ECLI:NL:RBOVE:2024:3967

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
10747180 \ CV EXPL 23-3974
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van werknemer tegen Jumbo over loon en arbeidsvoorwaarden

In deze zaak heeft een werknemer, [eiser], een vordering ingesteld tegen zijn werkgever, Jumbo Distributiecentrum B.V., met betrekking tot een arbeidsovereenkomst. De werknemer stelt dat hij in de periode van 2020 tot en met 2023 niet het loon heeft ontvangen waar hij recht op heeft. Hij beweert dat de werkgever ten onrechte 108 vakantie-uren heeft afgeboekt en dat de korting op zijn salaris vanwege arbeidsongeschiktheid niet correct is. Naast de vordering van achterstallig salaris heeft de werknemer ook andere vorderingen ingesteld, waaronder vergoedingen voor reiskosten, werkschoenen en een heftruckcertificaat. De kantonrechter heeft de vorderingen van de werknemer afgewezen. De rechter oordeelt dat Jumbo de salarisbetalingen correct heeft uitgevoerd en dat de werknemer niet voldoende heeft onderbouwd dat hij recht heeft op meer salaris. Ook de vordering tot vernietiging van een afspraak over de salarisbetaling van 50% werd afgewezen, omdat de kantonrechter niet kon vaststellen dat een dergelijke afspraak bestond. De vorderingen met betrekking tot reiskosten, werkschoenen en het heftruckcertificaat werden eveneens afgewezen, omdat de werknemer niet aan de vereisten voldeed om deze vergoedingen te ontvangen. Tot slot werd de werknemer veroordeeld in de proceskosten, omdat hij in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10747180 \ CV EXPL 23-3974
Vonnis van 23 juli 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. A.H. Lamers,
tegen
JUMBO DISTRIBUTIECENTRUM B.V.,
te Veghel,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Jumbo,
gemachtigde: mr. J.M. van Haalen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 5 oktober 2023, met bijbehorende producties,
- de conclusie van antwoord met producties
- de brief van de rechtbank aan partijen met de mededeling aan partijen dat een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte met producties van mr. Lamers,
- de akte eiswijziging van mr. Lamers,
- de akte uitlating van mr. Van Haalen,
- de mondelinge behandeling van 14 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Inleiding / samenvatting

De vordering heeft betrekking op een arbeidsovereenkomst. Werknemer stelt dat werkgever hem in de afgelopen jaren (2020 tot en met 2023) niet het loon heeft betaald waar hij recht op heeft. Zo zou de werkgever ten onrechte 108 vakantie-uren hebben afgeboekt en zou hij ten onrechte niet hersteld zijn gemeld bij het UWV. Korting op zijn salaris in verband met arbeidsongeschiktheid zou daarom niet juist zijn. Naast een vordering van achterstallig salaris heeft werknemer een aantal andere vorderingen ingesteld. De kantonrechter wijst de vorderingen van de werknemer af en legt in dit vonnis per onderdeel uit waarop dat oordeel is gebaseerd.

3.De feiten

3.1.
[eiser] is op 26 mei 1982 in dienst gekomen bij de rechtsvoorganger van Jumbo als logistiek medewerker en meer specifiek als orderpikker in het diepvriesdistributiecentrum van Jumbo in [plaats]. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is voor het laatst gewijzigd op 25 maart 2022. Het overeengekomen basissalaris van [eiser] bedraagt € 2.452,32 bruto per vier weken, op basis van 36 uur per week. De Arbeidsvoorwaardenregeling Jumbo Logistiek (AVR) is op de arbeidsovereenkomst van toepassing. [eiser] heeft naast het basissalaris recht op AVR toeslag, vaste ploegentoeslag, vriestoeslag en vakantietoeslag.
3.2.
Op 30 mei 2020 heeft [eiser] zich ziekgemeld.
3.3.
In verband met arbeidsongeschiktheid is in de AVR onder meer bepaald:
Artikel 21
1. In de eerste 26 weken van arbeidsongeschiktheid wordt 100% van het brutoloon, waarop de medewerker onder normale omstandigheden recht zou hebben gehad, uitbetaald.
2. In de tweede 26 weken van arbeidsongeschiktheid wordt 90% van het brutoloon, waarop de medewerker onder normale omstandigheden recht zou hebben gehad, uitbetaald.
3. In het tweede ziektejaar betaalt de Werkgever 80% van het brutoloon uit, waarop de medewerker onder normale omstandigheden recht zou hebben gehad. Als de medewerker zich voldoende inzet om naar vermogen werk te verrichten (de zogeheten ‘restverdiencapaciteit’), dan wordt dit percentage verhoogd naar 90%. Als de bedrijfsarts of arbo-arts in het plan van aanpak bepaalt dat de medewerker niet in staat is om deze restcapaciteit te benutten of als er geen restcapaciteit is, dan betaalt de Werkgever eveneens 90% van het brutoloon uit.
