ECLI:NL:RBOVE:2024:3922

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
23 juli 2024
Zaaknummer
08.171549.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 19-jarige man voor wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling

Op 23 juli 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 19-jarige man veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte was samen met een medeverdachte betrokken bij het urenlang vasthouden en mishandelen van een slachtoffer in diens woning op 28 mei 2023 in Zwolle. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte opzettelijk het slachtoffer van zijn vrijheid hebben beroofd en hem meermalen hebben mishandeld. De feiten omvatten het afpakken van de telefoon van het slachtoffer, het belemmeren van zijn ontsnapping, en het toebrengen van lichamelijk letsel met verschillende voorwerpen. De rechtbank achtte de vordering van de officier van justitie, die een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf had geëist, terecht. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 2.500,- aan de benadeelde partij. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die angst en onveiligheid heeft ervaren door de gebeurtenissen. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, maar zijn gedrag werd als ernstig en onacceptabel beoordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.171549.23 (P)
Datum vonnis: 23 juli 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2004 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
16 november 2023 en van 9 juli 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door de raadsman mr. P.L.E.M. Krauth, advocaat in Zwolle, namens verdachte naar voren is gebracht. Verdachte is ter zitting van 9 juli 2024 niet verschenen.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij
[slachtoffer] door mr. [naam 1] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 28 mei 2023 in Zwolle samen met anderen of alleen opzettelijk [slachtoffer] van zijn vrijheid heeft beroofd (
feit 1)en hem op 28 mei 2023 in Zwolle samen met anderen of alleen heeft mishandeld (
feit 2).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1
hij op of omstreeks 28 mei 2023 te Zwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- niet de woning terstond te verlaten toen [slachtoffer] zei ‘ga mijn huis uit’ en/of alsnog achter die [slachtoffer] aan naar binnen te gaan en/of daarbij die [slachtoffer] te belemmeren de deur dicht te doen en/of
- het afpakken van de telefoon van die [slachtoffer] , waardoor die [slachtoffer] werd belet hulp in te roepen en/of
- voortdurend in de nabijheid van die [slachtoffer] te verblijven, zodat die [slachtoffer] werd belemmerd de woning/kamer te verlaten en/of
- die [slachtoffer] naar de grond te bewegen en/of een of meerdere malen te slaan en/of te stompen en/of te schoppen op/tegen de knie en/of de rug en/of de schouders en/of het lichaam, al dan niet met een hamer en/of bezemsteel en/of fietsband en/of
- (de handen van) die [slachtoffer] vast te binden met een tie-wrap en/of een oplader, althans met een kabel en/of
- die [slachtoffer] op een matras te drukken en/of daarbij te belemmeren dat die [slachtoffer] de kamer/woning kon verlaten en/of
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: ‘Ik ga jouw kop trappen’ en/of
- met (kracht), de geschoeide voet op zijn, [slachtoffer] , borst te zetten en/of tegen de borst geduwd te houden en/of
- over die [slachtoffer] poedersuiker en/of meel en/of koffie en/of schoonmaakmiddel en/of kruiden en/of water, althans een of meerdere stof(fen) te gooien/gieten;
feit 2
hij op of omstreeks 28 mei 2023 te Zwolle, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer] heeft mishandeld door meermaals, althans eenmaal,
- die [slachtoffer] naar de grond te bewegen en/of
- die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of te schoppen op/tegen de knie en/of de rug en/of de schouders en/of het lichaam, al dan niet met een hamer en/of bezemsteel en/of fietsband en/of
- (de handen van) die [slachtoffer] vast te binden met een tie-wrap en/of oplader, althans met een kabel en/of
- met (kracht), de geschoeide voet op zijn, [slachtoffer] , borst te zetten en/of tegen de borst geduwd te houden en/of
- over die [slachtoffer] poedersuiker en/of meel en/of koffie en/of schoonmaakmiddel en/of kruiden en/of water, althans een of meerdere stof(fen) te gooien/gieten.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte integraal van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij aangevoerd dat verdachte later dan medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) in de woning van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) kwam en afstand hield van de door [medeverdachte] gepleegde wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt op grond van de hieronder opgenomen feiten en omstandigheden, die in de bewijsmiddelen [1] zijn vervat en waarop de bewezenverklaring steunt, tot bewezenverklaring van het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde. De rechtbank overweegt als volgt.
