ECLI:NL:RBOVE:2024:3923

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
23 juli 2024
Zaaknummer
08.133808.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling van een slachtoffer in Zwolle

Op 23 juli 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 24-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 83 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en een taakstraf van 180 uren. De man werd schuldig bevonden aan het urenlang vasthouden en meermalen mishandelen van een slachtoffer in Zwolle op 28 mei 2023. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een medeverdachte het slachtoffer wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd en hem heeft mishandeld. De feiten kwamen aan het licht na een aangifte van het slachtoffer, die verklaarde dat hij door de verdachte en de medeverdachte was vastgehouden en mishandeld. De rechtbank achtte de verklaringen van het slachtoffer en getuigen geloofwaardig en concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachte de agressoren waren. De rechtbank verwierp het beroep op noodweer van de verdachte, omdat er geen sprake was van een wederrechtelijke aanranding. De verdachte kreeg ook een contactverbod met het slachtoffer en moet een schadevergoeding van € 2.500,- betalen aan de benadeelde partij. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de voorgeschiedenis van de verdachte bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.133808.23 (P)
Datum vonnis: 23 juli 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2000 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 31 augustus 2023, 16 november 2023 en van 9 juli 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. S.F.J. Smeets, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij
[slachtoffer] door mr. [naam 1] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering van 31 augustus 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 28 mei 2023 in Zwolle samen met anderen of alleen opzettelijk [slachtoffer] van zijn vrijheid heeft beroofd (
feit 1)en hem op 28 mei 2023 samen met anderen of alleen heeft mishandeld (
feit 2).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1
hij op of omstreeks 28 mei 2023 te Zwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- niet de woning terstond te verlaten toen [slachtoffer] zei ‘ga mijn huis uit’ en/of alsnog achter die [slachtoffer] aan naar binnen te gaan en/of daarbij die [slachtoffer] te belemmeren de deur dicht te doen en/of
- het afpakken van de telefoon van die [slachtoffer] , waardoor die [slachtoffer] werd belet hulp in te roepen en/of
- voortdurend in de nabijheid van die [slachtoffer] te verblijven, zodat die [slachtoffer] werd belemmerd de woning/kamer te verlaten en/of
- die [slachtoffer] naar de grond te bewegen en/of een of meerdere malen te slaan en/of te stompen en/of te schoppen op/tegen de knie en/of de rug en/of de schouders en/of het lichaam, al dan niet met een hamer en/of bezemsteel en/of fietsband en/of
- (de handen van) die [slachtoffer] vast te binden met een tie-wrap en/of een oplader, althans met een kabel en/of
- die [slachtoffer] op een matras te drukken en/of daarbij te belemmeren dat die [slachtoffer] de kamer/woning kon verlaten en/of
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: ‘Ik ga jouw kop trappen’ en/of
- met (kracht), de geschoeide voet op zijn, [slachtoffer] , borst te zetten en/of tegen de borst geduwd te houden en/of
- over die [slachtoffer] poedersuiker en/of meel en/of koffie en/of schoonmaakmiddel en/of kruiden en/of water, althans een of meerdere stof(fen) te gooien/gieten;
feit 2
hij op of omstreeks 28 mei 2023 te Zwolle, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer] heeft mishandeld door meermaals, althans eenmaal,
- die [slachtoffer] naar de grond te bewegen en/of
- die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of te schoppen op/tegen de knie en/of de rug en/of de schouders en/of het lichaam, al dan niet met een hamer en/of bezemsteel en/of fietsband en/of
- (de handen van) die [slachtoffer] vast te binden met een tie-wrap en/of oplader, althans met een kabel en/of
- met (kracht), de geschoeide voet op zijn, [slachtoffer] , borst te zetten en/of tegen de borst geduwd te houden en/of
- over die [slachtoffer] poedersuiker en/of meel en/of koffie en/of schoonmaakmiddel en/of kruiden en/of water, althans een of meerdere stof(fen) te gooien/gieten.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Volgens de officier van justitie komt verdachte geen beroep op noodweer toe, nu hij en
medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) de agressoren waren.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs integraal van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) onbetrouwbaar is en dat verdachte, wat betreft de mishandeling, heeft gehandeld uit noodweer.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt op grond van de hieronder opgenomen feiten en omstandigheden, die in de bewijsmiddelen [1] zijn vervat en waarop de bewezenverklaring steunt, tot bewezenverklaring van het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde. De rechtbank overweegt als volgt.
