ECLI:NL:RBOVE:2024:3974

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
08/095389-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vader voor ontuchtige handelingen met zijn minderjarige dochter

Op 25 juli 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 34-jarige man veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met een proeftijd van drie jaren. De man is schuldig bevonden aan meermalen ontuchtige handelingen met zijn minderjarige dochter, die ten tijde van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen door zijn dochter zijn ontblote geslachtsdeel te tonen en haar te vragen dit aan te raken. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar en consistent beoordeeld, en deze werden ondersteund door getuigenverklaringen en het gedrag van het slachtoffer na de feiten. De verdachte ontkende de meeste beschuldigingen, maar erkende dat hij zijn penis aan zijn dochter had getoond. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, vertegenwoordigd door de oma van het slachtoffer, toegewezen tot een bedrag van € 2.000,- als schadevergoeding voor immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de schadevergoeding te betalen, met de mogelijkheid van gijzeling bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/095389-24 (P)
Datum vonnis: 25 juli 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 juli 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. D.G. Hassink, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de namens [slachtoffer] en
[getuige 1] voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partij
[slachtoffer] door mr. [naam] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 10 september 2021 tot en met 1 januari 2023 ontuchtige handelingen heeft verricht met zijn dochter, terwijl zij nog geen zestien was;
feit 2:in de periode van 10 september 2021 tot en met 1 januari 2023 de eerbaarheid heeft geschonden door meerdere malen zijn ontblote geslachtdeel, tegen haar wil, aan zijn dochter te tonen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 september 2021 tot en met 1 januari 2023 te Deventer, althans in Nederland, met zijn, verdachtes kind,
[slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2012, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
  • het betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/of
  • het laten betasten van zijn penis door die [slachtoffer] en/of
  • het (meermalen) tonen van zijn (ontblote) penis aan die [slachtoffer] en/of
  • het (meermalen) vragen aan die [slachtoffer] of die [slachtoffer] zijn, verdachtes, penis durft aan te raken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 september 2021 tot en met 1 januari 2023 te Deventer, althans in Nederland, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om met zijn, verdachtes kind, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2012, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen te plegen,
  • de borsten van die [slachtoffer] heeft betast en/of
  • zijn penis door die [slachtoffer] heeft laten betasten en/of
  • (meermalen) zijn (ontblote) penis aan die [slachtoffer] heeft getoond en/of
  • (meermalen) aan die [slachtoffer] heeft gevraagd of die [slachtoffer] zijn, verdachtes, penis durft aan te raken,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

feit 2
hij in of omstreeks de periode van 10 september 2021 tot en met 1 januari 2023 te
Deventer, althans in Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op een niet
openbare plaats, te weten in de woning gelegen aan de [adres] , terwijl
een ander, te weten [slachtoffer] daarbij haars ondanks tegenwoordig was, door
- zijn handdoek en/of broek en/of onderbroek te laten zakken en/of
- (vervolgens) zijn penis aan die [slachtoffer] te tonen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, overeenkomstig haar op schrift gestelde requisitoir, op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) heeft gedetailleerd en consequent verklaard en haar verklaring komt authentiek over. De verklaring van [slachtoffer] wordt voorts deels ondersteund door de verklaring van verdachte zelf en in grote mate door de aangifte van [aangever] (hierna: [aangever] ) en de verklaringen van de getuigen [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ), intern begeleider op de school van [slachtoffer] , en
[getuige 1] (hierna: [getuige 1] ), de oma van [slachtoffer] .
3.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde feit wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit wel wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachte heeft zowel tijdens zijn politieverhoor als negen maanden daarvoor, toen hij voor het eerst met de beschuldigingen werd geconfronteerd, en ter terechtzitting, helder en duidelijk verklaard. Hij heeft eenmalig zijn penis aan [slachtoffer] laten zien en heeft toen gevraagd of zij zijn penis wilde aanraken. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een eenmalige poging tot ontucht.
