In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Overijssel het beroep van eiser tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente, waarbij aan een derde-partij een omgevingsvergunning is verleend voor de herbouw van een veldschuur. Eiser, die woont nabij het perceel waar de schuur zal worden herbouwd, heeft bezwaar gemaakt tegen de vergunning, omdat hij meent dat het gebruik van de schuur niet past binnen de bestemming 'Agrarisch' en dat de vergunning in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft de zaak op 30 april 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van verweerder en de derde-partij aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de omgevingsvergunning terecht is verleend. De rechtbank stelt vast dat de oude schuur, die in 1988 is opgericht, voldoet aan de definitie van een 'veldschuur' zoals opgenomen in het bestemmingsplan. Eiser betoogt dat de oude schuur niet als zodanig kan worden aangemerkt, maar de rechtbank oordeelt dat het gebruik van de schuur in overeenstemming is met de planregels. De rechtbank wijst erop dat de derde-partij de schuur wil gebruiken voor agrarische doeleinden, wat past binnen de bestemming 'hobbymatig agrarisch gebruik'.
Daarnaast concludeert de rechtbank dat de verleende vergunning voldoet aan de voorwaarden voor een goede landschappelijke inpassing en erfinrichting. Het beplantingsplan dat bij de vergunning is gevoegd, is uitvoerbaar en draagt bij aan de biodiversiteit. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de omgeving. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en eiser geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.