De feiten en omstandigheden
[slachtoffer] verklaart dat hij op 28 mei 2023 omstreeks 18:00 uur bij zijn huis kwam. Toen hij de deur dicht wilde doen, voelde hij dat iemand de deur tegenhield. [slachtoffer] zag dat verdachte en [medeverdachte] voor de deur stonden en zijn huis binnenkwamen. [slachtoffer] wilde dit niet en gaf dit meerdere malen aan. [slachtoffer] zei: ‘
Ga mijn huis uit’.Verdachte en [medeverdachte] wilden zijn huis niet verlaten. [2] Verdachte zat op de bank en [slachtoffer] zei tegen [medeverdachte] dat ze weg moesten gaan. [3] [medeverdachte] duwde [slachtoffer] naar de grond. [medeverdachte] drukte [slachtoffer] op een matras in zijn slaapkamer, zodat hij niets meer kon. [slachtoffer] probeerde zichzelf omhoog te wippen, waardoor hij [medeverdachte] mogelijk raakte. [medeverdachte] reageerde daarop:
‘Wat ga je mij slaan?’. [medeverdachte] zei tegen [slachtoffer] dat hij op het matras moest gaan zitten, omdat hij anders klappen zou krijgen. [medeverdachte] liep toen weg. Daarna kwam hij terug met een bak lauw water, die hij over [slachtoffer] heen gooide. [slachtoffer] zei tegen [medeverdachte] dat hij moest stoppen. [medeverdachte] pakte vervolgens poedersuiker en meel uit de keuken en gooide dit over [slachtoffer] heen. [slachtoffer] verklaart dat [medeverdachte] daarna koffiepoeder en een soort schoonmaakmiddel over hem heen gooide. Daarna gooide [medeverdachte] nog kruiden over [slachtoffer] heen. Dit brandde heel erg in de ogen van [slachtoffer] . [4] [slachtoffer] kreeg ook klappen van [medeverdachte] . [medeverdachte] wilde de telefoon en code van [slachtoffer] en als hij dat niet zou doen, kreeg hij weer klappen. Uit angst gaf [slachtoffer] zijn telefoon. [5] [medeverdachte] heeft meerdere mensen gevideobeld. Tijdens het videobellen heeft [medeverdachte] [slachtoffer] over zijn hele lichaam met zijn vuisten geslagen. [slachtoffer] zat toen met zijn handen op zijn rug vastgebonden. Eerst was [slachtoffer] met een telefoonkabel om zijn handen gebonden, later kwam daar een tiewrap bij. Terwijl [slachtoffer] zat vastgebonden, sloeg [medeverdachte] [slachtoffer] met de binnenband van een fiets. [slachtoffer] voelde dat de band op zijn rug, nek en schouders terechtkwam. [6] [medeverdachte] sloeg [slachtoffer] met een bezemsteel op zijn rug en lichaam. Ook sloeg [medeverdachte] twee keer met een hamer op de knie van [slachtoffer] . [7] Verdachte was er vanaf het begin bij. Hij zat op de bank en kon zien wat er allemaal gebeurde. Ook is verdachte een aantal keren komen kijken, maar deed toen nog niks. Verdachte is tussentijds even naar zijn eigen woning gegaan en toen hij terug kwam heeft hij [slachtoffer] een paar keer met platte hand geslagen. Ook sloeg verdachte [slachtoffer] met de bezemsteel overal op zijn lichaam, ook een paar keer op zijn hoofd. [8]
[getuige] , de ex-vriendin van [slachtoffer] , werd op 28 mei 2023 om 21:21 uur met de telefoon van [slachtoffer] gevideobeld. Zij nam op en zag dat [slachtoffer] op zijn knieën op de grond zat en dat zijn handen op de rug aan elkaar vastzaten. [getuige] zag niet wie de telefoon vasthield, omdat de telefoon op de geknielde [slachtoffer] gericht bleef. [getuige] belde vervolgens de politie. [9]
