ECLI:NL:RBOVE:2024:3955

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
84.149379.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het opslaan en ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk

Op 25 juli 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 35-jarige man, die werd beschuldigd van het opslaan en ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden met een proeftijd van 3 jaren. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het aan een ander ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk, het opslaan van een groot aantal professioneel vuurwerk in een loods, een kleine hoeveelheid in zijn auto en een groot aantal consumentenvuurwerk in de schuur van zijn woning. De feiten vonden plaats op 21 juni 2022, waarbij de verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen en sprak de verdachte vrij van dat onderdeel van de tenlastelegging. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de risico's die het opslaan van vuurwerk met zich meebrengt en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die de kostwinner is van een gezin met twee jonge kinderen. De rechtbank achtte een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf passend, gezien de omstandigheden en de aard van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.149379.22 (P)
Datum vonnis: 25 juli 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 juli 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. K. Meijer, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: op 21 juni 2022 te Doetinchem opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor
particulier gebruik heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad en/of aan een ander (pseudokoper) ter beschikking heeft gesteld;
feit 2: op 21 juni 2022 te Ede en Veenendaal opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd
voor particulier gebruik binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of op meerdere locaties heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad en/of ter beschikking heeft gesteld;
feit 3: op 21 juni 2022 te Veenendaal opzettelijk (consumenten)vuurwerk voorhanden heeft gehad buiten een inrichting zoals bedoeld in het Vuurwerkbesluit waarvoor een omgevingsvergunning is verleend die betrekking heeft op de opslag van vuurwerk.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1
hij op of omstreeks 21 juni 2022 in de gemeente Doetinchem,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 13,50 kilogram, althans een hoeveelheid Enkelschotsbuizen (Valk Thunder King),
(Pag. 512),
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad en/of aan een ander (pseudokoper
[alias 1] ) ter beschikking heeft gesteld;
feit 2
hij op of omstreeks 21 juni 2022 in de gemeente(n) Ede en/of Veenendaal,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
(in de loods aan [adres 2] )
- 21, althans één of meerdere stuks Shells (Mortierbom) (C75A SCUDO SR-P), (Pag. 540), en/of
- 15, althans één of meerdere stuks Shells (Mortierbom) (TONANTE SCUDO H50 TITANIO), (Pag. 547), en/of
- 15, althans één of meerdere stuks Vuurpijlen (SIGNALRAKETE, Artikel nr. 901), (Pag. 553), en/of
- 25, althans één of meerdere stuks Vuurpijlen (SIGNALRAKETE, Artikel nr. 902), (Pag. 556), en/of
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (TXB922 BW1810 Jeeton Star), (Pag.560), en/of
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (XB4107 (GDMC3-259F4022A), (Pag. 565), en/of
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (266S CAKE), (Pag. 570), en/of
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (288S CAKE), (Pag. 575), en/of
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (XB4011 SL304-80), (Pag. 580), en/of
- 2, althans één of meerdere stuks Batterij Enkelschotsbuizen (DUMBUM BIG), (Pag. 584), en/of
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (NYCM30 50S), (Pag. 591), en/of
- 6 kilogram, althans een hoeveelheid Batterij Enkelschotsbuizen (C8825BR Brocade War), (Pag. 594), en/of
- 8,25 kilogram, althans een hoeveelheid Batterij Enkelschotsbuizen (C2545No NO Limit), (Pag. 598), en/of

(in de auto Volkswagen Passat geparkeerd nabij de loods)

- 1,60 kilogram, althans een hoeveelheid Knalstreng (Celebration 5.000), (Pag. 459), en/of

(in de schuur/ woning aan de [adres 1] )

- 3,20 kilogram, althans een hoeveelheid Knalstreng (Celebration Cracker 5000), (Pag. 631), en/of
- 6,25 kilogram, althans een hoeveelheid Batterij Enkelschotsbuizen (C503ME Meteor), (Pag. 636),
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen en/of
voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld;
feit 3
hij op of omstreeks 21 juni 2022 in de gemeente Veenendaal,
althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk,
(259,5 kilogram) vuurwerk, te weten
- 259,95 Batterij en Samengesteld Vuurwerk (Verschillend), (Pag. 630),
buiten een inrichting als bedoeld in:
artikel 1.1.4 van het Vuurwerkbesluit,
artikel 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 van het Vuurwerkbesluit waarvoor een
omgevingsvergunning is verleend die betrekking heeft op de opslag van vuurwerk,
artikel 2.2.1 van het Vuurwerkbesluit, waarvoor een melding is gedaan krachtens
artikel 2.2.4 van het Vuurwerkbesluit,
voorhanden heeft gehad,
immers had hij verdachte, dit (consumenten)vuurwerk, al dan niet tezamen en in
vereniging met die ander(en) voorhanden in een schuur behorend bij de woning
gelegen aan de [adres 1] .