Wat betreft feit 2 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Inleiding
[slachtoffer] is een (nu) elfjarig meisje. Zij is op zeer jonge leeftijd uit huis geplaatst, omdat haar moeder niet voor haar kon zorgen. Haar opa en oma, de ouders van haar moeder, hebben de zorg voor [slachtoffer] op zich genomen. [aangever] is pleegzorg begeleider van [slachtoffer] . Lange tijd was niet duidelijk wie de vader van [slachtoffer] was en pas toen zij zes jaar oud was, kwam verdachte in beeld als haar vader. Het contact tussen verdachte en [slachtoffer] werd opgebouwd en uiteindelijk verbleef zij om het weekend bij hem en zijn vriendin en kwam hij elke dinsdag en vrijdag eten bij haar opa en oma.
Op 15 juni 2023 heeft [slachtoffer] een aantal klasgenoten in vertrouwen genomen. Nadat in de klas een filmpje van Het Klokhuis, getiteld “Jouw lijf is van jou”, werd vertoond, vertelde zij hen in eerste instantie dat sommige vaders hun piemel laten zien en aan je zitten. Eén van haar klasgenoten heeft [slachtoffer] aangespoord om dat aan de juf te vertellen, waarop [slachtoffer] meedeelde dat zij inderdaad naar de juf zou gaan en dat haar eigen vader zijn piemel aan haar had laten zien en aan haar had gezeten.
De volgende dag, op 16 juni 2023, heeft [slachtoffer] haar juf op de hoogte gesteld. Nadien heeft [slachtoffer] aan meerdere volwassenen haar verhaal verteld en uiteindelijk heeft [aangever] aangifte gedaan tegen verdachte. Naar aanleiding van de aangifte door [aangever] is de politie een onderzoek gestart.
3.3.2
Bewijs in zedenzaken
Verklaring van (vermeend) slachtoffer
De rechtbank stelt voorop dat – zoals vaker in zedenzaken – het bewijs voor de feiten voornamelijk bestaat uit de verklaring van [slachtoffer] , die stelt slachtoffer te zijn geworden van misbruik. Verdachte ontkent een groot deel van de beschuldigingen. Getuigen van de gestelde gedragingen zijn er niet. Dat betekent dat de rechtbank extra behoedzaam en nauwkeurig moet kijken naar de verklaring van [slachtoffer] . In het bijzonder naar de betrouwbaarheid van haar verklaring en de vraag of haar verklaring gebruikt kan worden voor het bewijs.
Bewijsminimum en steunbewijs
Op grond van het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering volgt voorts dat het bewijs dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring [slachtoffer] . Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, dient sprake te zijn van steunbewijs. Dit ondersteunende bewijs hoeft niet te zien op alle onderdelen van de tenlastelegging. Het gaat erom dat de verklaring op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat die verklaring ‘niet op zichzelf staat’, maar als het ware is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron. Uit de rechtspraak volgt voorts dat steunbewijs onder meer kan bestaan uit een verklaring over de eigen waarneming van een getuige van de emotie van het (vermeende) slachtoffer na het ten laste gelegde feit. Zo’n verklaring kan steunbewijs opleveren als de emotionele toestand of een gedragsverandering die de getuige bij het slachtoffer heeft waargenomen, niet anders kan worden opgevat dan als een bevestiging van de verklaringen van het slachtoffer.
3.3.3
Feit 1
De rechtbank zal, gelet op het bovenstaande, allereerst de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] beoordelen en vervolgens nagaan of de verklaring van [slachtoffer] in voldoende mate wordt ondersteund door ander bewijs.
De betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer]
[aangever] heeft op 6 juli 2023 aangifte gedaan tegen verdachte. Bij de politie heeft [aangever] verklaard dat hij had gehoord dat [slachtoffer] had verteld dat haar vader, verdachte, minimaal drie keer zijn penis aan haar had laten zien en dat hij haar had uitgedaagd om zijn penis aan te raken. Ook zou hij, over de kleding, haar borsten hebben aangeraakt. Dat was al maanden aan de gang.
Naar aanleiding van die aangifte zijn, op 7 juli 2023, getuigen [getuige 2] en [getuige 1] door de politie gehoord.
