12.5.Artikel 40.4 ‘Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden’ luidt:
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 40.1 omschreven gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,3 m met een oppervlakte groter dan of gelijk aan 2.000 m², zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, aanleg of rooien van bos of boomgaard, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, aanbrengen en verwijderen van funderingen;
met dien verstande dat de omgevingsvergunning ook verplicht is voor:
- gebieden met een kleinere oppervlaktemaat dan 2.000 m² en dieper dan 0,3 m die zijn gelegen binnen een afstand van 50 m uit de bestemming ‘Waarde - Archeologie 1‘.
(…)
b. De in lid 40.4, sub a bedoelde vergunning is niet vereist voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
1. plaatsvinden in of op gronden waarvan schriftelijk is aangetoond dat zich ter plekke geen archeologische waarden bevinden; […]
Het oordeel van de voorzieningenrechter
Chalet of recreatiewoning – vergunningsvrij bouwen
13. Verzoekers voeren allereerst aan dat – anders dan het college stelt – geen sprake is van chalets, maar van recreatiewoningen. In het bestemmingsplan is een recreatiewoning in artikel 1.87 gedefinieerd als:
‘een complex van ruimten, dat dient voor recreatief verblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben’.
Aangezien in artikel 19.2.2. van het bestemmingsplan ‘Bouwwerken voor recreatief nachtverblijf’ is bepaald dat het aantal recreatiewoningen ten hoogste het aantal bedraagt dat is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘aantal’, zijn verzoekers van mening dat daarmee ter plaatse niet meer dan vier recreatiewoningen mogen worden gerealiseerd. Gezien het aantal te realiseren bouwwerken - bijna 70 - betreft is de (her)ontwikkeling in strijd met het bestemmingsplan.
Daarnaast zou een chalet niet kunnen bestaan uit een complex van meerdere ruimten. Verzoekers verwijzen daarbij naar de definitie van het begrip “recreatiewoning” in het bestemmingsplan waarin is bepaald dat deze dient te bestaan uit een complex van meerdere ruimten.
14. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Het college heeft de te realiseren recreatieverblijven aangemerkt als chalets. In het bestemmingsplan ontbreekt een definitie van wat onder een chalet moet worden verstaan. De voorzieningenrechter sluit daarom aan bij wat in het algemeen gangbare spraakgebruik daaronder wordt verstaan. Voor de invulling daarvan kan worden aangesloten bij de definitie in het “Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse Taal’. Daarin wordt onder het begrip “chalet” verstaan: (Zwitsers) houten huis. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter kunnen de te realiseren recreatieverblijven als zodanig worden omschreven. De voorzieningenrechter vindt hierbij met name relevant dat de recreatieverblijven onweersproken geheel in hout worden uitgevoerd in tegenstelling tot de uitvoering van recreatiewoningen. Dat het onderscheidend karakter tussen een chalet en een recreatiewoning het aantal ruimten zou moeten zijn onderschrijft de voorzieningenrechter niet. Voor een dergelijke uitleg is noch in het bestemmingsplan noch in het algemeen gangbare spraakgebruik aanknopingspunten gevonden.
Dit betoog slaagt derhalve niet.
15. De voorzieningenrechter stelt vast dat in het bestemmingsplan het aantal te realiseren recreatieverblijven (hierna: chalets) – anders dan bij recreatiewoningen – niet is gemaximeerd. De voorzieningenrechter stelt uit de door [bedrijf] verstrekte tekeningen verder vast dat de chalets een oppervlakte hebben van 70m2 en een bouwhoogte van 5 meter. De chalets voldoen daarmee aan dat wat is bepaald in artikel 19.2.2, sub c en d, van het bestemmingsplan.