3. De bewijsmotivering [1]
3.1
Inleiding
Op 15 juni 2022 is door een politieambtenaar via de applicatie Telegram contact gezocht met ' [alias 2] ’ met de vraag wat voor soort vuurwerk hij aanbood. Hierop verstrekte ‘ [alias 2] ’ een lijstje met tientallen soorten vuurwerk met prijzen. Naar aanleiding hiervan ging de politie over tot een zogenaamde pseudokoopactie, waarbij de pseudokoper door ‘ [alias 2] ’ werd doorverwezen naar ‘ [alias 3] ’. [2] Met deze ‘ [alias 3] ’ werd een koopafspraak gemaakt op dinsdag 21 juni 2022 in Doetinchem. Er werd een hoeveelheid vuurwerk aangekocht waarna uitgevraagd werd of de verkoper diezelfde avond nog meer vuurwerk kon leveren. Dit bleek mogelijk. [3] De verkoper werd heimelijk gevolgd naar een woning gelegen aan de [adres 1] . De politie zag dat door de verkoper vuurwerk uit die woning werd gehaald samen met een vrouw. Het vuurwerk werd in de auto van de verkoper gelegd. De verkoper reed vervolgens vanaf die woning naar een loods aan [adres 2] . De politie trof verdachte in de loods aan, alwaar verdachte op heterdaad is aangehouden. [4]
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, telkens met uitzondering van het bestanddeel medeplegen en (feit 2) het aan een ander ter beschikking stellen. Het huisnummer [huisnummer 1] (feit 3) is onjuist, maar dient verbeterd te worden gelezen als [huisnummer 2] .
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft partiële vrijspraak bepleit ten aanzien van (feit 2) het professionele vuurwerk binnen het grondgebied van Nederland brengen en het aan een ander ter beschikking stellen alsmede voor het medeplegen (alle feiten).
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank komt, op grond van de hierna te noemen opsomming van de bewijsmiddelen, tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit met uitzondering van het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt in het dossier wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd in een nauwe en bewuste samenwerking met een ander. De rechtbank zal verdachte ter zake van het onderdeel ‘medeplegen’ vrijspreken.
Ten aanzien van het vuurwerk dat verdachte bij de pseudokoop voorhanden heeft gehad en aan de pseudokoper ter beschikking heeft gesteld, is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan waar en wanneer verdachte dit specifieke vuurwerk had opgeslagen. De rechtbank spreekt verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrij.
De rechtbank komt ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit voor het overige tot een bewezenverklaring op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu de verdachte dit feit heeft bekend en door of namens de verdachte ten aanzien van deze onderdelen geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
het proces-verbaal pseudokoop van 24 juni 2022, pagina’s 405 t/m 411;
het proces-verbaal van 7 juli 2022 (met nummer 2022266944 -D) betreffende het onderzoek door het COV aan het inbeslaggenomen vuurwerk, pagina’s 491 t/m 518;
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, zoals opgenomen in proces-verbaal van de zitting van 11 juli 2024.
Feit 2
De rechtbank komt, op grond van de hierna te noemen opsomming van de bewijsmiddelen, tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit met uitzondering van het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt in het dossier wettig en overtuigend bewijs waaruit kan blijken dat de verdachte het ten laste gelegde feit pleegde in een nauwe en bewuste samenwerking met een ander. De rechtbank zal verdachte - overeenkomstig feit 1 - ter zake van het onderdeel ‘medeplegen’ vrijspreken.
