ECLI:NL:RBOVE:2024:3966

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
C/08/304119 / HA ZA 23-395
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur en schadevergoeding in het kader van een aannemingsovereenkomst voor kozijnen

In deze zaak heeft Axxent Nederland B.V. in opdracht van [partij A] c.s. dertien kunststofkozijnen geleverd en gemonteerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het werk is opgeleverd en dat [partij A] c.s. op basis van de contractuele afspraken de factuur van € 69.660,00 moeten betalen. Echter, [partij A] c.s. hebben schade geleden door de wijze waarop Axxent het werk heeft uitgevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat Axxent een bedrag van € 23.250,00 aan [partij A] c.s. moet betalen als schadevergoeding.

De procedure begon met een dagvaarding op 12 oktober 2023, gevolgd door verschillende processtukken en een mondelinge behandeling op 24 april 2024. De rechtbank heeft de feiten en het geschil in detail besproken, waarbij Axxent vorderde dat [partij A] c.s. de aanneemsom zouden betalen, terwijl [partij A] c.s. in reconventie een verklaring voor recht vroegen dat de overeenkomst was ontbonden en schadevergoeding eisten.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat Axxent tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door gebreken in de uitvoering van het werk. De rechtbank heeft de vorderingen van [partij A] c.s. tot schadevergoeding toegewezen, maar de vordering van Axxent tot betaling van de volledige aanneemsom is afgewezen, omdat de factuur niet tijdig was verstuurd. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/304119 / HA ZA 23-395
Vonnis van 24 juli 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AXXENT NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Enschede,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Axxent,
advocaat: mr. M.C. Molenaar,
tegen

1.[partij A1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[partij A2],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [partij A] c.s.,
advocaat: mr. J. Nijland.

1.Samenvatting

1.1.
Axxent heeft in opdracht van [partij A] c.s. kozijnen geleverd en gemonteerd. De rechtbank is van oordeel dat het werk is opgeleverd en [partij A] c.s. op basis van de contractuele afspraken de factuur moeten betalen.
1.2.
[partij A] c.s. hebben schade geleden door de wijze waarop Axxent het werk heeft uitgevoerd. De rechtbank is van oordeel dat Axxent een bedrag van € 23.350,00 aan [partij A] c.s. moet betalen als schadevergoeding.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 oktober 2023 met producties 1 tot en met 15;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met productie 1 tot en met 4;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- het proces-verbaal van de descente van 24 april 2024;
- de mondelinge behandeling van 24 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de spreekaantekeningen namens Axxent;
- de spreekaantekeningen namens [partij A] c.s.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Axxent en [partij A] c.s. hebben op 12 oktober 2022 een overeenkomst gesloten op basis waarvan Axxent dertien kunststofkozijnen zal leveren en monteren tegen betaling van € 69.660,00 inclusief BTW door [partij A] c.s. (verder: de overeenkomst).
3.2.
Axxent en [partij A] c.s. zijn overeengekomen dat de aanneemsom binnen 7 dagen na levering moet worden voldaan.
3.3.
Begin 2023 heeft Axxent de kunststofelementen geleverd en gemonteerd bij [partij A] c.s.
3.4.
Op 13 februari 2023 heeft Axxent een factuur gestuurd aan [partij A] c.s. voor de totale aanneemsom.
3.5.
De factuur hebben [partij A] c.s. niet betaald.

4.Het geschil

In conventie
4.1.
Axxent vordert - samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [partij A] c.s. te veroordelen tot betaling van € 69.660,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
4.2.
[partij A] c.s. voeren verweer. [partij A] c.s. concluderen tot niet-ontvankelijkheid van Axxent, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Axxent, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Axxent in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
In reconventie
4.4.
[partij A] c.s. vorderen - samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
primair
een verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden en Axxent te veroordelen tot betaling van € 7.093,72, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dagvaarding tot aan de dag van volledige vergoeding;
subsidiair
de aanneemsom van € 69.660,00, te verminderen met een bedrag van € 40.250,00, althans een beslissing te nemen die de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren;
zowel primair als subsidiair
Axxent te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.5.
