ECLI:NL:RBOVE:2024:3858
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beroepen van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaarschriften inzake Ziektewet-uitkering
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, op 9 juli 2024, zijn de beroepen van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaarschriften gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de weigering van het UWV om haar een Ziektewet (ZW) uitkering toe te kennen vanaf 10 oktober 2023. Het UWV had in zijn besluit van 29 januari 2024 de aanvraag afgewezen en het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen bezwaargronden had ingediend. Eiseres heeft echter in haar bezwaarschrift aangegeven dat zij om medische redenen bezwaar maakt en heeft nadere medische informatie van haar huisarts aan het UWV gestuurd. De rechtbank oordeelt dat deze informatie voldoende gronden voor het bezwaar oplevert.
De rechtbank benadrukt dat het UWV niet te veel aan formaliteiten moet vasthouden en dat eiseres voldoende duidelijk heeft gemaakt waar haar bezwaar op gericht is. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit van 6 maart 2024 en draagt het UWV op om het aanvankelijke bezwaar inhoudelijk te toetsen, inclusief een hoorzitting en een herbeoordeling van de gezondheidssituatie van eiseres door een verzekeringsarts.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de brief van 28 februari 2024, waarin het UWV de medische informatie bevestigt, als een besluit moet worden beschouwd. De rechtbank vernietigt ook het bestreden besluit II van 31 mei 2024 en draagt het UWV op om de afwijzing van de ZW-uitkering opnieuw te beoordelen. Eiseres heeft recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die door het UWV moeten worden betaald. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.