Getuige [getuige 2] verklaarde dat [slachtoffer] op 16 juni 2023 allereerst haar verhaal heeft verteld tegen haar juf en een hulpjuf en dat zij vervolgens met [slachtoffer] naar hem zijn gekomen in verband met zijn rol als aandachtfunctionaris en intern begeleider. Tegenover hem verklaarde [slachtoffer] dat haar vader meerdere keren vroeg om naar een donkere slaapkamer te komen en dat hij zijn piemel heeft laten zien en haar vroeg of ze zijn piemel aan wilde raken. Dat durfde ze niet en ze had de kamer verlaten. [slachtoffer] had [getuige 2] ook verteld dat haar vader aan haar borsten had gezeten. [getuige 2] heeft vervolgens [getuige 1] gebeld en verklaarde dat [slachtoffer] haar oma, in zijn bijzijn, hetzelfde had verteld.
Getuige [getuige 1] heeft bij de politie verklaard dat [slachtoffer] haar had verteld dat haar vader tot drie keer toe zijn penis aan haar had laten zien, haar had gevraagd of ze aan zijn penis wilde zitten en, boven de kleding, haar borsten had betast.
Op 1 augustus 2023 heeft [slachtoffer] , tijdens het studioverhoor bij de politie, verklaard dat haar vader, verdachte, in de periode vanaf dat zij in begin groep 6 zat tot midden groep 7, rare dingen deed. [slachtoffer] verbleef om het weekend bij verdachte en die rare dingen vonden steeds plaats in die weekenden. Verdachte en [slachtoffer] waren op die momenten alleen thuis. [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte haar drie keer naar zijn slaapkamer heeft laten komen, de deur dicht deed en dat hij daarna zijn piemel aan haar liet zien en vervolgens elke keer zei
“bluf om hem aan te raken”.[slachtoffer] verklaarde dat het twee keer is voorgekomen dat verdachte haar had gevraagd mee te komen naar de slaapkamer van hem en zijn vrouw om een film te kijken. Verdachte had die keren net gedoucht en droeg alleen een handdoek om zich heen. Eenmaal op de slaapkamer haalde hij zijn handdoek weg en daagde hij [slachtoffer] uit om zijn penis aan te raken. Ook de derde keer, zo verklaarde [slachtoffer] , had verdachte haar gezegd naar zijn kamer te komen. Op zijn kamer stonden tekenspullen die [slachtoffer] graag gebruikte en verdachte zei dat zij dat wel kon gaan doen. Toen [slachtoffer] op zijn kamer kwam, liet verdachte zijn broek en onderbroek zakken en daagde hij haar opnieuw uit om zijn penis aan te raken. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij de penis van verdachte niet wilde aanraken, dat zij steeds heeft gezegd dat zij dat niet zou doen en dat zij dat ook niet heeft gedaan. Verdachte reageerde dan sip en kleedde zich vervolgens (weer) aan. [slachtoffer] heeft ook verklaard dat verdachte één keer haar borsten heeft aangeraakt, door, over haar kleding, over haar borsten te aaien. Verdachte kwam naar haar kamer en zei dat hij met haar wilde praten en haar een knuffel wilde geven en verzocht haar te gaan staan. Vervolgens legde hij zijn beide handen op haar borsten en begon hij haar borsten, over haar jurk heen, met vlakke hand te aaien. [slachtoffer] verklaarde dat zij tegen verdachte had gezegd dat hij daarmee moest stoppen, maar dat deed hij niet. Na ongeveer vijf minuten hoorde hij zijn vrouw thuiskomen en toen stopte hij. Op de vraag waarom [slachtoffer] niet eerder iemand in vertrouwen heeft genomen, verklaarde zij dat verdachte had gezegd dat wat er gebeurde tussen hen moest blijven.
De rechtbank is, gezien het bovenstaande, van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] over de diverse gebeurtenissen die zich in de ten laste gelegde periode hebben afgespeeld authentiek is. Er zijn geen aanwijzingen dat zij haar verklaring (deels) heeft verzonnen en de rechtbank ziet dan ook geen reden om te twijfelen aan de verklaring van [slachtoffer] . Integendeel, [slachtoffer] heeft op meerdere momenten en tegenover meerdere personen gedetailleerd en gelijkluidend verklaard. De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer] daarmee een consistente verklaring heeft afgelegd en vindt haar verklaring voldoende betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank zal de verklaring van [slachtoffer] daarom als uitgangspunt voor de bewijsvoering nemen.