4. Voor de uren die de arbeidsongeschikte medewerker (deels) werkt in eigen werk, ontvangt deze 100% van het bruto loon.(…)
3.4.
Een arbeidsdeskundige van bureau Puls heeft op verzoek van Jumbo op 27 januari 2023 een onderzoek uitgevoerd naar de inzetbaarheid van [eiser] voor zijn eigen werk of aangepast werk bij Jumbo. In het rapport van 17 februari 2023 schrijft de deskundige dat het eigen werk van [eiser] ten tijde van het onderzoek voor hem niet passend is. Volgens de deskundige is er sprake van een loonwaarde van 50%.
3.5.
Jumbo heeft bezwaar aangetekend tegen de beslissing van het UWV van 23 juni 2023 om aan [eiser] geen WIA uitkering toe te kennen. Ten tijde van de mondelinge behandeling in deze procedure was de uitkomst van de bezwaarprocedure nog niet bekend.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert - samengevat – veroordeling van Jumbo tot betaling van:
(1) achterstallig salaris, een bedrag van € 11.564,06 netto;
(2) wettelijke verhoging over het achterstallig salaris, een bedrag van € 5.782,03;
(3) vergoeding van reiskosten, een bedrag van € 1.884,77;
(4) vergoeding van kosten voor werkschoenen, een bedrag van € 864,00;
(5) vergoeding van kosten behalen heftruckcertificaat, een bedrag van € 248,05;
(6) vergoeding van wettelijke rente over de hiervoor gevorderde bedragen onder 1,2,3, en 4;
(7) de kosten van deze procedure;
En voorts vordert hij:
(8) – indien nodig – vernietiging van de gemaakte afspraak dat [eiser] akkoord zou zijn gegaan met betaling van 50% van het loon per 27 januari 2023;
(9) Jumbo te bevelen dat de 108 vakantie-uren die door de werkgever in de eerste periode van ziekte zijn afgeboekt, weer bij te boeken ten gunste van [eiser] ;
(10) te bepalen dat een en ander zal worden voldaan binnen veertien dagen na de datum van het vonnis en te vermeerderen met de nakosten
(11) te bevelen dat [eiser] in zijn contacten met Jumbo alleen nog wordt bediend door andere personen dan [naam] ,
(12) te bepalen dat een onafhankelijk ter zake deskundige accountant de loonberekening zal maken over de loonperiode zoals in dit geding ter discussie staat - met inachtneming van eventuele nadere instructies van de kantonrechter -, zodat komt vast te staan wat de hoogte van de loonvordering werkelijk is.
4.2.
Jumbo voert verweer. Jumbo concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
[eiser] heeft verschillende vorderingen ingesteld die hierna worden besproken en beoordeeld.
De salarisbetalingen aan [eiser]
5.2.
[eiser] heeft aanspraak gemaakt op zijn volledige loon, zoals hem dat toekomt bij het uitvoeren van de werkzaamheden volgens de arbeidsovereenkomst. Hij stelt in verband daarmee dat hij na een ziekteperiode in 2020, steeds 100% heeft gewerkt. Die stelling is door Jumbo gemotiveerd betwist. Zij heeft in haar administratie bijgehouden wanneer en hoeveel [eiser] heeft gewerkt en welke werkzaamheden het betrof. Volgens Jumbo heeft [eiser] sinds die ziekmelding in 2020 niet meer volledig gewerkt en heeft hij voor een groot deel aangepaste werkzaamheden gedaan. Jumbo heeft stukken overgelegd die haar verweer onderbouwen, zoals onder meer stukken waaruit blijkt op welke uren [eiser] heeft gewerkt en welk type werkzaamheden hij in die uren verrichtte. Verder heeft zij een rapport van een arbeidsdeskundige overgelegd met betrekking tot de inzetbaarheid van [eiser] (zie hiervoor onder 3.4). Hoewel [eiser] betwist dat hij nog arbeidsongeschikt is, heeft hij nagelaten om zijn eigen stelling daarover nader te onderbouwen. Sterker nog, hij heeft zelfs erkend dat hij niet steeds zijn eigen werk kon verrichten door bepaalde fysieke beperkingen. De kantonrechter komt daarom niet tot het oordeel dat Jumbo van onjuiste gegevens is uitgegaan bij de bepaling van de hoogte van de loonbetalingen. Dat wordt hierna nog verder toegelicht.
5.3.