Ter plaatse troffen verbalisanten [slachtoffer] in zijn woning aan. Zij zagen dat [slachtoffer] slechts gekleed was in een korte broek. Hij was over vrijwel zijn gehele lichaam nat en besmeurd met (vloei)stoffen. [slachtoffer] had striemen en krassen op zijn buik, borst en rug. [slachtoffer] verklaarde tegen de verbalisanten te zijn mishandeld en vastgebonden [slachtoffer] verklaarde te zijn geslagen met de binnenband van een fietsband en een bezemsteel. De verbalisant zag op de grond, naast een van de matrassen, een binnenband van een fietsband liggen. Verder wees [slachtoffer] de verbalisanten op een bezemsteel, die op de vensterbank in de slaapkamer lag. [10]
Daarnaast werden een hamer, een oplaadkabel en tiewraps, in de woning van [slachtoffer] aangetroffen. [11]
F. Oude Hengel, forensisch arts bij de GGD IJsselland, heeft op 2 november 2023 een letselbeschrijving opgemaakt. De forensisch arts constateert, op basis van het letselonderzoek dat op 28 mei 2023 bij [slachtoffer] is verricht, 28 lichte letsels op het lichaam van [slachtoffer] . De letsels bevinden zich op zijn romp, armen en benen. Het gaat met name om schaaf- en kraswonden en roodheid van de huid. Ook is er een enkele snijwond en een bloeduitstorting geconstateerd. Het gaat om letsels die kunnen zijn ontstaan door met een ruw voorwerp over de huid te bewegen of met de huid over een ruw oppervlak te bewegen, irritatie ten gevolge van een mechanisch, chemische en/of thermische invloed, contact van de huid met een scherprandig snijdend oppervlak (zoals een mes of een ander voorwerp met een scherprandig oppervlak) en de inwerking van stomp uitwendig geweld (zoals slaan, schoppen, samendrukken of stoten). [12]
Op de telefoon van verdachte zijn meerdere filmpjes aangetroffen. Twee van deze ’filmpjes zijn gemaakt op 28 mei 2023, omstreeks 20:30 uur. Op één van die filmpjes is een jongen te zien die op een matras op de grond zit met zijn hoofd naar beneden die is besmeurd met diverse substanties. Deze jongen heeft zijn handen op zijn rug gebonden. De filmer zegt onder meer: ‘
Ik ga je gewoon filmen want je bent gewoon een kankersukkel. Je bent echt een kankersukkel, wist je dat? [13]
Ook op de telefoon van [medeverdachte] zijn meerdere filmpjes aangetroffen. Op een op 28 mei 2023 om 19:23 uur aangemaakt filmpje is te zien dat er schoppende bewegingen richting [slachtoffer] r worden gemaakt. De persoon die trapt heeft dezelfde schoen aan als verdachte tijdens zijn aanhouding. [14] Ook is te zien dat [slachtoffer] door een ander op de grond wordt gedrukt en dat deze persoon [slachtoffer] tegen de grond gedrukt houdt. Er wordt het volgende gezegd:
[medeverdachte] : ‘
Jij gaat niemand slaan.
[slachtoffer] : ‘
Ik sla ook niemand.
[medeverdachte] : ‘
Jij gaat niemand slaan, vriend.
[slachtoffer] : ‘
Ik sla ook niemand. [15]
Op een ander filmpje, aangemaakt op 28 mei 2023 om 19:55 uur, is te zien dat [slachtoffer] in de woonkamer staat met tegenover zich de filmer en verdachte. De verbalisant herkent verdachte en [medeverdachte] aan hun stemmen. [slachtoffer] zegt: ‘
Waarom moeten jullie met z’n tweeën mij... AUW’. Vervolgens is te zien dat iemand [slachtoffer] een trap tegen zijn bovenlichaam geeft. De trappende persoon draagt een korte broek met donkere schoen. Dit komt overeen met wat [medeverdachte] tijdens zijn aanhouding droeg. Na deze trap vraagt [slachtoffer] :
Waarom moeten jullie met z’n tweeën mij pesten?