De verklaring van verdachte
De verklaring van [slachtoffer] vindt deels bevestiging in de verklaring van verdachte. Verdachte heeft op 7 maart 2024 bij de politie verklaard dat het één keer is voorgekomen dat hij en [slachtoffer] aan het donderjagen/kietelen waren en dat zijn handdoek toen los ging, waardoor hij naakt voor haar stond. Hij had toen aan [slachtoffer] gevraagd of zij zijn piemel wilde aanraken. Dat was volgens verdachte gebeurd in een melige bui. Verdachte verklaarde dat [slachtoffer] in reactie op zijn vraag zijn piemel had aangeraakt en dat hij daarvan was geschrokken. Hij had geen seksuele bedoeling. Hij vroeg het haar niet omdat hij wilde dat ze hem zou aftrekken. Verdachte heeft ook verklaard dat, als hij de borsten van [slachtoffer] zou hebben aangeraakt, dat dat tijdens het stoeien moet zijn gebeurd. Hij kan het zich niet herinneren. Ter terechtzitting heeft verdachte zijn verklaring bij de politie gestand gedaan.
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van [slachtoffer] en verdachte op specifieke punten overeenstemmen. Beiden hebben verklaard dat de handdoek van verdachte afging, dat zijn penis toen zichtbaar werd en dat hij [slachtoffer] heeft uitgedaagd om zijn penis aan te raken.
Overig ondersteund bewijs
De rechtbank stelt verder vast dat getuigen hebben verklaard over enerzijds de gedragsverandering die zij bij [slachtoffer] hebben waargenomen ten tijde van de ten laste gelegde periode en, anderzijds, over de emotie die werd waargenomen toen [slachtoffer] haar verhaal vertelde.
Getuige [getuige 1] verklaarde dat het gedrag van [slachtoffer] was veranderd. In de ten laste gelegde periode begon zij ongeremd te eten en zocht zij meer de grenzen op, voornamelijk in het contact met haar oma. Ook aangever [aangever] verklaarde over het gedrag van [slachtoffer] . Hij verklaarde dat de school van [slachtoffer] problemen had met haar gedrag. Verder bevestigde hij de verklaring van [getuige 1] . [slachtoffer] ging vaak de confrontatie aan met haar oma en at bovendien zo veel dat haar opa en oma het eten in huis achter slot en grendel bewaarden. Nadat [slachtoffer] vertelde wat haar was overkomen, waren de eetbuien volgens [aangever] voorbij en werd het gedrag richting haar oma ook beter.
Getuige [getuige 2] verklaarde bij de politie dat hij zag dat [slachtoffer] brak toen zij hem had verteld dat haar vader meerdere malen zijn penis aan haar had laten zien en haar had gevraagd zijn penis aan te raken.
Oordeel over het bewijs
De rechtbank is, gelet op de deels bekennende verklaring van verdachte en de verklaringen van de getuigen over de emoties en gedragsverandering van [slachtoffer] , van oordeel dat sprake is van voldoende bewijs uit een andere bron dan de verklaring van [slachtoffer] .
De rechtbank is van oordeel dat de onder feit 1 primair ten laste gelegde gedragingen bewezen kunnen worden, met uitzondering van het laten betasten van de penis van verdachte. Verdachte heeft weliswaar verklaard dat [slachtoffer] zijn penis één keer heeft aangeraakt, maar die stelling vindt geen steun in de bewijsmiddelen in het dossier. Noch de verklaring van [slachtoffer] , noch enig ander (ondersteunend) bewijsmiddel bevestigt de lezing van verdachte op dat punt.
Ontuchtige handelingen
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de vastgestelde gedragingen van verdachte kunnen worden aangemerkt als ontuchtige handelingen in de zin van artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Uit de wetsgeschiedenis en de rechtspraak volgt dat van een ontuchtige handeling sprake is, indien het een handeling van seksuele aard betreft, die in strijd is met de geldende sociaal-ethische norm. Indien het naar de uiterlijke verschijningsvorm van de handeling niet zonder meer duidelijk is dat de handeling seksueel van aard is, komt het aan op een beoordeling van alle omstandigheden van het geval, waaronder de verhouding tussen de betrokkenen, de context waarin de handeling zich voltrok en de seksuele intentie van de verdachte. Die intentie is daarbij niet zonder meer bepalend, maar kan dat onder omstandigheden wel zijn. Bij handelingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm een seksueel karakter hebben, komt aan de seksuele intentie geen of in ieder geval een minder grote rol toe.