Axxent voert verweer. Axxent concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [partij A] c.s., met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren hoofdelijke veroordeling van [partij A] c.s. in de kosten van deze procedure.
4.6.
Op de stelling van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op de samenhang tussen wat Axxent in conventie vordert (nakoming van de overeenkomst) en [partij A] c.s. in reconventie vorderen (ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding) ziet de rechtbank aanleiding om de vorderingen gezamenlijk te bespreken.
Hebben [partij A] c.s. de overeenkomst ontbonden?
5.2.
[partij A] c.s. vorderen een verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden, omdat Axxent de werkzaamheden niet conform de overeenkomst heeft uitgevoerd. [partij A] c.s. hebben Axxent meerdere malen in de gelegenheid gesteld de gebreken te herstellen, maar Axxent is er niet in geslaagd de gebreken te herstellen. Axxent is daardoor tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
5.3.
Axxent betwist dat zij is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Verder voert Axxent aan dat [partij A] c.s. haar niet heeft toegelaten tot het door Axxent aangeboden herstel van de gebreken en er geen sprake van verzuim is aan de zijde van Axxent.
5.4.
Door [partij A] c.s. is een verklaring voor recht gevorderd dat de overeenkomst is ontbonden. Het doel van een verklaring voor recht is het vastleggen of bevestigen van een bestaande rechtstoestand of rechtsverhouding. Dit betekent dat door [partij A] c.s. aan de rechtbank wordt gevraagd vast te leggen of te bevestigen dat de overeenkomst is ontbonden. In artikel 6:267 van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW) is bepaald dat de ontbinding buitengerechtelijk plaatsvindt door een schriftelijke verklaring van de daartoe gerechtigde, in dit geval [partij A] c.s. Een dergelijke verklaring is niet aan de rechtbank overgelegd. Dit heeft tot gevolg dat de rechtbank niet kan vaststellen of aan het vereiste van artikel 6:267 BW is voldaan. De rechtbank wijst de door [partij A] c.s. gevorderde verklaring voor recht dan ook af. Deze beslissing heeft tot gevolg dat de rechtbank niet toekomt aan de beoordeling van de door [partij A] c.s. gevorderde schadevergoeding van € 7.093,72.
Tussenconclusie
5.5.
De rechtbank wijst de primaire vordering van [partij A] c.s. in reconventie af.
Kan Axxent betaling van de factuur vorderen?
5.6.
Axxent vordert nakoming van de verplichting tot betaling van de aanneemsom op grond van de overeenkomst. In de overeenkomst is bepaald dat het factuurbedrag per bank binnen zeven dagen na levering moet worden voldaan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Axxent verklaard dat onder de levering in de overeenkomst wordt verstaan de fysieke levering en de montage van de kozijnen.
Zijn de kozijnen geleverd en gemonteerd?
5.7.
Axxent stelt dat zij op 4 februari 2023 aan [partij A] c.s. heeft laten weten dat het werk gereed was. De kozijnen waren geleverd en gemonteerd. De oplevering van het werk heeft volgens Axxent op 8 februari 2023 plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Axxent verklaard dat zowel de aanzegging van de oplevering als de oplevering niet schriftelijk zijn vastgelegd.
5.8.
[partij A] c.s. voeren hiertegen aan dat er geen oplevering heeft plaatsgevonden. De werknemers van Axxent zijn zonder enige mededeling vertrokken. De werkzaamheden waren op 8 februari 2023 nog niet afgerond.
5.9.