De feiten en omstandigheden
[slachtoffer] verklaart dat hij op 28 mei 2023 omstreeks 18:00 uur bij zijn huis in [plaats] kwam. Toen hij de deur dicht wilde doen, voelde hij dat iemand de deur tegenhield. [slachtoffer] zag dat [medeverdachte] en verdachte voor de deur stonden en zijn huis binnenkwamen. [slachtoffer] wilde dit niet en gaf dit meerdere malen aan. [slachtoffer] zei: ‘
Ga mijn huis uit’.[medeverdachte] en verdachte wilden zijn huis niet verlaten. [2] [medeverdachte] zat op de bank en [slachtoffer] zei tegen verdachte dat ze weg moesten gaan. [3] Verdachte duwde [slachtoffer] naar de grond. Verdachte drukte [slachtoffer] vast op een matras in zijn slaapkamer, zodat hij niks meer kon. [slachtoffer] probeerde zichzelf omhoog te wippen, waardoor hij verdachte mogelijk raakte. Verdachte reageerde daarop:
‘Wat ga je mij slaan?’. Verdachte zei tegen [slachtoffer] dat hij op het matras moest gaan zitten, omdat hij anders klappen zou krijgen. Verdachte liep toen weg. Daarna kwam hij terug met een bak lauw water, die hij over [slachtoffer] heen gooide. [slachtoffer] zei tegen verdachte dat hij moest stoppen. Verdachte pakte vervolgens poedersuiker en meel uit de keuken en gooide dit over [slachtoffer] heen. [slachtoffer] verklaart dat verdachte daarna koffiepoeder en een soort schoonmaakmiddel over hem heen gooide. Daarna gooide verdachte nog kruiden over [slachtoffer] heen. Dit brandde heel erg in de ogen van [slachtoffer] . [4] [slachtoffer] kreeg ook klappen van verdachte. Verdachte wilde de telefoon en code van [slachtoffer] en als hij dat niet zou doen, kreeg hij weer klappen. Uit angst gaf [slachtoffer] zijn telefoon. [5] Verdachte heeft meerdere mensen gevideobeld. Tijdens het videobellen heeft verdachte [slachtoffer] over zijn hele lichaam met zijn vuisten geslagen. [slachtoffer] zat toen met zijn handen op zijn rug vastgebonden. Eerst was [slachtoffer] met een telefoonkabel om zijn handen gebonden, later kwam daar een tiewrap bij. Terwijl [slachtoffer] zat vastgebonden, sloeg verdachte [slachtoffer] met de binnenband van een fiets. [slachtoffer] voelde dat de band op zijn rug, nek en schouders terechtkwam. [6] Verdachte sloeg [slachtoffer] met een bezemsteel op zijn rug en lichaam. Ook sloeg verdachte twee keer met een hamer op de knie van [slachtoffer] . [7] [medeverdachte] sloeg met de bezemsteel overal op het lichaam van [slachtoffer] , ook een paar keer op zijn hoofd. [8]
[getuige] , de ex-vriendin van [slachtoffer] , werd op 28 mei 2023 om 21:21 uur met de telefoon van [slachtoffer] gevideobeld. Zij nam op en zag dat [slachtoffer] op zijn knieën op de grond zat en dat zijn handen op de rug aan elkaar vastzaten. [getuige] zag niet wie de telefoon vasthield, omdat de telefoon op de geknielde [slachtoffer] gericht bleef. [getuige] belde vervolgens de politie. [9]