De rechtbank is van oordeel dat de door verdachte uitgevoerde handelingen, te weten het meermalen tonen van de penis, het meermalen (uitdagend) vragen deze te betasten en het aanraken en aaien van de borsten (over de kleding), naar hun uiterlijke verschijningsvorm seksueel van aard zijn. De intentie van verdachte is in dit verband dus niet of minder relevant. De rechtbank is voorts van oordeel dat de uitgevoerde handelingen in dit geval in strijd zijn met de geldende sociaal-ethische norm, ongeacht de beweerde beweegredenen van verdachte. Verdachte is immers de vader van [slachtoffer] en [slachtoffer] was ten tijde van het ten laste gelegde pas negen jaar oud.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat sprake was van ontuchtige handelingen.
Conclusie ten aanzien van feit 1
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde feit, met uitzondering van het laten betasten van de penis. De rechtbank zal verdachte van dat onderdeel op de tenlastelegging vrijspreken.
3.3.4
Feit 2
De rechtbank heeft bij de bespreking van het onder 1 ten laste gelegde feit vastgesteld dat verdachte in zijn woning (in de slaapkamer), in aanwezigheid van zijn jonge dochter [slachtoffer] , meerdere keren zijn handdoek en/of zijn broek en onderbroek heeft laten zakken, waarna hij zijn ontblote geslachtdeel aan [slachtoffer] heeft getoond. [slachtoffer] heeft, telkens als dat gebeurde, gezegd dat zij dat niet wilde en heeft direct daarna steeds de slaapkamer van haar vader verlaten.
Uit de rechtspraak volgt dat sprake is van schennis van de eerbaarheid als sprake is van onder gegeven omstandigheden voor het normaal ontwikkeld schaamtegevoel kwetsende handelingen.
De rechtbank is van oordeel dat in dit geval sprake is van schending van de eerbaarheid, gelet op het feit dat verdachte de vader is van [slachtoffer] en zij bovendien pas negen jaar oud was ten tijde van het ten laste gelegde feit. [slachtoffer] ervoer het gedrag van verdachte ook als onwenselijk. De rechtbank is bovendien van oordeel dat het onder omstandigheden als hier beschreven (herhaaldelijk) tonen van het geslachtdeel aan kinderen in het algemeen als onwenselijk kan worden beschouwd.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring het onder 2 ten laste gelegde feit.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1
hijop één of meer tijdstip(pen)inof omstreeksde periode van 10 september 2021 tot en met 1 januari 2023 te Deventer, althans in Nederland, met zijn, verdachtes kind,
[slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2012, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
  • het betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/of
  • het laten betasten van zijn penis door die [slachtoffer] en/of
  • het(meermalen)tonen van zijn(ontblote)penis aan die [slachtoffer] en/of
  • het(meermalen)vragen aan die [slachtoffer] of die [slachtoffer] zijn, verdachtes, penis durft aan te raken;
feit 2
hij inof omstreeksde periode van 10 september 2021 tot en met 1 januari 2023 te
Deventer, althans in Nederland,de eerbaarheid heeft geschonden op een niet
openbare plaats, te weten in de woning gelegen aan de [adres] , terwijl
een ander, te weten [slachtoffer] daarbij haars ondanks tegenwoordig was, door
- zijn handdoek en/of broek en/ofonderbroek te laten zakken en/of
-(vervolgens)zijn penis aan die [slachtoffer] te tonen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 239, 247 en 248 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat een kortdurende taakstraf van maximaal 100 uren, in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, passend is.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontuchtige handelingen door zijn negenjarige dochter meerdere malen zijn penis te tonen, haar uitdagend te vragen of ze zijn penis wilde aanraken en door haar borsten aan te raken en te aaien (over de kleding). Ook heeft hij zich, door zijn dochter meerdere malen zijn ontblote geslachtsdeel te tonen, schuldig gemaakt aan schennis van de eerbaarheid. Daarmee heeft verdachte meerdere malen seksueel grensoverschrijdend gedrag vertoond tegenover een minderjarige die zich in een afhankelijke positie ten opzichte van verdachte bevond. De rechtbank rekent dat verdachte aan. Ook acht de rechtbank het kwalijk dat verdachte misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat [slachtoffer] in hem had. Dat vertrouwen was broos en niet vanzelfsprekend, omdat [slachtoffer] in haar jonge leven al veel heeft meegemaakt en tussen haar en verdachte bovendien geen sprake was van een ‘normale’ vader-dochterrelatie, nu verdachte pas in het leven van [slachtoffer] kwam toen zij zes jaar oud was. Het vertrouwen van [slachtoffer] heeft een enorme deuk opgelopen en verdachte heeft met zijn handelen bovendien het risico genomen dat de normale seksuele ontwikkeling van [slachtoffer] werd verstoord. Verdachte heeft echter totaal geen oog gehad voor de gevolgen die zijn gedragingen voor [slachtoffer] zouden hebben. Hij had enkel oog voor zijn eigen behoeften. Dit blijkt, naar het oordeel van de rechtbank, te meer uit het feit dat verdachte [slachtoffer] heeft gevraagd om wat er tussen hen gebeurde geheim te houden. Verdachte heeft haar daardoor met een geheim belast dat meisjes van haar leeftijd niet kunnen en ook niet zouden hoeven dragen. De rechtbank vindt dat zeer kwalijk.