Op grond van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering draagt de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten de bewijslast van die feiten of rechtsgevolgen. Axxent stelt dat zij op basis van de overeenkomst de factuur op 13 februari 2023 mocht versturen, omdat de levering, in de zin van de overeenkomst, op 8 februari 2023 is voltooid. Het is dan ook aan Axxent om te stellen en te bewijzen dat de levering op 8 februari 2023 heeft plaatsgevonden. Naar het oordeel van de rechtbank is Axxent hier niet in geslaagd. Tegenover de blote stelling dat de oplevering op 8 februari 2023 heeft plaatsgevonden, hebben [partij A] c.s. gemotiveerd betwist dat de werkzaamheden op 8 februari 2023 waren afgerond. Tijdens de mondelinge behandeling hebben [partij A] c.s. verklaard dat de hele maand februari nog werkzaamheden zijn verricht. Dit volgt ook uit het What’s app bericht van 1 maart 2023 van [partij A] c.s. aan Axxent, waarin [partij A] c.s. schrijven dat gisteren [naam] voor het laatst is geweest. De rechtbank is op basis hiervan van oordeel dat Axxent in ieder geval op 28 februari 2023 nog werkzaamheden heeft verricht, waardoor Axxent op basis van de overeenkomst niet bevoegd was op 13 februari 2023 een factuur te sturen. Daarvoor is vereist dat de kozijnen zijn gemonteerd. Wel is komen vast te staan dat de montagewerkzaamheden op enig moment door Axxent zijn afgerond. Op 10 maart 2023 hebben Axxent en [partij A] c.s. namelijk de gebreken samen onderzocht. De rechtbank leidt hieruit af dat het werk op 10 maart 2023 door partijen is opgenomen. Op 14 maart 2023 heeft BBD Bouwmanagement B.V. in opdracht van [partij A] c.s. en rondgang gemaakt en gebreken vastgesteld. BBD Bouwmanagement B.V. heeft in haar rapport niet vermeld dat de werkzaamheden niet zijn afgerond. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat er een rondgang en inventarisatie van gebreken heeft plaatsgevonden nadat de werkzaamheden zijn afgerond. De rechtbank houdt het ervoor dat het werk na de rondgang en inventarisatie van gebreken op 10 maart 2023 is opgeleverd. Vanaf dat moment had Axxent een factuur mogen sturen.
Zijn [partij A] c.s. wettelijke rente verschuldigd?
5.10.
Axxent heeft de wettelijke rente gevorderd over de aanneemsom vanaf 21 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Door [partij A] c.s. is tegen deze vordering geen verweer gevoerd.
5.11.
In artikel 6:119a BW is bepaald dat in het geval van een handelsovereenkomst de wettelijke rente is verschuldigd over de geldsom met ingang van de dag volgend op de dag die is overeengekomen als uiterste dag van betaling tot en met de dag waarop de schuldenaar de geldsom heeft betaald.
5.12.
Anders dan Axxent stelt had de factuur niet op 13 februari 2023 verstuurd mogen worden. Een alternatieve datum voor het versturen van de factuur en het verschuldigd worden van de wettelijke rente is door Axxent niet gesteld. De rechtbank kan daardoor niet vaststellen vanaf wanneer de wettelijke rente is verschuldigd, op grond waarvan de rechtbank de gevorderde wettelijke rente afwijst.
Tussenconclusie
5.13.
Op 13 februari 2023 was Axxent op basis van de overeenkomst nog niet bevoegd om de factuur te sturen. Wel is die bevoegdheid op 10 maart 2023 ontstaan, waardoor [partij A] c.s. in beginsel verplicht zijn de aanneemsom van € 69.660,00 aan Axxent te voldoen. De gevorderde wettelijke rente heeft de rechtbank afgewezen.
Moeten [partij A] c.s. de volledige aanneemsom betalen?
5.14.
[partij A] c.s. stellen dat zij niet gehouden zijn om de volledige aanneemsom te voldoen, omdat Axxent is tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst.
5.15.
In artikel 6:74 lid 1 BW is bepaald dat iedere tekortkoming in de nakoming de schuldenaar verplicht de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden. Indien de nakoming door de schuldenaar niet reeds blijvend onmogelijk is, vindt dit artikel pas toepassing als sprake is van verzuim aan de zijde van schuldenaar.
Is er sprake van een tekortkoming?
5.16.