Ter plaatse troffen verbalisanten [slachtoffer] in zijn woning aan. Zij zagen dat [slachtoffer] slechts gekleed was in een korte broek. Hij was over vrijwel zijn gehele lichaam nat en besmeurd met (vloei)stoffen. [slachtoffer] had striemen en krassen op zijn buik, borst en rug. [slachtoffer] verklaarde tegen de verbalisanten te zijn mishandeld en vastgebonden. [slachtoffer] verklaarde te zijn geslagen met de binnenband van een fietsband en een bezemsteel. De verbalisant zag op de grond, naast een van de matrassen, een binnenband van een fietsband liggen. Verder wees [slachtoffer] de verbalisanten op een bezemsteel, die op de vensterbank in de slaapkamer lag. [10]
Daarnaast werden een hamer, een oplaadkabel en tiewraps, in de woning van [slachtoffer] aangetroffen. [11]
F. Oude Hengel, forensisch arts bij de GGD IJsselland, heeft op 2 november 2023 een letselbeschrijving opgemaakt. De forensisch arts constateert, op basis van het letselonderzoek dat op 28 mei 2023 bij [slachtoffer] is verricht, 28 lichte letsels op het lichaam van [slachtoffer] . De letsels bevinden zich op zijn romp, armen en benen. Het gaat met name om schaaf- en kraswonden en roodheid van de huid. Ook is een enkele snijwond en een bloeduitstorting geconstateerd. Het gaat om letsels die kunnen zijn ontstaan door met een ruw voorwerp over de huid te bewegen of met de huid over een ruw oppervlak te bewegen, irritatie ten gevolge van een mechanisch, chemische en/of thermische invloed, contact van de huid met een scherprandig snijdend oppervlak (zoals een mes of een ander voorwerp met een scherprandig oppervlak) en de inwerking van stomp uitwendig geweld (zoals slaan, schoppen, samendrukken of stoten). [12]
Op de telefoon van [medeverdachte] zijn meerdere filmpjes aangetroffen. Twee van deze filmpjes zijn gemaakt op 28 mei 2023, omstreeks 20:30 uur. Op één van die filmpjes is een jongen te zien die op een matras op de grond zit met zijn hoofd naar beneden die is besmeurd met diverse substanties. Deze jongen heeft zijn handen op zijn rug gebonden. De filmer zegt onder meer: ‘
Ik ga je gewoon filmen, want je bent gewoon een kankersukkel. Je bent echt een kankersukkel, wist je dat? [13]
Ook op de telefoon van verdachte zijn meerdere filmpjes aangetroffen. Op een op 28 mei 2023 om 19:23 uur aangemaakt filmpje is te zien dat er schoppende bewegingen richting [slachtoffer] worden gemaakt. De persoon die trapt heeft dezelfde schoen aan als [medeverdachte] tijdens zijn aanhouding. [14] Ook is te zien dat [slachtoffer] door een ander op de grond wordt gedrukt en dat deze persoon [slachtoffer] tegen de grond gedrukt houdt. Er wordt het volgende gezegd:
Verdachte: ‘
Jij gaat niemand slaan.
[slachtoffer] : ‘
Ik sla ook niemand.
Verdachte: ‘
Jij gaat niemand slaan, vriend.
[slachtoffer] : ‘
Ik sla ook niemand. [15]
Op een ander filmpje, aangemaakt op 28 mei 2023 om 19:55 uur, is te zien dat [slachtoffer] in de woonkamer staat met tegenover zich de filmer en [medeverdachte] . De verbalisant herkent [medeverdachte] en verdachte aan hun stemmen. [slachtoffer] zegt: ‘
Waarom moeten jullie met z’n tweeën mij... AUW’. Vervolgens is te zien dat iemand [slachtoffer] een trap tegen zijn bovenlichaam geeft. De trappende persoon draagt een korte broek met donkere schoen. Dit komt overeen met wat verdachte tijdens zijn aanhouding droeg. Na deze trap vraagt [slachtoffer] :
Waarom moeten jullie met z’n tweeën mij pesten?