De persoonlijke omstandigheden en de persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 14 juni 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport door Reclassering Nederland van 5 juli 2024. In het reclasseringsrapport is te lezen dat de reclassering onvoldoende zicht op de persoon van verdachte heeft gekregen. Dit is wijten aan enerzijds de proceshouding van verdachte, die een deel van de ten laste gelegde gedragingen heeft ontkend, en anderzijds aan het feit dat verdachte geen toestemming heeft gegeven om referenten te raadplegen. Verdachte heeft tegenover de reclassering ontkend dat sprake was van problemen op de verschillende leefgebieden. De reclassering heeft zijn antwoorden, gelet op het vorenstaande, echter niet kunnen verifiëren. Vanwege het gebrek aan inzicht in de persoon van verdachte ziet de reclassering geen mogelijkheden om te interveniëren en wordt een (voorwaardelijke) straf zonder voorwaarden geadviseerd, waarbij wordt opgemerkt dat, gelet op behoud van stabiliteit op de verschillende leefgebieden, een voorwaardelijke gevangenisstraf een goede stok achter de deur kan zijn om eventueel toekomstig delictgedrag te voorkomen.
De op te leggen straf
Gelet op het bovenstaande, is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf van 200 uren passend is. Daarnaast acht zij, als stok achter de deur, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[getuige 1] , de oma van [slachtoffer] , heeft zich in hoedanigheid van haar wettelijke vertegenwoordiger als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat de immateriële schade, inclusief toekomstige schade, een bedrag ter hoogte van € 10.000,00 zal bedragen. Gelet op het feit dat toekomstige schade niet voor vergoeding aanmerking komt, heeft [getuige 1] gevorderd verdachte te veroordelen om een vergoeding van de immateriële schade te betalen tot een totaalbedrag van € 4.000,00 (vierduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. Met het oog op een eventueel hoger beroep, is verder verzocht om de [slachtoffer] ten aanzien van de overige (toekomstige) schade in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren (in plaats van af te wijzen).
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 4.000,00. Voor het overige dient de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van schade, maar dat de hoogte van de geleden schade niet voldoende is onderbouwd. Hij heeft verzocht om de schade te matigen tot een bedrag van honderden euro’s, met een maximum van € 1.000,00.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer] door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. Op grond van artikel 6:106, eerste lid, sub b van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Gelet op de onderbouwing van haar vordering stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer] op andere wijze in haar persoon is aangetast. De rechtbank zal daarom gebruik maken van haar bevoegdheid om de omvang van de schade naar billijkheid vast te stellen, waarbij zij rekening houdt met de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen worden toegekend. Zij stelt de schade vast op een bedrag van € 2.000,00. De rechtbank zal de vordering voor dat deel toewijzen en zal de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 30 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
feit 2, het misdrijf:
schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
200 (tweehonderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van
€ 2.000,00 (bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] (feiten 1 en 2) van een bedrag van € 2.000,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2023);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.000,00, (zegge: tweeduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 30 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. K. Ides en mr. J.G.M. Fluttert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Leyendijk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2024.