De rechtbank zal - in lijn met het standpunt van de officier en justitie en de raadsvrouw - verdachte vrijspreken van het ter beschikking stellen van het professioneel vuurwerk, nu wettig en overtuigend bewijs hiertoe ontbreekt. De aangetroffen informatie op de telefoon van verdachte wekt wel de indruk dat verdachte zich hiermee bezig heeft gehouden, maar dit is niet komen vast te staan voor wat betreft de gedragingen zoals benoemd in de tenlastelegging onder dit feit.
Ten aanzien van het binnen het grondgebied van Nederland brengen van het professionele vuurwerk overweegt de rechtbank het volgende. Hoewel uit het dossier kan worden afgeleid dat verdachte vuurwerk heeft (in)gekocht en opgehaald bij [bedrijf] te Duitsland en verdachte zelf heeft verklaard dat hij ook vuurwerk in België heeft gekocht, is niet komen vast te staan dat verdachte het specifiek ten laste gelegde vuurwerk op of omstreeks de ten laste legde datum van 21 juni 2022 binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank spreekt daarom verdachte van dit onderdeel vrij.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de eigendomsvraag van het vuurwerk in het onderhavige geval niet relevant is. Van belang is dat verdachte vrij en onbeperkt toegang had tot de loods aan [adres 2] ; verdachte heeft immers zelf verklaard dat de sleutel van de toegangsdeur buiten de loods bovenop het deurkozijn lag. Verdachte wist bovendien dat er in de loods op twee plekken illegaal vuurwerk lag opgeslagen; volgens verdachte lag er zijn vuurwerk, maar ook een deel dat volgens hem toebehoorde aan [naam] en waar verdachte onbelemmerd bij kon komen. Daarmee had verdachte èn wetenschap van al het in de loods aangetroffen vuurwerk èn had hij hierover de beschikkingsmacht. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte al het in de tenlastelegging opgesomde vuurwerk voorhanden heeft gehad.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu de verdachte heeft bekend en door of namens de verdachte overigens geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
het proces-verbaal van bevindingen van 22 juni 2022 betreffende het aantreffen van vuurwerk in de loods aan [adres 2] , pagina 27;
het proces-verbaal van bevindingen van 21 juni 2022 betreffende het aantreffen van vuurwerk in de auto Volkswagen Passat geparkeerd nabij de loods, pagina’s 21 t/m 25;
het proces-verbaal van bevindingen van 22 juni 2022 betreffende het aantreffen van vuurwerk in de schuur/woning aan de [adres 1] , pagina’s 51 en 52;
het proces-verbaal van bevindingen van het proces-verbaal van 7 juli 2022 (met nummer 2022266944 -E) betreffende het onderzoek door het COV aan het inbeslaggenomen vuurwerk, pagina’s 519 t/m 600;
het proces-verbaal van bevindingen van het proces-verbaal van 7 juli 2022 (met nummer 2022266944 -V) betreffende het onderzoek door het COV aan het inbeslaggenomen vuurwerk, pagina’s 601 t/m 629 en 631 t/m 639;
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, zoals opgenomen in proces-verbaal van de zitting van 11 juli 2024.
Feit 3
De rechtbank komt, op grond van de hierna te noemen opsomming van de bewijsmiddelen, tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit met uitzondering van het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt in het dossier wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd in een nauwe en bewuste samenwerking met een ander. De rechtbank zal verdachte ter zake van het onderdeel ‘medeplegen’ vrijspreken (net als bij voornoemde feiten 1 en 2).
Het kennelijke foutieve huisnummer in de tenlastelegging zal de rechtbank verbeteren in de bewezenverklaring, omdat het een evidente vergissing betreft en duidelijk is dat het huisnummer “ [huisnummer 2] ” moet zijn in plaats van “ [huisnummer 1] ”. Dit geldt ook voor de gewichtsaanduiding, nu deze kennelijk is weggevallen in de tekst na het gedachtestreepje en het naar het oordeel van de rechtbank duidelijk moet zijn dat het “kilogram” betreft.