[partij A] c.s. stellen dat Axxent haar waarschuwingsplicht heeft geschonden en de montagewerkzaamheden ten aanzien van de kozijnen ondeugdelijk heeft uitgevoerd. Ter onderbouwing van deze stelling hebben [partij A] c.s. een deskundige ingeschakeld, zijnde Keurhuis Nederland B.V. (verder: Keurhuis). Aan Keurhuis is opdracht verstrekt verslag te doen van de aangetroffen gebreken en opgave te doen van de geraamde herstelkosten. Keurhuis heeft na een inspectie op 25 april 2023, waarbij ook Axxent aanwezig was, op 12 mei 2023 een rapport (verder: het rapport) uitgebracht. Uit het rapport volgen twaalf gebreken die door Axxent hersteld moeten worden, waarbij een inschatting is gegeven van de herstelkosten. [partij A] c.s. hebben Axxent verzocht om deze gebreken te herstellen.
5.17.
Axxent voert hiertegen aan dat zij bereid is om de negen van de twaalf gebreken te herstellen. Tegen de andere drie door Keurhuis aangemerkte gebreken voert Axxent aan dat dit volgens Keurhuis geen gebreken zijn of betwist Axxent de conclusie van Keurhuis. Volgens Axxent heeft Keurhuis de positie van de kozijnen in de gevel en de montage van de onderdorpel van de garagedeur niet als gebrek aangemerkt en heeft Keurhuis geoordeeld dat het herstel van de positie van de kozijnen niet proportioneel is. Daarbij voert Axxent aan dat zij [partij A] c.s. expliciet heeft gewaarschuwd voor afwijkende maatvoeringen. Ter onderbouwing hiervan verwijst Axxent naar de opdrachtbevestiging. Daarnaast heeft Keurhuis volgens Axxent ten onrechte geoordeeld dat de kozijnen licht gebogen zijn, omdat het volgens de richtlijnen en adviezen van de VKG en SKG-IKOB voorgeschreven stelkozijn ontbreekt. Axxent voert hiertegen aan dat zij niet aangesloten is bij de VKG en SKG-IKOB en daardoor niet is gebonden aan die richtlijnen. Bovendien is het gebruik van stelkozijnen volgens Axxent niet noodzakelijk en zijn de door Axxent geleverde kozijnen voorzien van een geïntegreerd stelkozijn.
5.18.
Axxent is bereid om negen van de twaalf door Keurhuis geconstateerde gebreken te herstellen. De rechtbank leidt hieruit af dat Axxent erkent dat ten aanzien van deze gebreken sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Die gebreken behoeven dan ook geen nadere bespreking meer. De andere drie door Keurhuis geconstateerde en door Axxent betwiste gebreken zal de rechtbank hieronder bespreken.
Licht gebogen kozijnen
5.19.
Ten aanzien van het licht gebogen staan van de kozijnen is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een gebrek dat leidt tot een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Door Keurhuis is onder meer geoordeeld dat de kozijnen licht gebogen staan door het ontbreken van een stelkozijn en dat is door Keurhuis aangemerkt als een gebrek. Keurhuis merkt hierover in haar rapport het volgende op:
‘Omdat de stelkozijnen ontbreken zijn de kozijnstijlen bij nagenoeg elk kozijn bol getrokken door de verankering.’Verder merkt Keurhuis het volgende op:
‘Volgens de VKG-richtlijnen (paragraaf 5.7.8.6) mag een kunststof stijl in verticale richting maximaal 2 mm doorbuigen. Deze norm wordt meermalen met ongeveer 0,5 á 1 mm overschreden. (…) Het geheel ontbreken van de stelkozijnen kan eveneens als een gebrek worden aangemerkt. Het gebruik van stelkozijnen volgt namelijk niet alleen uit genoemde richtlijnen maar is tevens aan te raden op grond van de algemene eisen voor goed en deugdelijk werk. Een kunststof kozijn dat niet gemonteerd wordt in een stelkader kan niet zorgvuldig en nauwkeurig worden gemonteerd.’
5.20.