Buiten staat
Mr. K. Ides is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, Team Zeden, met nummer ONRBC23058 (onderzoek Boeing) van 22 februari 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 7 maart 2024 (pagina’s 53 tot en met 60), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
A: (…)Het is 1x voorgekomen dat we in een melige bui waren, en ik was gedoucht. Ik had een handdoek om en ik wilde mij op mijn slaapkamer omkleden. [slachtoffer] was daar ook en toen heeft zij mij naakt gezien. Ik heb toen met mijn domme kop aan haar gevraagd of ze mijn piemel wilde aanraken;
(…)
2. het proces-verbaal van aangifte door [aangever] van 6 juli 2023 (pagina’s 8 tot en met 13), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
V: Hoe heet het meisje?
A: [slachtoffer] , 10 jaar.
(…)
A: (…) Ze at alles wat los en vast zat, dus opa en oma moesten alles achter slot en grendel zetten. (…)Sinds het allemaal verteld is zijn de eetbuien voorbij en is het gedrag richting oma ook beter.
(…)
A: [slachtoffer] heeft verteld dat haar vader meerdere malen zijn penis heeft laten zien,
en haar heeft uitgedaagd om zijn penis aan te raken.
(…)
Echter heeft [slachtoffer] verteld dat het al maanden speelde.
(…)
[slachtoffer] vertelde ook nog dat vader haar borsten (…) over de kleding heen had aangeraakt.
(…)
V: En hoe vaak?
A: Minimaal drie keer heeft ze gezegd.
(…);
3. het proces-verbaal uitwerking studioverhoor van getuige [slachtoffer] van 3 oktober 2023 (pagina’s 16 tot en met 36), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)V: Oké. Je zegt: “Ik kom praten over mijn vader.” Vertel daar eens alles over, wat je over je vader wilt vertellen?
(…) En later kwam het zo te zijn toen ik 9 was, dat hij rare dingen deed.(…)
A: Hij heeft wel 3 keer gedaan dat hij wat jongens hebben liet zien en bluf zei, om aan te raken.
(…)
V: Drie keer. Oké. En waar is dat gebeurd?
A: Bij zijn thuis in [adres] .
(…)
V: Borsten. Oké. En waar was dat, dat hij jouw borsten ging aanraken?
A: Ook gewoon bij zijn thuis.
(…)
Nou wil ik eerst even duidelijk hebben wat jij zegt: “Hij heeft het drie keer gedaan, van jongens liet zien, en dan zei hij: ‘bluf aanraken’.”
En wat bedoel je van: “ Jongens liet zien...”
A: De piemel.
V: De piemel. Oké. Welke piemel hebben we het dan over?
A: Die van hem.
(…)
A: Nou het was zo, dan nam hij me mee naar de kamer, en dan was hij net gedoucht vaak, en dan deed hij die handdoek weg en zei hij: “Bluf om hem aan te raken.”
(…)
V: En als hij dat zei, wat zei jij dan?
A: Nou ik dacht in mijn gedachten van: “Nee dit ga ik niet doen.” En ik heb ook alleen gezegd van: “Nee dat doe ik niet.” en zo...
(…)
V: En als jij zei: “Nee dat doe ik niet.” Hoe reageerde hij dan?
A: Hij reageerde een beetje sip en deed gewoon zijn kleren aan.
(…)V: Ging dat drie keer op die manier, of was er ook nog één keer wat anders was?
A: Één keer dat hij zijn kleren aan had en dan zijn broek naar beneden deed.
V: Oké. Dus één keer had hij de kleren aan. Maar deed hij de broek naar beneden.
A: [Knikt ja]
En de onderbroek.
V: En de onderbroek. Oké. Wat gebeurde er dan als hij dat had gedaan?
A: Dan zei hij weer: “Bluf om hem aan te raken.”
