Op 26 juli 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 47-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden voor het plegen van twee diefstallen. De verdachte heeft € 1.250,00 gestolen van een 92-jarige vrouw door onbevoegd te pinnen met haar bankpas. Daarnaast heeft hij samen met anderen een woninginbraak gepleegd waarbij goederen zijn gestolen. De rechtbank heeft op basis van het verhandelde bewijs en de verklaringen van de slachtoffers en getuigen geoordeeld dat de verdachte schuldig is aan de feiten 2 en 3, maar niet aan feit 1, waarvoor hij is vrijgesproken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de impact van de woninginbraak op de bewoners meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft eerder soortgelijke strafbare feiten gepleegd, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld, waarbij de vordering van de eerste benadeelde partij is afgewezen omdat de verdachte van het feit is vrijgesproken. De vordering van de tweede benadeelde partij is afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing van de immateriële schade.