De gemotiveerde stelling door [partij A] c.s. op basis van het rapport van Keurhuis heeft Axxent onvoldoende betwist. Op de website waarnaar Axxent heeft verwezen wordt weliswaar opgemerkt dat kunststofkozijnen over het algemeen zonder stelkozijnen worden gemonteerd, maar op diezelfde webpagina is ook het volgende opgenomen: ‘
een stelkozijn biedt niet alleen maximale isolatiewaarde, maar garandeert ook maximale stabiliteit en een optimale afwerking van uw woning. Kozijnadvies Nederland plaats alle kunststofkozijnen, -deuren en -schuifpuien altijd met een stelkozijn.’Het bedrijf achter de website, Kozijnadvies Nederland, adviseert zelf ook het gebruik van een stelkozijn.
Hoogte onderdorpel garage
5.21.
Naar het oordeel van de rechtbank kwalificeert de montage van de onderdorpel van de garagedeur als een gebrek dat leidt tot een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Door Keurhuis is geoordeeld dat de garagedeur te hoog in de gevel is gemonteerd waardoor het inrijden onnodig wordt bemoeilijkt en dat is door Keurhuis aangemerkt als een gebrek. Keurhuis heeft in haar rapport de volgende toelichting opgenomen:
‘De onderdorpel is echter veel hoger gemonteerd dan noodzakelijk was. (…) De deur had zeker 45 mm lager geplaatst kunnen worden. Axxent had de deur ook lager moeten plaatsen omdat het overduidelijk was dat de deur als garagedeur zou gaan functioneren en het dan uit het oogpunt van goed en deugdelijk werk vanzelf spreekt dat de onderdorpel zo laag mogelijk wordt gemonteerd.’De opmerking van Keurhuis dat geen sprake is van een gebrek, waarnaar Axxent verwijst, ziet op de hoogte van de garagedeuren en niet op de positie van de onderdorpel. Keurhuis merkt daarover het volgende op:
‘Qua hoogte zullen de meeste auto’s nog wel naar binnen kunnen. Deze hebben doorgaans een hoogte tot maximaal ongeveer 1800 mm, al zijn er ook enkele exclusievere modellen hoger dan 1900 mm. De geringe hoogte is onpraktisch maar kan niet als een gebrek worden aangemerkt, daar deze overeenkomst met de hoogte van de deur volgens de tekening die bij de overeenkomst is gevoegd.’
Positie van de kozijnen
5.22.
Door Keurhuis wordt ten aanzien van de positie van de kozijnen als gebrek aangemerkt het niet waarschuwen door Axxent dat de kozijnen niet leverbaar zijn met een verbrede onderdorpel met als gevolg dat de kozijnen op een andere diepte in de gevel uit komen dan de oude kozijnen. Hierdoor is volgens Keurhuis een andere uitvoering ontstaan dan verwacht mocht worden op basis van de bestaande situatie. Keurhuis heeft hierover het volgende opgemerkt in haar rapport: ‘
In de overeenkomst zijn geen specifieke afspraken gemaakt over de positie (diepte in de gevel) van de kunststof kozijnen. De heer [partij A1] is van mening dat hij mocht verwachten dat de nieuwe kozijnen op dezelfde positie zouden worden geplaatst als de bestaande kozijnen. Op de foto’s van de oude situatie is te zien dat dat de houten kozijnen met de voorzijde langs de metselwerkrand waren gemonteerd die ook nu nog aanwezig is. Dat betekent dat de onderdorpel aan de voorzijde wel ongeveer op dezelfde positie gemonteerd is als voorheen, maar omdat de nieuwe dorpels veel minder breed zijn dan de oude dorpels komen de kozijnen aan de binnenzijde een stuk minder diep uit. Daardoor zijn de stalen kolommen in de nieuwe situatie veel meer zichtbaar en kunnen deze niet vlak met de stijlen worden afgetimmerd. Axxent heeft dit kunnen zien en opmerken bij het opnemen en opmeten van de kozijnen, hetgeen zij ongetwijfeld ter plaatse hebben gedaan. Axxent had bij het waarnemen van de verbrede onderdorpels de heer en mevrouw [partij A] kunnen en moeten waarschuwen dat het Schuco Corona Accent CT 70 profiel niet kan worden geleverd met vergelijkbare brede onderdorpels en dat de nieuwe kunststof kozijnen daardoor verder naar buiten zouden uitkomen dan de bestaande kozijnen. Axxent heeft dit kunnen zien bij het inmeten en heeft op dat moment (nog voordat de kozijnen in productie werden genomen) hiervoor kunnen en naar mijn mening ook móeten waarschuwen.
