ECLI:NL:RBOVE:2024:384

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
10592592 \ CV EXPL 23-1487
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen inzake non-conformiteit van een platenwasmachine

In deze zaak heeft eiser een platenwasmachine gekocht bij gedaagde en stelt dat deze non-conform is omdat de machine lekt. Eiser vordert terugbetaling van het factuurbedrag van € 2.750,00, terwijl gedaagde betwist dat er sprake is van een gebrek en stelt dat het probleem voortkomt uit onjuist gebruik door eiser. De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat eiser niet heeft aangetoond dat de platenwasmachine gebrekkig is. Eiser heeft weliswaar videobeelden en foto's overgelegd, maar deze zijn niet overtuigend genoeg om aan te tonen dat er sprake is van een gebrek. Gedaagde heeft herhaaldelijk aangegeven dat de machine normaal functioneert en dat het probleem mogelijk te maken heeft met het gebruik ervan door eiser. De kantonrechter concludeert dat eiser niet bevoegd was om de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden, en wijst zowel de primaire als de subsidiaire vorderingen van eiser af. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 50,00.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10592592 \ CV EXPL 23-1487
Vonnis van 23 januari 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: I.D. Wierenga (Anker Rechtshulp B.V.),
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam [bedrijf],
wonende en zaakdoende te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het (verdere) verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 augustus 2023,
-de akte uitlating met producties van [eiser],
- de mondelinge behandeling van 6 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.Inleiding

2.1.
Deze zaak gaat over de vraag of de door [eiser] gekochte platenwasmachine gebrekkig (non-conform) is. [eiser] stelt dat dit het geval is, omdat deze lekt, en dat hij de overeenkomst daarom buitengerechtelijk heeft ontbonden. Hij vordert primair terugbetaling van het factuurbedrag. Subsidiair vordert [eiser] dat de kantonrechter de overeenkomst alsnog ontbindt en [gedaagde] veroordeelt tot terugbetaling van het factuurbedrag, vermeerderd met rente en kosten.
[gedaagde] bestrijdt dat sprake is een gebrek. Volgens hem is sprake van onjuist gebruik.
2.2.
De kantonrechter oordeelt dat in deze procedure niet vast is komen te staan dat de platenwasmachine gebrekkig is. Het had, gelet op de gemotiveerde betwisting van
[gedaagde], op de weg van [eiser] gelegen het door hem gestelde gebrek nader te onderbouwen. De kantonrechter wijst de vorderingen af.