De rechtbank komt ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit voor het overige tot een bewezenverklaring op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu de verdachte dit feit heeft bekend en door of namens de verdachte ten aanzien van deze onderdelen geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
het proces-verbaal van bevindingen van 22 juni 2022 betreffende het aantreffen van vuurwerk in de schuur/woning aan de [adres 1] , pagina’s 51 en 52;
het proces-verbaal van 7 juli 2022 (met nummer 2022266944 -V) betreffende het onderzoek door het COV aan het inbeslaggenomen vuurwerk, pagina’s 601 t/m 605 en 630;
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, zoals opgenomen in proces-verbaal van de zitting van 11 juli 2024.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1
hij op 21 juni 2022 in Nederland
opzettelijk
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 13,50 kilogram Enkelschotsbuizen (Valk Thunder King),
voorhanden heeft gehad en aan een ander (pseudokoper [alias 1] ) ter beschikking heeft gesteld;
feit 2
hij op 21 juni 2022 in Nederland
opzettelijk
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
(in de loods aan [adres 2] )
- 21 stuks Shells (Mortierbom) (C75A SCUDO SR-P) en
- 15 stuks Shells (Mortierbom) (TONANTE SCUDO H50 TITANIO) en
- 15 stuks Vuurpijlen (SIGNALRAKETE, Artikel nr 901) en
- 25 stuks Vuurpijlen (SIGNALRAKETE, Artikel nr. 902) en
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (TXB922 BW1810 Jeeton Star) en
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (XB4107 (GDMC3-259F4022A) en
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (266S CAKE) en
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (288S CAKE) en
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (XB4011 SL304-80) en
- 2 stuks Batterij Enkelschotsbuizen (DUMBUM BIG) en
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (NYCM30 50S) en
- 6 kilogram Batterij Enkelschotsbuizen (C8825BR Brocade War) en
- 8,25 kilogram Batterij Enkelschotsbuizen (C2545No NO Limit) en
(in de auto Volkswagen Passat geparkeerd nabij de loods)
- 1,60 kilogram Knalstreng (Celebration 5.000) en
(in de schuur/ woning aan de [adres 1] )
- 3,20 kilogram Knalstreng (Celebration Cracker 5000) en
- 6,25 kilogram Batterij Enkelschotsbuizen (C503ME Meteor)
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;
feit 3
hij op 21 juni 2022 in Nederland
opzettelijk
vuurwerk, te weten
- 259,95 kilogram Batterij en Samengesteld Vuurwerk (Verschillend),
buiten een inrichting als bedoeld in:
artikel 1.1.4 van het Vuurwerkbesluit en/of
artikel 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 van het Vuurwerkbesluit, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend die betrekking heeft op de opslag van vuurwerk, en/of
artikel 2.2.1 van het Vuurwerkbesluit, waarvoor een melding is gedaan krachtens artikel 2.2.4 van het Vuurwerkbesluit,
voorhanden heeft gehad,
immers had hij verdachte, dit consumentenvuurwerk, voorhanden in een schuur behorend bij de woning gelegen aan de [adres 1] .
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer gelezen in samenhang met artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten.
Het onder 3 bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer gelezen in samenhang met artikel 1.2.4 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1, feit 2 en feit 3, telkens:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 240 uur te vervangen door 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie heeft daarbij rekening gehouden met een geringe overschrijding van de redelijke termijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de strafbepaling rekening moet
worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaronder het feit dat hij de kostwinner is van zijn gezin met twee jonge kinderen. De raadsvrouw acht de strafeis van de officier van justitie passend en heeft de rechtbank verzocht deze eis over te nemen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Zo heeft hij op 21 juni 2022 een hoeveelheid van 13,50 kilogram enkelschotsbuizen (aan een pseudokoper) verkocht. Daarnaast heeft hij een flinke hoeveelheid professioneel vuurwerk opgeslagen in een loods zonder in het bezit te zijn van de daarvoor vereiste vergunning. Verder heeft hij in de schuur van zijn woning bijna 260 kilogram consumentenvuurwerk opgeslagen. Tot slot is nog een kleine hoeveelheid professioneel vuurwerk in zijn auto aangetroffen.