Verder is op een op 28 mei 2023 om 21:04 uur aangemaakt filmpje te zien dat [slachtoffer] in een vervuilde kamer is. Hij zit op een matras met zijn armen op zijn rug. [slachtoffer] zit onder een witte substantie en er zitten vlekken op zijn benen. [16]
Ten slotte is op een ander filmpje te zien dat [slachtoffer] op de grond naast een matras ligt. Tegen hem wordt gezegd: ‘
Ik ga jouw kop trappen.’ Vervolgens zet de filmer zijn voet op de borst van [slachtoffer] en houdt zijn voet tegen de borst. [17]
Uit onderzoek aan de telefoon van [medeverdachte] volgt dat in de dagen voorafgaand aan 28 mei 2023 verdachte en [medeverdachte] meerdere chats naar elkaar en naar [slachtoffer] hebben gestuurd. Zo stuurt [medeverdachte] via Snapchat op 27 mei 2023 onder meer naar [slachtoffer] : ‘
Je gaat dood’. [18] [medeverdachte] en verdachte sturen via WhatsApp naar elkaar dat ze [slachtoffer] in elkaar willen klappen en hem willen slopen. [19]
Op 27 mei 2023 vindt via WhatsApp het volgende chatverkeer plaats tussen verdachte en [medeverdachte] . Verdachte: ‘
Spookje heeft me ook geblokt op snap Morgen of maandag ga ik zeker ze hoofd verbouwen.’ [medeverdachte] : ‘
Omg srs, ik doe mee.’ Verdachte: ‘
Ga morgen naar ze huis toeen
Laat sws filmen.’ [20]
Verdachte heeft verklaard dat hij het huis van [slachtoffer] wilde schoonmaken. [slachtoffer] heeft toen de bezem van verdachte gepakt en wilde een andere jongen, [naam 2] , die ook in de woning aanwezig was, aanvallen. Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] wel heeft vastgepakt en op zijn bed gegooid. Verdachte hield [slachtoffer] vast, maar liet hem later los. Toen stond [slachtoffer] op verdachte zijn vingers, waarop verdachte een paar tikken aan [slachtoffer] gaf. Dit was met zijn vuist en platte hand. Verdachte beroept zich op noodweer. [21]
Overwegingen en oordeel
Wederrechtelijke vrijheidsberoving
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande, de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, vast dat verdachte en [medeverdachte] op 28 mei 2023 de woning van [slachtoffer] in [plaats] zijn binnengegaan en dat zij deze woning niet hebben verlaten ondanks meerdere verzoeken daartoe van [slachtoffer] . Dit maakt naar het oordeel van de rechtbank dat [medeverdachte] en verdachte tegen de wil van [slachtoffer] in zijn woning zijn gebleven. Daarna hebben de verschillende geweldshandelingen plaatsgevonden, zoals hiervoor beschreven.
Het voorgaande in aanmerking nemend, in samenhang bezien met het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel stelt de rechtbank vast dat de genoemde geweldshandelingen op [slachtoffer] zijn verricht en dat deze handelingen op 28 mei 2023 door [medeverdachte] en verdachte zijn gepleegd. Omdat [slachtoffer] met zijn handen op zijn rug was vastgebonden en verdachte en [medeverdachte] voortdurend in de nabijheid van [slachtoffer] zijn gebleven, kon hij zijn woning niet verlaten zonder aan geweld bloot te komen staan.
Dit maakt dat [slachtoffer] door verdachte en [medeverdachte] wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd en gehouden. Uit de bewijsmiddelen volgt dat zij dit opzettelijk hebben gedaan, temeer nu uit het WhatsApp-chatverkeer tussen verdachte en [medeverdachte] volgt dat zij van plan waren om samen naar de woning van [slachtoffer] te gaan om zijn hoofd te verbouwen.