3.De feiten

3.1.
[eiser] heeft op 16 juni 2022 bij [gedaagde] een platenwasmachine van het merk Degritter type Mark I gekocht voor een bedrag van € 2.750,00.
3.2.
[eiser] kwam, kort nadat hij de platenwasmachine in gebruik had genomen, tot de ontdekking dat deze water lekte. [eiser] heeft hiervan in november 2022 melding gemaakt bij [gedaagde] en de platenwasmachine teruggebracht voor onderzoek en reparatie.
3.3.
[gedaagde] heeft contact opgenomen met de fabrikant van de platenwasmachine en het apparaat op advies van de fabrikant voorzien van een nieuwe tank. Vervolgens heeft hij het apparaat gedurende een langere periode getest.
3.4.
[eiser] bericht [gedaagde] op 4 maart 2023 via WhatsApp dat de platenwasmachine nog steeds lekt en dat hij deze wil terugbrengen.
3.5.
[gedaagde] reageert diezelfde dag als volgt:
“(…) Wat vervelend en hoe bestaat het. Hier wekenlang zonder 1 druppel en jij neemt het mee, en kennelijk gelijk weer lekkage. Heel vreemd. Maar breng of stuur maar terug, dan ga ik het gelijk naar Degritter zenden en moeten zij het oplossen. Het komt goed.”
3.6.
[gedaagde] heeft het apparaat opgestuurd naar de fabrikant.
Hij bericht [eiser] op 31 maart 2023 via WhatsApp als volgt:
“(…) De unit is weer retour. Vele testen verder hebben geen enkele druppel lekkage laten zien en we hebben geconstateerd dat de unit werkt zoals het de bedoeling is.
Wat dan toch de oorzaak geweest zal zijn, is een teveel aan water. En dat zou kunnen komen dat als er enige platen gewassen zijn, er in het systeem een hoeveelheid blijft zitten en op dat moment is de waterstand in de tank een stuk lager. Dus in het geheel van water; in de tank en opgeteld in het systeem, is de hoeveelheid dan gewoon goed. Maar; wanneer je op het moment dat er water in het systeem zit, de tank afvult tot het streepje, dan is er per saldo te veel water in het systeem/tank en dan zal het er uitgegooid worden aan de bovenkant. Overigens totdat het systeem meet dat de waterhoeveelheid weer goed op peil is.
Een tweede reden van een klein beetje druppels, zou kunnen als de tank tijdens het inplaatsen, te lang het tuitje aan de onderkant opent; voordat het op z’n plek zit. Dan zou er theoretisch van daaruit een paar druppels kunnen komen, maar niet meer dan dat. (…)”
3.7.
[eiser] bericht [gedaagde] via WhatsApp op 3 april 2023 dat de lekkage nog steeds aanwezig is.
3.8.
[gedaagde] bericht [eiser] via WhatsApp op 3 april 2023 als volgt:
“(…) we hebben uitgebreid gesproken hoe je het apparaat dient te gebruiken en je gaf ook aan wat je fout had gedaan. Dus ik kan niet anders dan vaststellen dat je nogmaals- of opnieuw het apparaat niet conform mijn uitleg gebruikt. In elk geval: gebruik minder water, want het teveel gooit het over de rand. (…)”
3.9.
[gedaagde] bericht [eiser] via WhatsApp op 28 april 2023 als volgt:
“(…) je mag hier je machine nogmaals brengen voor onderzoek. Laat me even weten wanneer je wilt komen. Uit alle voorgaande onderzoeken is gebleken dat er geen enkel mankement aan je machine zit, derhalve viel er niets te repareren. Wel hebben we samen vastgesteld dat je wat betreft de water toevoer, de machine verkeerd gebruikte. Er voorlopig van uitgaande dat je de machine niet opnieuw verkeerd gebruikt en je opnieuw een lekkage hebt gezien, zullen we opnieuw een onderzoek moeten starten. (…)
3.10.
Degritter, de fabrikant van de platenwasmachine, heeft [gedaagde] per e-mail als volgt bericht:
“(…) I told the customer that we did receive the unit and it did not leak when we tested it. I asked him to bring the unit to you. (…)”
3.11.
Bij brief van 20 april 2023 heeft (de gemachtigde van) [eiser] [gedaagde] in gebreke gesteld.
3.12.
Bij brief van 28 april 2023 heeft (de gemachtigde van) [eiser] de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden en [gedaagde] gesommeerd tot terugbetaling van de koopsom over te gaan. [gedaagde] is hiertoe niet overgegaan.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert - samengevat weergegeven - dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. [gedaagde] veroordeelt tot terugbetaling van het factuurbedrag van € 2.750,00 binnen 7 dagen na betekening van het te wijzen vonnis;
Subsidiair
II. de overeenkomst ontbindt met veroordeling van [gedaagde] tot terugbetaling van het factuurbedrag van € 2.750,00 binnen 7 dagen na betekening van het te wijzen vonnis;
Zowel primair als subsidiair
III. [gedaagde] veroordeelt:
  • tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 484,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding;
  • tot betaling van de wettelijke rente over € 2.750,00 vanaf de datum van verzuim tot aan de dag van volledige betaling;
  • in de proceskosten en in de nakosten.
4.2.
Aan zijn vordering legt [eiser] het volgende ten grondslag.
De platenwasmachine is non-conform als bedoeld in artikel 7:17 Burgerlijk Wetboek (BW), nu er sprake is van lekkage. [eiser] heeft de overeenkomst daarom terecht buitengerechtelijk ontbonden. Als gevolg daarvan ontstaan ongedaanmakingsverbintenissen, zodat [gedaagde] veroordeeld dient te worden tot terugbetaling van de koopsom. Voor het geval de kantonrechter van oordeel mocht zijn dat de overeenkomst niet buitengerechtelijk is ontbonden, vordert [eiser] dat de kantonrechter de overeenkomst alsnog ontbindt en [gedaagde] veroordeelt tot terugbetaling van de koopsom. [eiser] maakt ook aanspraak op de wettelijke rente over de koopsom vanaf 20 april 2023. Verder heeft [eiser] rechtskundige bijstand moeten inschakelen. Hij maakt aanspraak op vergoeding van de kosten daarvan.
4.3.
[gedaagde] voert (gemotiveerd) verweer tegen de vorderingen van [eiser].
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de overeenkomst tussen partijen kwalificeert als een consumentenkoop als bedoeld in artikel 7:5 BW.