Gelet op de specificaties van het vuurwerk, zoals omschreven in de processen-verbaal van het COV, gaat de rechtbank uit van een netto explosieve massa (NEM) van in totaal ruim 52 kilo. Dit is een forse hoeveelheid.
Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren. Dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk, dat een substantieel zwaardere of explosievere lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland aan consumenten verkocht mag worden. Het vuurwerk kan massa-explosief reageren. Dit betekent dat indien één exemplaar in een partij, waarin de artikelen dicht bij elkaar liggen, tot ontbranding komt en explodeert, de kans bestaat dat de hele partij sympathisch mee-explodeert. Met het opslaan van het vuurwerk heeft verdachte onverantwoorde risico’s genomen en de algemene veiligheid van personen en goederen ernstig in gevaar gebracht. Zeker gelet op de omstandigheid dat het een deel van het vuurwerk in een schuur was opgeslagen, welke schuur grensde aan zijn woning en welke woning is gelegen in een woonwijk. Ook het afsteken van professioneel vuurwerk brengt risico’s met zich, niet alleen voor degene die het afsteekt, maar ook voor de omstanders. Ernstige gehoorbeschadiging, zwaar lichamelijk letsel of zelfs overlijden kan daarvan het gevolg zijn. Het voorhanden hebben van voornoemde hoeveelheid professioneel vuurwerk levert dus gevaren op voor mens en dier en veroorzaakt maatschappelijk onacceptabele risico’s.
De rechtbank houdt in het nadeel van verdachte rekening met het feit hij geschoold is in de risico’s en gevaren van vuurwerk en ook werkzaam is in de vuurwerkbranche. De rechtbank rekent het verdachte dan ook extra zwaar aan dat hij, terwijl hij wist dat het aangetroffen vuurwerk illegaal was en zich bewust moet zijn geweest van de gevaren, toch tot de aankoop, vervoer, opslag en doorverkoop daarvan is overgegaan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 5 maart 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen Verdachte is op 22 juni 2022 in verzekering gesteld. Uitgaande van een redelijke termijn van twee jaren had verdachte op 22 juni 2024 een eindvonnis mogen verwachten. De rechtbank doet op 25 juli 2024 uitspraak. Gelet op deze geringe overschrijding van de redelijke termijn, volstaat de rechtbank met de constatering van deze overschrijding en verbindt zij daaraan geen nadere gevolgen.
Net als de officier van justitie en de raadsvrouw acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf passend. Vanwege voornoemde omstandigheden en gelet ook op de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd, acht de rechtbank een hoger voorwaardelijke strafdeel dan de officier van justitie heeft geëist evenwel passend en geboden. Dit brengt de rechtbank ertoe verdachte te veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, met een proeftijd van drie jaren, alsmede een (onvoorwaardelijke) taakstraf van 240 uren, met aftrek.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de onder verdachte inbeslaggenomen telefoon verbeurd moet worden verklaard.
De raadsman heeft betoogd het beslag op te heffen met een last tot teruggave, omdat het een nieuwe telefoon betreft.
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde telefoon/GSM (Apple iPhone) verbeurd moet worden verklaard, omdat het een voorwerp betreft waarmee het onder 1 bewezenverklaarde feit is begaan.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, feit 2 en feit 3, telkens:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 240
(tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het op de beslaglijst genoemde voorwerp GSM (omschrijving: PL0600- 2022266944 -G2769643, Apple).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, en mr. M. van Berlo en mr. D. van den Berg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Broeks, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2024.
Buiten staat
Mr. M. van Berlo en mr. D. van den Berg zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie, eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600- 2022266944 . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal aanvraag bevel pseudokoop d.d. 19 juni 2022 (losbladig).
3.Het proces-verbaal pseudokoop d.d. 24 juni 2022, pagina 406.
4.Het proces-verbaal van aanhouding d.d. 21 juni 2022, pagina’s 9 en 10.