Het door verdachte gestelde scenario dat er ten tijde van de geweldshandelingen naast verdachte en [medeverdachte] nog andere personen in de woning van [slachtoffer] aanwezig waren, is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden.
Mishandeling
De rechtbank heeft hiervoor al vastgesteld welke geweldshandelingen door verdachte en [medeverdachte] zijn gepleegd. Naar het oordeel van de rechtbank kwalificeert het overgieten met water onder de hiervoor vastgestelde omstandigheden als een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording aan het lichaam en dus als mishandeling.
Medeplegen
De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling en dat die bijdrage van voldoende gewicht is geweest om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte] en verdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Het noodweerverweer
De verdediging heeft ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde betoogd dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
Voor een geslaagd beroep op noodweer is vereist dat sprake moet zijn geweest van een noodweersituatie, door een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding gericht tegen eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed, waarbij het doel van de verdediging noodzakelijk en het verdedigingsmiddel proportioneel moet zijn.
De rechtbank is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat op enig moment sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van verdachte of [medeverdachte] , waarbij verdediging door verdachte noodzakelijk was. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte en [medeverdachte] [slachtoffer] urenlang tegen zijn wil in zijn woning hebben vastgehouden en allerlei geweldshandelingen op hem hebben verricht. Verdachte en [medeverdachte] waren naar het oordeel van de rechtbank de agressoren, waardoor van een wederrechtelijke aanranding jegens hen geen sprake kan zijn. Het beroep op noodweer, in de zin van zelfverdediging, kan dan ook niet slagen en wordt verworpen. De rechtbank acht daarom het – ingebakken – bestanddeel wederrechtelijkheid in de ten laste gelegde mishandeling bewezen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1hij op 28 mei 2023 te Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door- niet de woning terstond te verlaten toen [slachtoffer] zei ‘ga mijn huis uit’ en alsnog achter hem aan naar binnen te gaan en daarbij die [slachtoffer] te belemmeren de deur dicht te doen, en,
- het afpakken van de telefoon van die [slachtoffer] en
- voortdurend in de nabijheid van die [slachtoffer] te verblijven, zodat die [slachtoffer] werd belemmerd de woning/kamer te verlaten en- die [slachtoffer] naar de grond te bewegen en meerdere malen te slaan en/of te stompen en/of te schoppen tegen de knie, de rug, de schouders en/of het lichaam, al dan niet met een hamer, bezemsteel en/of fietsband en- de handen van die [slachtoffer] vast te binden met een tie-wrap en een oplader en
- die [slachtoffer] op een matras te drukken en- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: ‘Ik ga jouw kop trappen’ en- de voet op zijn, [slachtoffer] , borst te zetten en tegen de borst geduwd te houden en- over die [slachtoffer] poedersuiker, meel, koffie, schoonmaakmiddel, kruiden en water te gooien/gieten;
feit 2hij op 28 mei 2023 te Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer] heeft mishandeld, door- die [slachtoffer] naar de grond te bewegen en- die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of te schoppen, tegen de knie, de rug, de schouders en/of het lichaam, al dan niet met een hamer, bezemsteel en/of fietsband en- de handen van die [slachtoffer] vast te binden met een tiewrap en oplader en
- de voet op zijn, [slachtoffer] , borst te zetten en tegen de borst geduwd te houden en- over die [slachtoffer] poedersuiker, meel, koffie, schoonmaakmiddel, kruiden en water te gooien/gieten.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 55, 282 en 300 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 en feit 2:
eendaadse samenloop van
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid berovenen
het misdrijf:
mishandeling, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 150 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 53 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie heeft geëist dat aan het voorwaardelijk strafdeel de door Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) geadviseerde bijzondere voorwaarden worden gekoppeld. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een taakstraf van 200 uren wordt opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een geheel voorwaardelijke straf op te leggen. De verdediging heeft erop gewezen dat verdachte in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis verschillende therapieën heeft gevolgd en dat verdachte zich de afgelopen periode positief heeft ontwikkeld.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de gepleegde feiten