Verder is op een op 28 mei 2023 om 21:04 uur aangemaakt filmpje te zien dat [slachtoffer] in een vervuilde kamer is. Hij zit op een matras met zijn armen op zijn rug. [slachtoffer] zit onder een witte substantie en er zitten vlekken op zijn benen. [16]
Ten slotte is op een ander filmpje te zien dat [slachtoffer] op de grond naast een matras ligt. Tegen hem wordt gezegd: ‘
Ik ga jouw kop trappen.’ Vervolgens zet de filmer zijn voet op de borst van [slachtoffer] en houdt zijn voet tegen de borst. [17]
Uit onderzoek aan de telefoon van verdachte volgt dat in de dagen voorafgaand aan 28 mei 2023 [medeverdachte] en verdachte meerdere chats naar elkaar en naar [slachtoffer] hebben gestuurd. Zo stuurt verdachte via Snapchat op 27 mei 2023 onder meer naar [slachtoffer] : ‘
Je gaat dood’. [18] Verdachte en [medeverdachte] sturen via WhatsApp naar elkaar dat ze [slachtoffer] in elkaar willen klappen en hem willen slopen. [19]
Op 27 mei 2023 vindt via WhatsApp het volgende chatverkeer plaats tussen [medeverdachte] en verdachte. [medeverdachte] : ‘
Spookje heeft me ook geblokt op snap Morgen of maandag ga ik zeker ze hoofd verbouwen.’ Verdachte: ‘
Omg srs, ik doe mee.’ [medeverdachte] : ‘
Ga morgen naar ze huis toeen
Laat sws filmen.’ [20]
Verdachte heeft verklaard dat hij onder dwang de woning van [slachtoffer] is binnengegaan. Verdachte is met een vuurwapen onder druk gezet om te filmen. In de woning waren zeven personen, waaronder [slachtoffer] en [medeverdachte] . De andere personen kent verdachte niet. Verdachte wilde niet dat [slachtoffer] mishandeld werd. [slachtoffer] was vastgebonden met een telefoonkabel en tiewraps. Verdachte zag dat de andere, hem onbekende, jongens hem trapten en klappen gaven. [21]
Overwegingen en oordeel
Wederrechtelijke vrijheidsberoving
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande, de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, vast dat [medeverdachte] en verdachte op 28 mei 2023 de woning van [slachtoffer] in [plaats] zijn binnengegaan en dat zij deze woning niet hebben verlaten ondanks meerdere verzoeken daartoe van [slachtoffer] . Dit maakt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte en [medeverdachte] tegen de wil van [slachtoffer] in zijn woning zijn gebleven. Daarna hebben de verschillende geweldshandelingen plaatsgevonden, zoals hiervoor beschreven.
Het voorgaande in aanmerking nemend, in samenhang bezien met het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel, stelt de rechtbank vast dat de genoemde geweldshandelingen op [slachtoffer] zijn verricht en dat deze handelingen op 28 mei 2023 door verdachte en [medeverdachte] zijn gepleegd. Omdat [slachtoffer] met zijn handen op zijn rug was vastgebonden en verdachte en [medeverdachte] voortdurend in de nabijheid van [slachtoffer] zijn gebleven, kon hij zijn woning niet verlaten zonder aan geweld bloot te komen staan. Dit maakt dat [slachtoffer] door verdachte en [medeverdachte] wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd en gehouden. Uit de bewijsmiddelen volgt dat zij dit opzettelijk hebben gedaan, temeer nu uit het WhatsApp-chatverkeer tussen verdachte en [medeverdachte] volgt dat zij van plan waren om samen naar de woning van [slachtoffer] te gaan om zijn hoofd te verbouwen.
Het door verdachte gestelde scenario dat er ten tijde van de geweldshandelingen naast verdachte en [medeverdachte] nog vier personen in de woning aanwezig waren die [slachtoffer] hebben mishandeld, is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden
Mishandeling
De rechtbank heeft hiervoor al vastgesteld welke geweldshandelingen door [medeverdachte] en verdachte zijn gepleegd. Naar het oordeel van de rechtbank kwalificeert het overgieten met water onder de hiervoor vastgestelde omstandigheden als een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording aan het lichaam en dus als mishandeling.
