Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.Samenvatting
2.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 10;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
28 februari 2023. Het was [eenmanszaak] niet toegestaan om zomaar te stoppen met de werkzaamheden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] verklaard dat de prijs per m2 in overleg met [eenmanszaak] tot stand is gekomen. [eenmanszaak] moest hiervoor de gevelbekleding op de juiste manier aanbrengen en afwerken. De prijs is een gemiddelde prijs per m2.
15 woningen te [plaats]’. Ook is in de opdrachtbevestiging opgenomen dat de prijzen zijn gebaseerd op een totaallevering en niet op deelleveringen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] verklaard dat [gedaagde] de houtskeletelementen heeft geplaatst en dat de montage van de gevelbekleding is uitbesteed aan [eenmanszaak] . Er was geen andere partij aan wie [gedaagde] opdracht heeft verstrekt om gevelbekleding te monteren. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat een prijs per m2 is overeengekomen, hetgeen een gemiddelde prijs is voor de te verrichten werkzaamheden. De grote vlakken kunnen vrij vlot worden gemonteerd, terwijl de uitwerking van de details intensiever is. Een gemiddelde prijs per m2 impliceert dat aan [eenmanszaak] een opdracht is verstrekt voor het monteren van de volledige gevelbekleding.
€ 8.970,00
€ 19.470,00.
€ 2.523,55. Bij deze berekening heeft Svea als uitgangspunt genomen het bedrag van
€ 45.850,00. Ten gevolge van het beroep op verrekening van [gedaagde] dient over een lager bedrag de wettelijke rente te worden gerekend. De rechtbank zal de wettelijke handelsrente dan ook toewijzen vanaf de vervaldatum van de onbetaald gelaten facturen tot 17 mei 2023 (de dag dat het verzuim aan de zijde van [gedaagde] is geëindigd – zie overweging 5.27).
€ 1.036,10 met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de datum van dagvaarding tot de dag van algehele betaling. De gevorderde wettelijke rente is niet toewijsbaar, omdat niet is gesteld dat de buitengerechtelijke incassokosten voor dagvaarding door Svea aan haar advocaat zijn betaald.