Op de arbeidsovereenkomst is de arbeidsvoorwaardenregeling (AVR) van Jumbo van toepassing. In geval van ziekte voorziet die regeling in een gunstiger regeling dan de ondergrens die is gegeven in de wet in artikel 7:629 BW. Jumbo heeft in de conclusie van antwoord uitvoerig en aan de hand van rekenvoorbeelden uitgelegd hoe zij de bepalingen over ziekte in het AVR heeft toegepast. Uitgangspunt is dat het salaris na de eerste 26 weken van arbeidsongeschiktheid voor 90% wordt betaald en dat het restant van 10% gedeeltelijk wordt betaald, afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Als [eiser] namelijk niet volledig zijn eigen, bedongen, werkzaamheden kan verrichten en aangepast werk verricht, vindt er een korting plaats op de laatste 10% van zijn salaris. Die korting wordt overigens niet toegepast op de vakantie-uren. Jumbo heeft bij antwoord uitgelegd hoe zij de loonberekeningen heeft gemaakt. Die berekeningen zijn weliswaar ingewikkeld maar de kantonrechter is van oordeel dat de uitleg van Jumbo in haar conclusie van antwoord logisch en begrijpelijk is. [eiser] heeft op die uitleg alleen gereageerd door te stellen dat het veel informatie betreft, maar gericht verweer tegen onderdelen van die berekening is niet gevoerd. Volgens [eiser] zou een onafhankelijk ter zake deskundige accountant moeten worden aangewezen om de loonberekening te maken, zoals gevorderd in zijn vordering onder 12. Die vordering wijst de kantonrechter af. Bij het ontbreken van een steekhoudend verweer tegen de berekeningen en de uitleg daarvan door Jumbo, bestaat er naar het oordeel van de kantonrechter geen aanleiding voor de benoeming van een deskundige.
5.4.
In het verlengde van het voorgaande komt de kantonrechter ook tot een afwijzing van de vorderingen onder 1 en 2 betreffende achterstallig salaris en wettelijke verhoging. Jumbo heeft immers gemotiveerd weersproken dat er sprake is van een achterstand in de salarisbetalingen aan [eiser] , gelet op haar uitleg over de salarisberekeningen. Verder is van belang dat op 16 februari 2023 de verlengde wachttijd (in verband met de WIA) is geëindigd. De wettelijke verplichting tot loondoorbetaling bij ziekte is vanaf die datum geëindigd. Vanaf dat moment heeft Jumbo daarom aan [eiser] het salaris betaald dat past bij de daadwerkelijk door hem verrichte werkzaamheden en de daarbij passende loonwaarde van 50%. Dat laatste heeft Jumbo onderbouwd met het rapport van Puls. Deze feiten en omstandigheden zijn door [eiser] niet weersproken. Daarom valt niet in te zien dat [eiser] aanspraak kan maken op meer dan het reeds betaalde salaris.
Vernietiging van een afspraak?
5.5.
Voor zover er een afspraak zou bestaan die inhoudt dat [eiser] ermee akkoord is gegaan dat Jumbo per 27 januari 2023 slechts 50% van zijn salaris betaalt, wil [eiser] vernietiging van die afspraak, zoals omschreven in zijn vordering onder 9. De kantonrechter wijst die vordering af omdat niet van een dergelijke afspraak tussen partijen kan worden uitgegaan. Jumbo heeft namelijk uitgelegd waarover zij met [eiser] heeft gesproken. Dat betreft de omstandigheid dat er inmiddels al twee ziektejaren zijn verstreken en dat per 16 februari 2023 de wachttijd voor de WIA is geëindigd. Dat heeft tot gevolg dat er niet langer sprake is van de verplichting tot loondoorbetaling bij ziekte. Jumbo heeft een arbeidsdeskundige van Puls ingeschakeld om de loonwaarde van [eiser] vast te laten stellen. Uit het rapport van de arbeidsdeskundige volgt dat het eigen werk voor [eiser] op dat moment niet passend is en dat er sprake is van een loonwaarde van 50%. Jumbo heeft aangevoerd dat zij daarover met [eiser] heeft gesproken. Volgens Jumbo bestaat er geen afspraak, zoals [eiser] stelt, maar heeft zij alleen uitgelegd waarom zij overgaat tot betaling van de daadwerkelijk door [eiser] gewerkte uren tegen een loonwaarde van 50%. Een en ander leidt ertoe dat de kantonrechter het ervoor houdt dat de door [eiser] gestelde afspraak niet tot stand is gekomen. Daarmee valt er dus niets te vernietigen en is [eiser] ’ doel, te weten: dat op dit punt niet van een geldige afspraak kan worden uitgegaan, bereikt.
Reiskosten
5.6.
