Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de producties van RIBW
- de producties van [gedaagde].
De zaak is behandeld ter zitting van 8 juli 2024. Namens RIBW zijn verschenen mevrouw [naam 1] en mevrouw [naam 2], bijgestaan door mr. J. Eerbeek. Ook [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door mr. D.F. Briedé.
2.De zaak in het kort
3.De feiten
- verhuurder is een organisatie die zich ten doel stelt het leveren van zorg en ondersteuning aan mensen met (ook) psychische of psychiatrische problemen. Verhuurder huurt ten behoeve van die doelgroep van toegelaten instelling Domijn de zelfstandige woonruimte gelegen aan de [adres], hierna te noemen ‘het gehuurde’;
als gevolg van het besluit van de overheid tot het scheiden van wonen en zorg voor cliënten met een zorgzwaarte, zal verhuurder voortaan rechtstreeks huurovereenkomsten met haar cliënten sluiten;
- door deze vorm van verhuur gecombineerd met het leveren van zorg door verhuurder in de woning die verhuurder huurt van eigenaar, biedt verhuurder de mogelijkheid aan huurder om met zorg zelfstandig te wonen;
- de onderhavige huurovereenkomst heeft betrekking op eenzelfstandig zorgappartementdat aan huurder zal worden verhuurd en is specifiek bestemd voor de hiervoor genoemde doelgroep;
- huurder heeft zorg (ondersteuning en begeleiding) nodig in zijn dagelijks leven;
- huurder onderschrijft de redelijkheid van het bovenstaande en is bereid het gehuurde onder deze voorwaarden te huren.
4.Het geschil
5.De beoordeling
“uiterlijke inleverdatum zorg- en huurovereenkomst bij het Cimot: in ons bezit”,volgt dat de Begeleidingsovereenkomst is gesloten en door [gedaagde] is getekend. [gedaagde] heeft dit gemotiveerd betwist en heeft verklaard dat hij noch de Begeleidingsovereenkomst noch de daarbij behorende Algemene Voorwaarden heeft ontvangen en dat de huurovereenkomst eerder is ingegaan dan de zorg en begeleiding zijn gestart.