De heer en mevrouw [partij A] hadden naar aanleiding van een dergelijke waarschuwing de uitvoering kunnen accepteren óf kunnen afzien van de levering en plaatsing van de Schuco Corona Accent kozijnen.
Wanneer de kozijnen slechts één a twee centimeter diep in de gevel zou uitkomen, zou zo’n waarschuwingsplicht niet noodzakelijk zijn. Het is komt namelijk veel voor (en is onvermijdelijk) dat kozijnen bij een vervanging een minimaal afwijkende positie krijgen (10 tot 20 mm). De afwijking die hier is ontstaan, bedraagt echter wel ongeveer 50 mm. Zeker 35 á 40 mm van deze 50 mm is ontstaan doordat in de nieuwe situatie geen verbrede onderdorpel is toegepast.
De minder diepe plaatsing in de gevel is geen gebrek aan het werk maar er is hierdoor wel een relevant afwijkende uitvoering ontstaan ten opzichte van wat de heer en mevrouw [partij A] mochten verwachten.
Met gebruikmaking van de CT70 Corona Accent profielen zal geen diepere positionering mogelijk zijn.
De rechtbank begrijpt de conclusie van Keurhuis zo dat Axxent is tekortgeschoten bij het aangaan van de overeenkomst door [partij A] c.s. niet juist en volledig te informeren over de afwijking van de onderdorpel.
5.23.
In artikel 7:754 BW is bepaald dat de aannemer bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst verplicht is de opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kende of redelijkerwijze behoorde te kennen. De waarschuwingsplicht geldt ook in de precontractuele fase en vloeit voort uit de redelijkheid en billijkheid. Op basis van de redelijkheid en billijkheid dient rekening te worden gehouden met de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij. De waarschuwingsplicht stelt de opdrachtgever in staat om maatregelen te treffen ter voorkoming van de schadelijke gevolgen.
5.24.
De rechtbank is van oordeel dat van Axxent had mogen worden verwacht dat zij [partij A] c.s. op voorhand had geïnformeerd over de grote afwijking van de kozijnen en de gevolgen die dat zou hebben voor de positie van de kozijnen in de gevel. Weliswaar heeft Axxent in de opdrachtbevestiging opgenomen dat de maatvoeringen kunnen afwijken, maar naar het oordeel van de rechtbank hadden [partij A] c.s. hieruit niet hoeven afleiden dat de kozijnen een andere positie in de gevel zouden krijgen omdat de onderdorpels van de kunststofkozijnen sterk afwijken met als gevolg dat er een andere uitvoering is ontstaan. Te meer daar Axxent in diezelfde bepaling heeft aangegeven dat de maatvoering van de kozijntekeningen zijn weergegeven als buitenwerkse of hartmaten van de kozijnprofielen en geen indicatie geven voor de positie in de gevel. Door [partij A] c.s. hiervoor niet voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst te waarschuwen, is aan [partij A] c.s. de mogelijkheid ontnomen maatregelen te treffen ter voorkoming van de schadelijke gevolgen.
Tussenconclusie
5.25.
De rechtbank is van oordeel dat de twaalf door Keurhuis in haar rapport opgenomen gebreken kwalificeren als een tekortkoming aan de zijde van Axxent in de nakoming van de overeenkomst.
Is er sprake van verzuim?
5.26.
