ECLI:NL:RBOVE:2024:3822

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
08/082044-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gijzeling en diefstal met geweld door een 76-jarige man

Op 18 juli 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een 76-jarige man, die werd beschuldigd van vrijheidsberoving door schuld, diefstal met geweld en bedreiging met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 103 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast is de verdachte verplicht om schadevergoedingen te betalen aan de benadeelde partijen, in totaal € 18.963,90. De zaak betreft een ernstige schending van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, die op 22 maart 2023 werd ontvoerd, mishandeld en gedwongen om geld te betalen voor zijn vrijlating. De verdachte heeft, in samenwerking met medeverdachten, het slachtoffer naar zijn woning gelokt, waar hij werd vastgehouden en mishandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft bijgedragen aan de gijzeling en de diefstal door het slachtoffer naar zijn woning te lokken en de medeverdachten toegang te verlenen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair tenlastegelegde feiten, maar heeft hem schuldig bevonden aan de meer subsidiair tenlastegelegde vrijheidsberoving door schuld en medeplichtigheid aan diefstal met geweld. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

tRECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/082044-23 (P)
Datum vonnis: 18 juli 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte 1],
geboren op [geboortedatum] 1948 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10 juni 2024, 11 juni 2024, 17 juni 2024 en 4 juli 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J. Ruarus, advocaat in Almelo, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] door mr. [naam] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 10 juni 2024 en na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 3 oktober 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 22 maart 2023 tot en met 23 maart 2023:
feit 1 primair:samen met anderen [slachtoffer 1] met geweld en bedreiging met geweld heeft gegijzeld, waarbij losgeld is geëist;
feit 1 subsidiair:medeplichtig is geweest aan die gijzeling van [slachtoffer 1] ;
feit 1 meer subsidiair:het aan zijn schuld te wijten is dat [slachtoffer 1] van zijn vrijheid is beroofd;
feit 2 primair:alleen dan wel samen met anderen [slachtoffer 1] met geweld en bedreiging met geweld heeft beroofd;
feit 2 subsidiair:medeplichtig is geweest aan die beroving van [slachtoffer 1] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 22 maart 2023 en/of 23 maart 2023 te Hengelo (O), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door
- die [slachtoffer 1] (telefonisch) te (laten) benaderen en/of naar een woning gelegen aan [adres 1] , te laten komen/lokken en/of die [slachtoffer 1] in voornoemde woning binnen te laten en/of op te wachten en/of
- naar die woning te gaan waar die [slachtoffer 1] naar toe zou komen en/of aanwezig was (geweest) en/of
- die [slachtoffer 1] een of meerdere malen te slaan en/of te stompen op/tegen het lichaam en/of (krachtig) vast te grijpen en/of vast te houden en/of
- een wapen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te richten en/of te houden en/of hem, [slachtoffer 1] , met het wapen te slaan en/of
- kogels aan die [slachtoffer 1] te laten zien en/of
- de telefoon(s) en/of sleutels en/of bankpas en/of (cartier)bril af te nemen van die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] vast te houden en/of hem, [slachtoffer 1] , naar buiten te brengen en/of hierbij een revolver/wapen op zijn hoofd te richten en/of
- die [slachtoffer 1] in zijn eigen auto te zetten en/of daarbij zijn, [slachtoffer 1] 's, trui, dan wel een ander(e) kledingstuk/stof, over zijn hoofd te doen en/of
- die [slachtoffer 1] te vervoeren naar de woning gelegen aan de [adres 2] en/of hem, [slachtoffer 1] , daar (tegen zijn wil) op die locatie (in de kelder) op te sluiten en/of
- die [slachtoffer 1] zijn kleding uit te laten doen en/of hem, [slachtoffer 1] te filmen en/of
- die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij mee moest werken en dan niet geslagen zou worden en/of [slachtoffer 1] , te dwingen een of meerdere wachtwoorden en/of adressen te geven en/of
- die [slachtoffer 1] vast te binden en/of
- een geldbedrag te eisen van een/of meerdere familieleden van die [slachtoffer 1] dat binnen 24 uur betaald moest zijn om die [slachtoffer 1] vrij te krijgen en/of
- te facetimen en/of te bellen en/of contact te zoeken met de ouders/familieleden van die [slachtoffer 1] en/of waarbij die [slachtoffer 1] zei: ‘Papa, betaal gewoon alsjeblieft, want ik wil weg hier, ze hebben mij al een tijdje vast en anders gaan ze mij vermoorden als er niet betaald wordt', althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een vest, dan wel ander(e) kledingstuk/stof, over het hoofd van die [slachtoffer 1] te doen en/of die [slachtoffer 1] vast te houden en/of naar een voertuig te brengen en/of die [slachtoffer 1] te vervoeren en/of hem, [slachtoffer 1] , vervolgens uit het voertuig te zetten,
- althans, die [slachtoffer 1] (tegen zijn wil) vast te houden, althans een dreigende sfeer te creëren en/of voortdurend in de nabijheid van die [slachtoffer 1] te verblijven, waardoor die [slachtoffer 1] werd belet/belemmerd die woning(en) gelegen aan [adres 1] en/of de