Medeplegen
De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling en dat die bijdrage van voldoende gewicht is geweest om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1hij op 28 mei 2023 te Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door- niet de woning terstond te verlaten toen [slachtoffer] zei ‘ga mijn huis uit’ en alsnog achter hem aan naar binnen te gaan en daarbij die [slachtoffer] te belemmeren de deur dicht te doen en
- het afpakken van de telefoon van die [slachtoffer] , en
- voortdurend in de nabijheid van die [slachtoffer] te verblijven, zodat die [slachtoffer] werd belemmerd de woning/kamer te verlaten en- die [slachtoffer] naar de grond te bewegen en meerdere malen te slaan en/of te stompen en/of te schoppen, tegen de knie, de rug, de schouders en/of het lichaam, al dan niet met een hamer, bezemsteel en/of fietsband en- de handen van die [slachtoffer] vast te binden met een tie-wrap en een oplader,
- die [slachtoffer] op een matras te drukken en- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen ‘Ik ga jouw kop trappen’ en- de voet op zijn, [slachtoffer] , borst te zetten en tegen de borst geduwd te houden en- over die [slachtoffer] poedersuiker, meel, koffie, schoonmaakmiddel, kruiden en water te gooien/gieten;
feit 2hij op 28 mei 2023 te Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer] heeft mishandeld, door- die [slachtoffer] naar de grond te bewegen, en,- die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of te schoppen, tegen de knie, de rug, de schouders en/of het lichaam, al dan niet met een hamer, bezemsteel en/of fietsband en- de handen van die [slachtoffer] vast te binden met een tiewrap en oplader en
- de voet op zijn, [slachtoffer] , borst te zetten en tegen de borst geduwd te houden en- over die [slachtoffer] poedersuiker, meel, koffie, schoonmaakmiddel, kruiden en water te gooien/gieten.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 55, 282 en 300 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 en feit 2:
eendaadse samenloop van
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid berovenen
het misdrijf:
mishandeling, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een taakstraf van 150 uren wordt opgelegd met aftrek van voorarrest Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand voorwaardelijk wordt opgelegd, met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de ADHD-problematiek en beperkte vermogens van verdachte.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de gepleegde feiten
Verdachte en [medeverdachte] hebben [slachtoffer] urenlang vastgehouden in zijn woning. [slachtoffer] is daarbij vastgebonden en meermaals geschopt en (met diverse voorwerpen) geslagen. Daarnaast hebben verdachten [slachtoffer] op vernederende wijze overgoten met verschillende (vloei)stoffen. [slachtoffer] heeft hele nare en angstige uren doorgemaakt. Met dit gedrag heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] . Dit heeft bij [slachtoffer] geleid tot gevoelens van angst en onveiligheid, zo blijkt uit de onderbouwing van het verzoek tot schadevergoeding. De rechtbank rekent het verdachte bovendien aan dat de feiten hebben plaatsgevonden in de woning van [slachtoffer] , een plek waar hij zich juist veilig zou moeten voelen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 16 mei 2024, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de inhoud van het rapport van Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) van 2 november 2023, opgemaakt door reclasseringswerker [reclasseringswerker]. Daaruit volgt dat verdachte een turbulent verleden kent. Hij is op jonge leeftijd uit huis geplaatst en het ontbrak hem in zijn leven veelal aan stabiliteit. De reclassering ziet het sociale netwerk van verdachte als een risicofactor. Verdachte krijgt begeleiding van Talent in Zorg en moet rondkomen van leefgeld. Het ontbreken van een dagbesteding zorgt dat er weinig structuur in het leven van verdachte is. Een baan zou zorgen voor structuur in het leven van verdachte, waardoor het recidiverisico afneemt. Hoewel er mogelijk ingezet zou kunnen worden op een gedragsinterventie, is dit vanwege gebrek aan motivatie en zijn psychische kwetsbaarheid niet wenselijk. De kans bestaat dat verdachte overvraagd wordt, waardoor hij zal afhaken. De reclassering adviseert daarom geen bijzondere voorwaarden op te leggen. Het opleggen van een taakstraf kan helpen bij het aanbrengen van structuur in het leven van betrokkene.
De strafoplegging
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf en de hoogte ervan rekening met straffen die in vergelijkbare gevallen door rechters zijn opgelegd. In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor de door hem gepleegde feiten. Om zoveel mogelijk te voorkomen dat verdachte in de toekomst weer strafbare feiten gaat plegen, zal de rechtbank naast een taakstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
De rechtbank acht het, alles afwegend, passend en geboden om aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren op te leggen. Ook zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf van honderdvijftig uren opleggen, met aftrek van de tijd dat verdachte in verzekering heeft gezeten.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 3.080,75--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
vervangen identiteitskaart (€ 75,80,--), en, vervangen bankpas (€ 4,95,--).