[partij A] c.s. stellen dat zij op 5 juni 2023 Axxent in kennis hebben gesteld van het rapport en Axxent hebben verzocht om binnen veertien dagen schriftelijk te berichten of elf van de twaalf door Keurhuis geconstateerde gebreken binnen vier weken worden hersteld. Ten aanzien van één gebrek, de positie van de kozijnen, volgen [partij A] c.s. het advies van Keurhuis om in onderling overleg een schadevergoeding over te komen. Tot herstel van de gebreken is Axxent niet overgegaan. Evenmin heeft Axxent een voorstel voor een schadevergoeding gedaan.
5.27.
Axxent voert hiertegen aan dat zij aan [partij A] c.s. hebben aangeboden een deel van de herstelwerkzaamheden te verrichten, maar [partij A] c.s. heeft Axxent niet toegelaten tot het aangeboden herstel. In plaats daarvan hebben [partij A] c.s. aangegeven niet tot betaling over te gaan en de volledige aanneemsom op te schorten.
5.28.
In artikel 6:81 BW is bepaald dat een schuldenaar in verzuim is gedurende de tijd dat de prestatie uitblijft nadat zij opeisbaar is geworden en aan de eisen van artikelen 82 en 83 van boek 6 BW is voldaan. In artikel 6:82 BW is bepaald dat het verzuim intreedt wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld, en deze nakoming binnen deze termijn uitblijft.
5.29.
Tussen partijen staat vast dat [partij A] c.s. op 5 juni 2023 aan Axxent een termijn hebben gesteld om de door Keurhuis geconstateerde gebreken te herstellen. Tot een herstel van de gebreken is het niet gekomen, omdat [partij A] c.s. en Axxent geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over de omvang van de gebreken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Axxent ten onrechte gesteld dat een aantal punten door Keurhuis niet als een gebrek zijn aangemerkt, waardoor Axxent ten onrechte niet tot herstel van de gebreken is overgegaan. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan de zijde van Axxent vanaf 20 juni 2023 sprake is van verzuim.
Hebben [partij A] c.s. schade geleden door de tekortkomingen?
5.30.
[partij A] c.s. hebben de herstelkosten begroot op € 40.250,00 en vorderen dat bedrag als schade. Het schadebedrag is gebaseerd op het rapport voor een bedrag van
€ 23.250,00. Keurhuis heeft bij het vaststellen van de gebreken steeds per gebrek een hersteladvies gegeven en daarbij een inschatting gemaakt van de kosten gemoeid gaande met het herstel. Verder stellen [partij A] c.s. dat Keurhuis op 21 maart 2023 een aanvullend rapport heeft overgelegd, waaruit blijkt dat de garagedeuren en de beglazing in de kozijnen moeten worden vervangen. De kosten hiervan worden begroot op € 15.000,00. Daarnaast stellen [partij A] c.s. dat de vensterbanken hersteld moeten worden waardoor de muur wordt beschadigd. Een stukadoor zal moeten langskomen om de muur te herstellen. De kosten die hiermee gepaard gaan zijn door [partij A] c.s. geraamd op een bedrag van € 2.000,00.
5.31.
Axxent voert hiertegen aan dat dat zij op geen enkele wijze is betrokken bij het door BBD Bouwmanagement B.V. opgestelde aanvullende rapport en dit rapport een aantal punten slechts kort omschrijft zonder deugdelijke onderbouwing en motivering. Dit aanvullende rapport moet daarom volgens Axxent worden gepasseerd. Verder voert Axxent aan dat de garagedeuren in het rapport niet als gebrek zijn aangemerkt, waardoor Axxent ook niet gehouden is het bedrag van € 7.000,00 aan [partij A] c.s. te vergoeden. Ten aanzien van de vordering voor het plaatsen van het veiligheidsglas voert Axxent aan dat zij [partij A] c.s. expliciet erop heeft gewezen dat in bepaalde puien veiligheidsbeglazing is vereist en dat dit tegen een meerprijs kan worden geleverd. [partij A] c.s. hebben daarvoor niet gekozen. De vordering van [partij A] c.s. van € 8.000,00 in verband met het vervangen van het glas dient volgens Axxent dan ook te worden afgewezen.