[adres 2] te verlaten, met het oogmerk een ander, te weten de vader en/of andere familieleden van voornoemde [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten het betalen van een geldbedrag;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekende daders op of omstreeks 22 maart 2023 en/of 23 maart 2023 te Hengelo (O), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- naar de woning gelegen aan [adres 1] te gaan waar die [slachtoffer 1] naar toe zou komen en/of naartoe werd gelokt en/of en/of aanwezig was (geweest)
- die [slachtoffer 1] in die woning op te wachten en/of
- die [slachtoffer 1] een of meerdere malen te slaan en/of te stompen op/tegen het lichaam en/of (krachtig) vast te grijpen en/of vast te houden en/of
- een wapen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te richten en/of te houden en/of hem, [slachtoffer 1] , met het wapen te slaan en/of
- kogels aan die [slachtoffer 1] te laten zien en/of
- de telefoon(s) en/of sleutels en/of bankpas en/of (cartier)bril en/of een of meerdere goederen naar zijn, verdachtes, gading af te nemen van die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] vast te houden en/of hem, [slachtoffer 1] , naar buiten te brengen en/of hierbij een revolver/wapen op zijn hoofd te richten en/of
- die [slachtoffer 1] in zijn eigen auto te zetten en/of daarbij zijn, [slachtoffer 1] 's, trui, dan wel een ander(e) kledingstuk/stof, over zijn hoofd
te doen en/of
- die [slachtoffer 1] te vervoeren naar de woning gelegen aan de [adres 2] en/of hem, [slachtoffer 1] , daar (tegen zijn wil) op die locatie (in de kelder) op te sluiten en/of
- die [slachtoffer 1] zijn kleding uit te laten doen en/of hem, [slachtoffer 1] te filmen en/of
- die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij mee moest werken en dan niet geslagen zou worden en/of
- die [slachtoffer 1] , te dwingen een of meerdere wachtwoorden en/of adressen te geven en/of
- die [slachtoffer 1] vast te binden en/of
- een geldbedrag te eisen dat binnen 24 uur betaald moest zijn voordat die [slachtoffer 1] mocht gaan en/of
- te facetimen en/of te bellen en/of contact te zoeken met de ouders/familieleden van die [slachtoffer 1] en/of waarbij die [slachtoffer 1] zei: ‘Papa, betaal gewoon alsjeblieft, want ik wil weg hier, ze hebben mij al een tijdje vast en anders gaan ze mij vermoorden als er niet betaald wordt', althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een vest, dan wel ander(e) kledingstuk/stof, over het hoofd van die [slachtoffer 1] te doen en/of die [slachtoffer 1] vast te houden en/of naar een voertuig te brengen en/of die [slachtoffer 1] te vervoeren en/of hem, [slachtoffer 1] , vervolgens uit het voertuig te zetten,
- althans, die [slachtoffer 1] (tegen zijn wil) vast te houden, althans een dreigende sfeer te creëren en/of voortdurend in de nabijheid van die [slachtoffer 1] te verblijven, waardoor die [slachtoffer 1] werd belet/belemmerd die woning(en) gelegen aan [adres 1] en/of de
[adres 2] te verlaten, met het oogmerk een ander, te weten de vader en/of andere familieleden van voornoemde [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten het betalen van een geldbedrag, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 maart 2023 en/of 23 maart 2023 te Hengelo (O), althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- die [slachtoffer 1] naar zijn, verdachtes, woning te laten komen/lokken en/of
- die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, woning binnen te laten en/of
- [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekende daders in zijn, verdachtes, woning binnen te laten en/of zijn woning ter beschikking te stellen en/of
- contact te onderhouden met een of meerdere (mede)dader(s) en/of informatie aan hen te verschaffen en/of
- met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekende daders een dreigende sfeer te creëren en/of voortdurend in de nabijheid van die [slachtoffer 1] te verblijven, waardoor die [slachtoffer 1] werd belet/belemmerd die woning gelegen aan [adres 1] te verlaten en/of die [slachtoffer 1] (tegen zijn wil) met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekende daders mee moest;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 maart 2023 en/of 23 maart 2023 te Hengelo (O), althans in Nederland,
in aanmerkelijke mate verwijtbaar en/of onvoorzichtig heeft gehandeld en/of heeft nagelaten,
door
- [slachtoffer 1] naar zijn, verdachtes, woning te laten komen/lokken en/of
- die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, woning binnen te laten en/of
- [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekende daders in zijn, verdachtes, woning binnen te laten en/of zijn woning ter beschikking te stellen en/of
- contact te onderhouden met een of meerdere (mede)dader(s) en/of informatie aan hen te verschaffen en/of
- met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekende daders een dreigende sfeer te creëren en/of voortdurend in de nabijheid van die [slachtoffer 1] te verblijven, waardoor die [slachtoffer 1] werd belet/belemmerd die woning gelegen aan
[adres 1] te verlaten en/of die [slachtoffer 1] (tegen zijn wil) met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekende daders mee moest
- ( telkens) tijdens en/of gedurende en/of na de gebeurtenissen heeft nagelaten een of meer ambtenaren van justitie of politie in te lichten en/of (aldus) (mede) ten gevolge waarvan het aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat die [slachtoffer 1] opzettelijk
wederrechtelijk van de vrijheid is beroofd en/of beroofd is gebleven;
2.