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 3.000,-- gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde schadevergoeding van de benadeelde partij in zijn geheel toewijsbaar is, te vermeerderen met de daartoe geldende wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat de verzochte materiële schadevergoeding moet worden afgewezen, omdat de materiele schadeposten geen rechtstreeks gevolg van het ten laste gelegde zijn. De raadsman heeft verzocht de immateriële schadevergoeding te matigen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting vast dat voldoende verband bestaat tussen het bewezen verklaarde handelen van verdachte en de door de benadeelde partij gestelde schade om te kunnen aannemen dat de benadeelde partij door dit handelen rechtstreekse schade is toegebracht. De rechtbank overweegt verder als volgt.
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende is gebleken dat de identiteitskaart en bankpas van de benadeelde partij door verdachte of [medeverdachte] is beschadigd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten nader te onderbouwen, levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Immateriële schade
Op basis van artikel 6:106,eerste lid, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek kan een benadeelde partij in beperkte gevallen aanspraak maken op vergoeding van andere schade dan vermogensschade, zoals in het geval dat de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast. Gelet op wat de rechtbank eerder in dit vonnis in de bewijsmotivering en de strafmotivering heeft vastgesteld over de aard van het handelen van verdachte waarvan de benadeelde het slachtoffer is geworden, is de rechtbank van oordeel dat de aard en de ernst van de door verdachte begane normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde in dit geval onmiskenbaar met zich brengen dat de benadeelde op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
De rechtbank zal, rekening houdend met bedragen die door Nederlandse rechters in (enigszins) vergelijkbare gevallen zijn toegekend, de omvang van de immateriële schade naar billijkheid vaststellen op € 2.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2023. Dat maakt dat de vordering van de benadeelde partij in zoverre wordt toegewezen en voor het overige deel, te weten een bedrag van € 500,--, niet-ontvankelijk wordt verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 35 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en feit 2:
eendaadse samenloop van
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid berovenen
het misdrijf:
mishandeling, meermalen gepleegd
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen: de
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat twee uren per in verzekering doorgebrachte dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [slachtoffer]toe tot een bedrag van
€ 2.500,--(bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt verdachte tot (hoofdelijke) betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 2.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2023, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 2.500,-- (zegge: tweeduizendvijfhonderd),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
35 (vijfendertig) dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door de mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het
overige niet-ontvankelijkis in de vordering, te weten een deel van
€ 500,--aan immateriële schadevergoeding en een bedrag van
€ 80,75,--aan materiele schadevergoeding en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. de Jong, voorzitter, mr. S.H. Peper en mr. I.M. Schaafsma-Roukema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Drent, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023237280. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 29 mei 2023, pagina81, inclusief de fotobijlagen, pagina’s 85 tot en met 88.
3.Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever van 29 mei 2023, pagina 91.
4.Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever van 29 mei 2023, pagina 91.
5.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 29 mei 2023, pagina 82.
6.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 29 mei 2023, pagina 82, inclusief de fotobijlagen, pagina’s 85 tot en met 88 en het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever van 29 mei 2023, pagina 92.
7.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 29 mei 2023, pagina’s 81, inclusief de fotobijlagen, pagina’s 85 tot en met 88.
8.Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever van 29 mei 2023, pagina 92.
9.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 29 mei 2023, pagina’s 107 en 108.
10.Het proces-verbaal van bevindingen van 29 mei 2023, pagina’s 27 tot en met 30.
11.Het proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict van 29 mei 2023, pagina’s 230 tot en met 233.
12.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een forensisch geneeskundige letselbeschrijving van 2 november 2023, opgemaakt door forensisch arts F. Oude Hengel van GGD IJsselland.
13.Het proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2023, pagina 131.
14.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 juli 2023, pagina 238.
15.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 juli 2023, pagina 241 en 242.
16.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 juli 2023, pagina’s 248 en 249.
17.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2023, pagina’s 199 en 200.
18.Het proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2023, pagina 138.
19.Het proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2023, pagina’s 142 tot en met 146.
20.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2023, pagina 158.
21.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 29 mei 2023, pagina 69 tot en met 74, en het proces-verbaal van verhoor verdachte van 1 juni 2023, pagina’s 75 tot en met 80.