(…)
V; Oké. En toen kwam jij zijn kamer, en toen...?
A:Deed hij de broek en onderbroek naar beneden.
V: Oké. Toen deed hij de broek en onderbroek naar beneden en toen zei hij dus weer: “Bluf van het aanraken."
(…)
V: En wat zei jij toen die keer, toen hij de broek naar beneden deed?
A: Toen zei ik van: “Nee Ik ben niet gek, je hebt het me nu al twee keer gevraagd, en dit is nu de derde keer.”
(…)
V: Hmhm. En toen...?
A: Toen ben ik gewoon naar de kamer gegaan.
(…)
A: Niemand is er ooit bij geweest.
(...)
V: Jullie maar met zijn tweeën. Oké. Als je dan op de slaapkamer bent, is dan de deur... Zit er
een deur in de slaapkamer?
A: [Knikt ja]
V: Is die dan open of dicht?
A: Dicht.
V: Wie doet de deur dan dicht?
A: Mijn vader.
(…)
A: Hij bleef staan, hij zei tegen mij: “Ga maar staan.” Hij zei toen ook van: “Ik wil gewoon een knuffel geven en zo.” Dat wou ik dus ook gaan doen. Maar in plaats van dat ging hij eraan zitten.
V: En hoe ging dat dan? Kun je me eens vertellen hoe dat ging?
A: Hij deed zijn handen gewoon aan mijn borsten en toen... Eraan helemaal... aaien of zoiets.
(…)
V: Oké. En wat deed hij met jouw beide handen bij jouw borsten?
A: Nou dan deed hij zo en zo...
V: Ik zie dat je met je vlakke hand zo over je been gaat. Dat deed hij over jouw borsten?
A: [Knikt ja]
V: En wat vond je daarvan?
A: Nou, niet fijn.
(…)
V: Zei jij nog iets toen hij dat deed?
A: Ik zei: “Stop daarmee! Stop daarmee!”
V: En hoe reageerde hij daarop?
A: Hij zei van: “Nee, nee, nee." En later zei hij: “Hij hoorde de vrouw thuiskomen en toen ging hij ook gelijk stoppen.”
(…) A: Iets van 5 minuten.
A: Hij deed zijn handen gewoon aan mijn borsten en toen... Eraan helemaal... aaien of zoiets.
(…)
V: Oké, in hoeveel tijd is dat ongeveer gebeurd denk je?
A: Van groep 6 tot in groep 7, een beetje begin groep 7, middel groep 7. Een beetje daartussen in, begin groep 7 en middel groep 7.
(…)
V: (…)Maar het is dus in een periode van ongeveer een jaar, anderhalf jaar gebeurd.
A: [Knikt ja]
(…)
4. het proces-verbaal van getuige [getuige 2] van 7 juli 2023 (pagina’s 37 tot en met 39), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
V: Wat heeft ze precies verteld?
A: Ze vertelde een aantal onthullingen. Ze vertelde dat haar vader haar vroeg om naar een donkere slaapkamer te komen. Hij heeft toen zijn piemel laten zien en vroeg haar of ze zijn piemel aan wou raken. Hij had gezegd dat ze dat niet durfde. Ze is toen weggegaan. Hij heeft later nog meerdere malen, een keer of 3 zijn piemel laten zien. (…) Hierna vertelde ze dat hij soms ook aan haar zat, aan haar borsten.(…)
V: Was er sprake van emotie?
A: Ik zag dat ze brak nadat we een stilte lieten nadat ze haar eerste onthullingen
deed.(…);
5. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] (pagina’s 40 tot en met 43), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
V: En hoe is het nu?
A: (…)Dat kwam omdat ze sinds vorig jaar ongeremd ging eten en ineens kon flippen naar mij toe en daarna bek af was. Haar gedrag is veranderd. Sinds afgelopen jaar is ze vooral naar mij toe haar grenzen aan het zoeken.
(…)
Haar vader zou zeker tot 3 keer toe zijn penis hebben laten zien aan haar. En ook had gevraagd of ze aan zijn penis wilde zitten. Ook heeft hij haar betast aan de borsten (…) boven de kleren.
(…)
Volgens [slachtoffer] is het vanaf groep 6 al gaande.
(…).