Uitspraak
[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats], hierna tezamen en in enkelvoud: eiser
Rechtbank Overijssel
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, [eiseres] B.V., tegen het besluit van het college van gedeputeerde staten van Overijssel van 26 september 2023, waarbij de vergunning op grond van de Wet natuurbescherming voor de uitbreiding van een varkenshouderij is geweigerd. De rechtbank heeft op 30 mei 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door mr. J. van Groningen en het college door D. Reijchard en T. Nicolai.
De rechtbank oordeelt dat het college terecht heeft geweigerd de vergunning te verlenen, omdat onvoldoende zekerheid is verkregen dat de natuurlijke kenmerken van de nabijgelegen Natura 2000-gebieden niet zullen worden aangetast. Eiser had eerder een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 verkregen, maar de aanvraag voor de uitbreiding van de varkenshouderij is afgewezen op basis van artikel 2.8, derde lid, van de Wet natuurbescherming. De rechtbank stelt vast dat de aanvraag niet kan worden gesplitst in deelprojecten en dat de verschillende activiteiten onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.
De rechtbank concludeert dat de door eiser ingediende berekeningen niet voldoende zijn om de vereiste zekerheid te verschaffen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de weigering van het college in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met mr. V.P.K. van Rosmalen als voorzitter.