerd en heb woordelijk bedreigingen te Ik was boos, ik heb dingen geroepen, ik heb mij naar haar toe misdragen
2. het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] , pagina’s 48 en 49, voor zover inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] , zakelijk weergegeven:
Op 29 januari 2024 liepen [verdachte] en ik naar de auto. Mijn auto is een gele Fiat Panda voorzien van het kenteken: [kenteken] . Ik was bestuurder van de Fiat. [verdachte] zat naast mij op de bijrijdersstoel. Ik heb de hele nacht in Hengelo rondjes gereden samen met [verdachte] .
Diezelfde dag omstreeks 08:45 uur reed ik vanaf de Bornsestraat te Hengelo komende vanuit het centrum, richting [bedrijf] [adres 2] . Ik hoorde dat [verdachte] zei dat hij een hotel wilde boeken. Ik zei tegen [verdachte] dat ik niet meeging en dat hij wel alleen een kamer mocht boeken. Ik hoorde hem zeggen: "Ga maar wel mee". Ik zag dat [verdachte] de rits van zijn jas opendeed. Ik zag dat hij een vuurwapen vanuit de binnenkant van zijn jas pakte. Ik hoorde hem zeggen: "Beter ga je wel mee". Ik zag dat hij het vuurwapen op dat moment nog steeds in zijn hand had. Ik zag dat [verdachte] het vuurwapen onder de bijrijdersstoel legde. Ik zag dat [verdachte] uitstapte en de trap op liep. Ik zag dat [verdachte] naar binnenliep bij het hotel. Ik zag dat hij vervolgens de trap af liep en naar mijn auto liep. Ik zat aan de bestuurderskant van mijn auto. Ik zag dat [verdachte] weer instapte aan de bijrijderskant van mijn auto. Ik zei tegen hem dat ik niet verder wilde rijden omdat hij erg dronken was. Ook was ik bang. Ik hoorde dat hij zei: "Beter ga je rijden dan". Ik zei: "Ik voel mij niet prettig en ik vind het eng". Ik vond het voornamelijk eng omdat ik wist dat hij een vuurwapen onder mijn bijrijdersstoel had gelegd en omdat zijn gedrag erg grimmig werd. Vervolgens hoorde ik dat hij nogmaals zei dat ik moest rijden. Ik zag dat hij vooroverboog en zijn hand richting de onderkant van de bijrijdersstoel ging. Ik zei tegen hem: "Nee, nee niet pakken, ik ben echt heel erg bang, ik durf niet meer te rijden". Hij zei nogmaals: "Beter ga je wel rijden". Ik heb [verdachte] continu tegen moeten houden omdat hij telkens met zijn hand onder de bijrijdersstoel wilde komen. Ik heb continu geschreeuwd dat hij op moest houden. Ik schreeuwde: "Nee, niet doen!" Ik heb met man en macht er voor gezorgd dat hij niet met zijn hand onder de stoel kon komen. Ik hoorde toen dat [verdachte] meerdere malen tegen mij zei: "Ik maak je kapot, ik maak je dood".
3. het proces-verbaal van aanhouding verdachte, pagina 9, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 29 januari 2024 zijn wij naar de [adres 2] , alwaar [bedrijf] Hotel is gevestigd gegaan. Wij kwamen ter plaatse en zagen dat collega's [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] al ter plaatse waren. Wij zagen een gele fiat voorzien van kenteken [kenteken] Wij zagen dat er een vrouw erg geëmotioneerd bij de ingang van [bedrijf] stond. De vrouw bleek [slachtoffer 1] te zijn. Ik zag dat er een man naast de auto stond. De man bleek [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] -2003. Ik, verbalisant [slachtoffer 5] was in gesprek met [slachtoffer 1] . Ik vroeg aan [slachtoffer 1] wat er was gebeurd. Ik hoorde haar zeggen dat ze dat niet kon zeggen want anders werd ze dood gemaakt. Ik zag dat [slachtoffer 1] erg emotioneel was en bang was. Ik hoorde [slachtoffer 1] toen naar mij fluisteren dat er een vuurwapen in de auto lag.
4. het proces-verbaal van aanhouding verdachte, pagina’s 107 en 108, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Wij hoorden dat [verdachte] met luide stem meerdere keren in de richting van de vrouw riep dat
hij haar zou "afmaken". Wij hoorden dat [verdachte] zei: "Wacht maar [slachtoffer 1] , ik maak je
af!".
5. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , pagina 54, voor zover inhoudend als de verklaring van de getuige, zakelijk weergegeven
Op 29 januari 2024 was ik bij het [bedrijf] hotel in [adres 2] .
Ik zag voor de ingang een geelkleurige Fiat staan. Op het moment dat ik aan kwam lopen
zag ik daar 2 personen in zitten. Ik zag de vrouw achter het stuur zitten en ik zag dat er een man naast haar zat op de bijrijdersstoel. Ik kwam dichterbij lopen en toen ik op de trap voor de ingang liep, zag ik via de bijrijderskant dat de man de vrouw vast hield. Ook zag ik dat de vrouw over de man heen hing. Ik hoorde de vrouw erg schreeuwen en het was voor mij duidelijk dat de vrouw in paniek was.
6. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , pagina 60, voor zover inhoudend als de verklaring van de getuige, zakelijk weergegeven:
Op 29 januari 2024 was ik werkzaam als receptioniste bij het [bedrijf] hotel in [adres 2] .
Ik zag buiten een vrouw staan. Ik hoorde de vrouw schreeuwen en zag dat ze aan het huilen was. Ik zag dat er onderaan de trap een gele Fiat stond. Ik zag dat er een man half in de auto zat, aan de bijrijderskant. Ik hoorde dat de man richting de vrouw begon te schreeuwen. Ik hoorde dat de man riep 'ik ga je dood maken' en 'je gaat hier spijt van krijgen'.
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 juli 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , pagina 35;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 38.
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 juli 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
- het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 44 en 45;
- het proces-verbaal van aanhouding verdachte, pagina’s 107 en 108.