5.32.
Op grond van artikel 6:74 BW dient er tussen de tekortkoming en de schade een causaal verband te bestaan. In artikel 3:98 BW is bepaald dat van een causaal verband sprake is als de schade een gevolg is van de tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst.
5.33.
Voor de schade in verband met het vervangen van de garagedeuren en de veiligheidsglazen hebben [partij A] c.s. verwezen naar een aanvullend rapport van Keurhuis van 21 maart 2023. Dit rapport is door [partij A] c.s. niet aan de rechtbank overgelegd, waardoor de rechtbank de in dit rapport opgenomen constateringen niet heeft kunnen beoordelen. Dit betekent dat de rechtbank ook niet kan beoordelen of ten aanzien van deze punten sprake is van een tekortkoming, te meer daar in het (eerste) rapport door Keurhuis is opgemerkt dat de hoogte van de garagedeuren niet als een gebrek wordt aangemerkt. De rechtbank is niet gebleken dat de door [partij A] c.s. gevorderde schade van € 15.000,00 een gevolg is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door Axxent. De rechtbank wijst de vordering van [partij A] c.s. dan ook af.
5.34.
De vordering van € 2.000,00 voor het herstel van de vensterbanken is door [partij A] c.s. niet onderbouwd. De offerte waarnaar wordt verwezen heeft [partij A] c.s. niet aan de rechtbank overgelegd, waardoor de rechtbank deze vordering niet kan beoordelen. De rechtbank wijst de vordering dan ook af.
5.35.
Ter onderbouwing van het schadebedrag van € 23.250,00 verwijzen [partij A] naar het rapport, waaruit dit bedrag ook volgt. Door Axxent is geen verweer gevoerd tegen de inschatting van Keurhuis van de herstelkosten. De rechtbank zal de vordering van € 23.250,00 dan ook toewijzen. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat door Keurhuis ten aanzien van de positie van de kozijnen geen inschatting is gegeven van de herstelkosten, maar partijen heeft geadviseerd om in goed onderling overleg een schadevergoeding overeen te komen. De rechtbank stelt vast dat door [partij A] c.s. ten aanzien van dit gebrek geen bedrag is gevorderd, waardoor de rechtbank voor dit gebrek ook geen vordering uit hoofde van schadevergoeding kan toewijzen.
Tussenconclusie
5.36.
De rechtbank wijst de vordering van [partij A] c.s. tot een bedrag van
€ 23.250,00 toe wegens geleden schade als gevolg van de tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst door Axxent.
Wat betekent dit voor de vorderingen van Axxent en [partij A] c.s.?
5.37.
In conventie dienen [partij A] c.s. een bedrag van € 69.660,00 te betalen aan Axxent.
5.38.
In reconventie dient Axxent een bedrag van € 23.250,00 te betalen aan [partij A] c.s.
Buitengerechtelijke kosten
5.39.
Axxent vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. In artikel 6:96 lid 6 BW is bepaald dat natuurlijke personen, niet handelend in de uitoefening van hun beroep of bedrijf, pas buitengerechtelijke kosten zijn verschuldigd als zij in verzuim zijn geraakt. Niet is gebleken dat [partij A] c.s. in verzuim verkeren, waardoor niet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW is voldaan. De rechtbank wijst de vordering af.
Proceskosten
5.40.
De vorderingen in conventie en reconventie hangen zodanig samen dat de rechtbank de procedures als één geheel beschouwd voor de proceskosten. Beide partijen zijn gedeeltelijk in het (on)gelijk gesteld, waardoor de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt [partij A] c.s. hoofdelijk om aan Axxent te betalen een bedrag van € 69.660,00,
6.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen koste draagt,
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.1. genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.5.
veroordeelt Axxent om aan [partij A] c.s. te betalen een bedrag van € 23.250,00,
6.6.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.7.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.5. genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
6.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. Egberink en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2024.