Tussen partijen staat vast dat Jumbo in juli 2023 een herberekening van de reiskosten heeft gemaakt en dat naar aanleiding daarvan nog een nabetaling aan [eiser] heeft plaatsgehad. Jumbo heeft bij antwoord uitgelegd hoe de vergoeding voor reiskosten wordt vastgesteld. Verder heeft zij in haar productie 3 concreet toegelicht hoe het bedrag van de nabetaling is opgebouwd. Dat er naast de nabetaling in 2023 nog sprake is van onbetaald gebleven reiskosten is niet gebleken. Het door [eiser] onder 3 gevorderde bedrag wordt daarom afgewezen.
Werkschoenen
5.7.
[eiser] vordert vergoeding door Jumbo van de kosten die hij heeft gemaakt voor de aanschaf van werkschoenen. De kantonrechter wijst deze vordering af op grond van het volgende. Jumbo heeft zowel in de conclusie van antwoord als op de mondelinge behandeling toegelicht dat [eiser] bij het UWV een aanvraag kan indienen voor vergoeding voor de schoenen. Het gaat in dit geval namelijk niet om algemeen verkrijgbare schoenen maar om orthopedisch aangepaste werkschoenen, die speciaal voor [eiser] zijn gemaakt. Voor dergelijke hulpmiddelen kan een werknemer een vergoeding aanvragen bij het UWV. Jumbo heeft [eiser] op de vergoedingsmogelijkheid via het UWV gewezen en heeft in verband daarmee aan [eiser] de stukken verstrekt die voor de aanvraag bij het UWV nodig zijn. [eiser] heeft echter zelf nagelaten om een aanvraag bij UWV in te dienen. Volgens de toelichting van de gemachtigde van [eiser] op de zitting, vond [eiser] de aanvraag ingewikkeld en daarom vond hij dat de werkgever dat moest doen. De keuze van [eiser] om geen aanvraag te doen, kan echter niet aan Jumbo worden tegengeworpen. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de vordering van [eiser] moet worden afgewezen.
Heftruck certificaat
5.8.
[eiser] heeft zijn heftruckcertificaat gehaald. Hij wil dat Jumbo de kosten daarvoor aan hem vergoedt en hij heeft daarom de vordering onder 5 ingesteld. De kantonrechter wijst die vordering af. [eiser] heeft namelijk op eigen initiatief dit certificaat behaald. Hij hoopt daarmee zijn arbeidsmogelijkheden te vergroten. Jumbo heeft echter niet aan [eiser] opgedragen om dit certificaat te behalen. Volgens Jumbo heeft zij er geen belang bij dat [eiser] dit certificaat heeft gehaald. Er bestaat daarom geen grondslag om van Jumbo vergoeding te verlangen van de gemaakte kosten.
Vakantie-uren
5.9.
[eiser] stelt dat Jumbo ten onrechte 108 vakantie-uren heeft afgeboekt gedurende zijn ziekte periode. Hij wil nu dat deze uren weer ten gunste van hem worden teruggeboekt. De kantonrechter wijst de vordering af. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
5.10.
Allereerst is van belang dat [eiser] niet uitlegt op basis waarvan hij deze vordering heeft ingesteld. De grondslag van de vordering is wat dat betreft niet duidelijk. Daar komt bij dat Jumbo op dit punt gemotiveerd verweer heeft gevoerd. Jumbo heeft namelijk aangevoerd dat [eiser] in periode 8 van 2020 108 vakantie-uren heeft opgenomen. Het ging om een vakantie die al in 2019 door [eiser] was aangevraagd. [eiser] heeft toestemming gekregen om tijdens zijn arbeidsongeschiktheid met vakantie te gaan en hij heeft daar gebruik van gemaakt. De vakantie-uren zijn daarom van zijn tegoed afgeboekt. [eiser] heeft niet betwist dat hij vakantie heeft gehad en hij heeft het verweer van Jumbo niet weersproken. De kantonrechter ziet daarom geen grond voor toewijzing van de vordering.
Contactpersoon bij Jumbo
5.11.
[eiser] wil in zijn contacten met Jumbo niet meer worden benaderd door mevrouw [naam] . De kantonrechter ziet geen grond voor toewijzing van de vordering (onder 11) die [eiser] in verband daarmee heeft ingesteld. Het ligt op het terrein van de beleidsvrijheid van Jumbo om aan te wijzen wie welke taken binnen haar organisatie uitvoert. Als in een bepaalde situatie de openbare orde in het geding zou zijn, is het denkbaar dat aan de rechter daarover een oordeel wordt gevraagd. Dat doet zich in dit geval echter niet voor.
Proceskosten
5.12.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Jumbo worden begroot op:
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2,00 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.221,00
5.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter,
6.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 1.221,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene en in het openbaar uitgesproken
op 23 juli 2024. (ap)