Verder geldt op grond van artikel 7:17 BW dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt (non-conform is) indien de zaak, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij overeenkomst is voorzien.
Ten slotte heeft op grond van artikel 7:18a lid 2 BW als hoofdregel te gelden dat bij een consumentenkoop wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord indien het gebrek zich binnen één jaar na aflevering openbaart.
Gebrek?
5.2.
De eerste vraag die derhalve ter beantwoording voorligt is of de platenwasmachine gebrekkig is.
5.3.
[eiser] stelt dat er sprake is van een gebrek, nu de platenwasmachine lekt. [eiser] komt tot de conclusie dat de platenwasmachine non-conform is als bedoeld in artikel 7:17 BW.
5.4.
[gedaagde] heeft in deze procedure gemotiveerd betwist dat er sprake is van een gebrek.
Uit eigen onderzoek en uit onderzoek van de fabrikant Degritter volgt namelijk dat de platenwasmachine niet lekt. Als er al sprake zou zijn van lekkage, dan ligt dat niet aan het apparaat, maar aan verkeerd gebruik (het toevoegen van te veel water) daarvan door [eiser], aldus [gedaagde].
5.5.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Op grond van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rust de stelplicht en bewijslast voor het bestaan van een gebrek op [eiser]. [eiser] is bij tussenvonnis van
1 augustus 2023 (onder meer) in de gelegenheid gesteld stukken te overleggen waaruit het door [eiser] gestelde gebrek kan blijken
5.6.
[eiser] heeft bij akte uitlating videobeelden en foto’s in het geding gebracht, waaruit volgens hem blijkt dat sprake is van interne lekkage. Hij vermeldt in zijn akte dat het display van het apparaat als gevolg daarvan inmiddels niet meer werkt, zodat hij niets meer met het apparaat kan.
5.7.
De door [eiser] overgelegde videobeelden en foto’s zijn tijdens de mondelinge behandeling ook met partijen besproken.
5.8.
Ter zitting heeft [gedaagde] betwist dat uit die beelden en foto’s de conclusie kan worden getrokken dat de platenwasmachine ten tijde van de levering gebrekkig was. Meer specifiek zijn de videobeelden van dermate dichtbij opgenomen c.q. is bij het opnemen van de videobeelden dermate ingezoomd dat het volgens [gedaagde] goed mogelijk is dat de videobeelden gemanipuleerd zijn. Niet duidelijk is waar het water vandaan komt, aldus
[gedaagde]. Dat sprake is van een interne lekkage blijkt daaruit volgens [gedaagde] in ieder geval niet.
[gedaagde] heeft in dat verband aangevoerd dat [eiser] pas maanden na aankoop heeft geklaagd en dat hij op dat moment al honderden runs met het apparaat had gedraaid. Volgens [gedaagde] wil(de) [eiser] graag een nieuwer model.
5.9.
De kantonrechter volgt [gedaagde] in zijn stelling dat uit de door [eiser] overgelegde videobeelden niet zonder meer blijkt dat de platenwasmachine lekt en dat er aldus sprake is van een gebrek. De videobeelden zijn van zo dichtbij opgenomen dat niet zichtbaar is waar het water vandaan komt. Het voorgaande geldt te meer nu uit de correspondentie tussen partijen, anders dan [eiser] in de dagvaarding stelt, genoegzaam blijkt dat [gedaagde] de klachten van [eiser] serieus heeft genomen en meermaals eigen onderzoek heeft verricht, waarbij geen lekkage is gebleken. Het voorgaande wordt ondersteund door het e-mailbericht van de fabrikant Degritter, waaruit ook volgt dat uit onderzoek is gebleken dat de platenwasmachine niet lekt. Het had, gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde], op de weg van [eiser] gelegen de aanwezigheid van het gestelde gebrek nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door de platenwasmachine door een onafhankelijke derde te laten onderzoeken.
5.10.
Voor zover [eiser] heeft aangevoerd dat hij de platenwasmachine conform de gebruikshandleiding van Degritter heeft gebruikt (“
The more water the better”), acht de kantonrechter dit niet van doorslaggevend belang. Als onweersproken is komen vast te staan dat [gedaagde] na de eerste klacht van [eiser] reeds te kennen heeft gegeven dat [eiser] het apparaat anders diende te gebruiken, door minder water toe te voegen.
Dit volgt ook uit het WhatsApp verkeer tussen partijen. Daarbij komt dat [eiser] ter zitting heeft verklaard dat hij, na gebruik, water toevoegt wanneer het waterpeil 2 centimeter is gedaald. In zoverre moet worden vastgesteld dat hij het advies van [gedaagde] niet heeft opgevolgd en dus ook niet heeft geprobeerd of het een mogelijke oplossing zou kunnen zijn voor het door hem gestelde probleem.
Conclusie
5.11.
De conclusie van het voorgaande is dat in deze procedure niet is komen vast te staan dat de platenwasmachine gebrekkig is. Dit betekent voorts dat evenmin op grond van het bewijsvermoeden van artikel 7:18 lid 2 BW kan worden aangenomen dat de platenwasmachine ten tijde van de levering niet aan de overeenkomst beantwoordde. Daarvoor is immers allereerst vereist dat er sprake is van een gebrek.
5.12.
Nu het gestelde gebrek niet is komen vast te staan, moet worden geoordeeld dat [eiser] niet bevoegd was de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. De primaire vordering zal dan ook worden afgewezen.
5.13.
De subsidiaire vordering van [eiser] tot ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van de koopsom is op grond van het voorgaande evenmin toewijsbaar.
Nevenvorderingen
5.14.
Nu de hoofdvorderingen worden afgewezen, liggen de nevenvorderingen eveneens voor afwijzing gereed.
Proceskosten
5.15.
[eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 50,00 aan reis- en verletkosten.

6.De beslissing

6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 50,00, te voldoen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiser] niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiser] ook de kosten van betekening betalen;
6.3.
verklaart de veroordeling onder 6.2 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A. Smit en op
23 januari 2024 in het openbaar uitgesproken door mr. U. van Houten. (TD)