Verdachte en [medeverdachte] hebben [slachtoffer] urenlang vastgehouden in zijn woning. [slachtoffer] is daarbij vastgebonden en meermaals geschopt en (met diverse voorwerpen) geslagen. Daarnaast hebben verdachten [slachtoffer] op vernederende wijze overgoten met verschillende (vloei)stoffen. [slachtoffer] heeft hele nare en angstige uren doorgemaakt. Verdachte heeft een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] . Het door verdachte toegepaste geweld heeft bij [slachtoffer] geleid tot gevoelens van angst en onveiligheid, zo blijkt uit de onderbouwing van het verzoek tot schadevergoeding. De wijze waarop verdachte zich heeft gedragen is zorgelijk en zeer kwalijk, te meer omdat verdachte beelden van de mishandeling heeft verspreid. De rechtbank rekent het verdachte bovendien aan dat de feiten hebben plaatsgevonden in de woning van [slachtoffer] , een plek waar hij zich juist veilig zou moeten voelen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 18 maart 2024. Hieruit volgt dat dat hij in het verleden eerder voor gewelds- en vermogensdelicten met politie en/of justitie in aanraking is geweest. De laatste veroordeling dateert van 27 mei 2021, waarbij verdachte door de politierechter is veroordeeld tot een maand voorwaardelijke jeugddetentie wegens diefstal. Ten tijde van het plegen van deze feiten liep verdachte nog in de proeftijd van deze laatste veroordeling.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de inhoud van het rapport van de reclassering van 27 juni 2024, opgemaakt door reclasseringswerker [reclasseringswerker] . Daaruit volgt dat de reclassering het sociale netwerk en psychosociaal functioneren als delictsgerelateerde factoren ziet. Verdachte heeft een belaste voorgeschiedenis en verblijft in het kader van een WLZ-indicatie (Wet langdurige zorg) bij [locatie]. Verdachte is hier goed ingebed, maar laat af en toe ongrijpbaar gedrag zien of vraagt niet tijdig om hulp. De reclassering schat het recidiverisico in als hoog. De reclassering acht bijzondere voorwaarden daarom op zijn plaats. Deze bijzondere voorwaarden bestaan uit een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, verblijven bij Back-up Zorg en het vinden van dagbesteding. Daarnaast adviseert de reclassering oplegging van een alcohol- en drugsverbod en een contactverbod met [slachtoffer] .
De strafoplegging
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf en de hoogte ervan rekening met straffen die in vergelijkbare gevallen door rechters zijn opgelegd. In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor de door hem gepleegde feiten en de door hem gepleegde feiten heeft gebagatelliseerd. Om zoveel mogelijk te voorkomen dat verdachte in de toekomst weer strafbare feiten gaat plegen, zal de rechtbank naast een taakstraf een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
De rechtbank acht het, alles afwegend, passend en geboden om aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van honderdtachtig dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan drieëntachtig dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank koppelt daaraan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, zoals in het dictum vermeld. Ook zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf van honderdtachtig uren opleggen.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 3.080,75--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
vervangen identiteitskaart (€ 75,80,--), en vervangen bankpas (€ 4,95,--).
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 3.000,-- gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde schadevergoeding van de benadeelde partij in zijn geheel toewijsbaar is, te vermeerderen met de daartoe geldende wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de raadsman verzocht de vordering van de benadeelde af te wijzen. Ook heeft de raadsman gesteld dat de opgevoerde schadeposten geen rechtstreeks gevolg van het ten laste gelegde zijn.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting vast dat voldoende verband bestaat tussen het bewezen verklaarde handelen van verdachte en de door de benadeelde partij gestelde schade om te kunnen aannemen dat de benadeelde partij door dit handelen rechtstreekse schade is toegebracht. De rechtbank overweegt verder als volgt.
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende is gebleken dat de identiteitskaart en bankpas van de benadeelde partij door verdachte of [medeverdachte] is beschadigd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten nader te onderbouwen, levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Immateriële schade
Op basis van artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek kan een benadeelde partij in beperkte gevallen aanspraak maken op vergoeding van andere schade dan vermogensschade, zoals in het geval dat de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast. Gelet op wat de rechtbank eerder in dit vonnis in de bewijsmotivering en de strafmotivering heeft vastgesteld over de aard van het handelen van verdachte waarvan de benadeelde het slachtoffer is geworden, is de rechtbank van oordeel dat de aard en de ernst van de door verdachte begane normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde in dit geval onmiskenbaar met zich brengen dat de benadeelde op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
De rechtbank zal, rekening houdend met bedragen die door Nederlandse rechters in (enigszins) vergelijkbare gevallen zijn toegekend, de omvang van de immateriële schade naar billijkheid vaststellen op € 2.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2023. Dat maakt dat de vordering van de benadeelde partij in zoverre wordt toegewezen en voor het overige deel, te weten een bedrag van € 500,--, niet-ontvankelijk wordt verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 35 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en feit 2:
eendaadse samenloop van
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid berovenen,
het misdrijf:
mishandeling, meermalen gepleegd
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van 180
(honderdtachtig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van 83
(drieëntachtig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet zijn nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte (zich) gedurende de proeftijd:
  • meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor de eerste afspraak;
  • laat behandelen door Tactus verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • verblijft bij [locatie] of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem/haar heeft opgesteld;
  • inspant voor het vinden en behouden van (betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding), met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
  • op geen enkele wijze - direct of indirect – contact zoekt of heeft met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2001 in [geboorteplaats 2] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
  • geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
  • geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest)om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [slachtoffer]toe tot een bedrag van
€ 2.500,--(bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt verdachte tot (hoofdelijke) betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 2.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2023, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 2.500,-- (zegge: tweeduizendvijfhonderd),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
35 (vijfendertig) dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door de mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het
overige niet-ontvankelijkis in de vordering, te weten een deel van
€ 500,--aan immateriële schadevergoeding en een bedrag van
€ 80,75,--aan materiele schadevergoeding en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. de Jong, voorzitter, mr. S.H. Peper en mr. I.M. Schaafsma-Roukema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Drent, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023237280. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 29 mei 2023, pagina 81, inclusief de fotobijlagen, pagina’s 85 tot en met 88.
3.Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever van 29 mei 2023, pagina 91.
4.Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever van 29 mei 2023, pagina 91.
5.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 29 mei 2023, pagina 82.
6.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 29 mei 2023, pagina 82, inclusief de fotobijlagen, pagina’s 85 tot en met 88 en het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever van 29 mei 2023, pagina 92
7.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 29 mei 2023, pagina’s 81, inclusief de fotobijlagen, pagina’s 85 tot en met 88.
8.Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever van 29 mei 2023, pagina 92.
9.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 29 mei 2023, pagina’s 107 en 108.
10.Het proces-verbaal van bevindingen van 29 mei 2023, pagina’s 27 tot en met 30.
11.Het proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict van 29 mei 2023, pagina’s 230 tot en met 233.
12.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een forensisch geneeskundige letselbeschrijving van 2 november 2023, opgemaakt door forensisch arts F. Oude Hengel van GGD IJsselland.
13.Het proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2023, pagina 131.
14.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 juli 2023, pagina 238.
15.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 juli 2023, pagina 241 en 242.
16.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 juli 2023, pagina’s 248 en 249.
17.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2023, pagina’s 199 en 200.
18.Het proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2023, pagina 138.
19.Het proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2023, pagina’s 142 tot en met 146.
20.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2023, pagina 158.
21.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 9 juli 2024.