hij op of omstreeks 22 maart 2023 en/of 23 maart 2023 te Hengelo (O), althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere telefoons en/of sleutels en/of een bankpas en/of een zonnebril, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping
op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 1] te slaan en/of te stompen op/tegen het lichaam en/of
- die [slachtoffer 1] (krachtig) vast te grijpen en/of vast te houden en/of
- een wapen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te richten en/of te houden en/of hem, [slachtoffer 1] , met het wapen te slaan en/of
- kogels aan die [slachtoffer 1] te laten zien en/of
- die [slachtoffer 1] vast te houden en/of hem, [slachtoffer 1] , naar buiten te brengen en/of hierbij een revolver/wapen op zijn hoofd te richten en/of
- die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij mee moest werken en dan niet geslagen zou worden en/of [slachtoffer 1] , te dwingen een of meerdere wachtwoorden en/of adressen te geven en/of
- die [slachtoffer 1] (tegen zijn wil) vast te houden, althans een dreigende sfeer te creëren en/of voortdurend in de nabijheid van die [slachtoffer 1] te verblijven, waardoor die [slachtoffer 1] werd belet/belemmerd die woning(en) gelegen aan [adres 1] en/of de [adres 2] te verlaten
- die [slachtoffer 1] vast te binden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekende daders op of omstreeks 22 maart 2023 en/of 23 maart 2023 te Hengelo (O), althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere telefoons en/of sleutels en/of een bankpas en/of een zonnebril, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/hun mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren door
- die [slachtoffer 1] te slaan en/of te stompen op/tegen het lichaam en/of
- die [slachtoffer 1] (krachtig) vast te grijpen en/of vast te houden en/of
- een wapen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te richten en/of te houden en/of hem, [slachtoffer 1] , met het wapen te slaan en/of
- kogels aan die [slachtoffer 1] te laten zien en/of
- die [slachtoffer 1] vast te houden en/of hem, [slachtoffer 1] , naar buiten te brengen en/of hierbij een revolver/wapen op zijn hoofd te richten en/of
- die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij mee moest werken en dan niet geslagen zou worden en/of [slachtoffer 1] , te dwingen een of meerdere wachtwoorden en/of adressen te geven en/of
- die [slachtoffer 1] (tegen zijn wil) vast te houden, althans een dreigende sfeer te creëren en/of voortdurend in de nabijheid van die [slachtoffer 1] te verblijven, waardoor die [slachtoffer 1] werd belet/belemmerd die woning(en) gelegen aan [adres 1] en/of de [adres 2] te verlaten
- die [slachtoffer 1] vast te binden;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte verdachte op of omstreeks 22 maart 2023 en/of 23 maart 2023 te Hengelo (0), althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- die [slachtoffer 1] naar zijn, verdachtes, woning te laten komen/lokken en/of
- die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, woning binnen te laten en/of
- [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekende (mede)daders, in zijn, verdachtes, woning binnen te laten en/of zijn woning ter beschikking te stellen en/of
- contact te onderhouden met een of meerdere (mede)dader(s) en/of informatie aan hen te verschaffen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich, overeenkomstig hun op schrift gestelde requisitoir, op het standpunt gesteld dat het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, overeenkomstig zijn pleitnota, op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Volgens de raadsman kan de onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde vrijheidsberoving door schuld van [slachtoffer 1] wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
In het onderzoek Haver23 zijn de [verdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] als verdachten aangemerkt.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 23 maart 2023 omstreeks 5.30 uur verscheen [slachtoffer 1] aan het politiebureau in Hengelo. [slachtoffer 1] had letsel aan het gezicht en hij vertelde dat hij het slachtoffer was geworden van een ontvoering, gijzeling, afpersing en diefstal.
[slachtoffer 1] deed aangifte en legde meerdere verklaringen af. Op 22 maart 2023 werd hij gebeld door “ [alias 1] ” ( [verdachte 1] ). Omstreeks 16.00 uur heeft [slachtoffer 1] zich naar de woning van [verdachte 1] aan [adres 1] begeven. Toen [slachtoffer 1] in de woning kwam, werd hij door twee mannen geslagen, vastgehouden en met een revolver bedreigd en met die revolver geslagen, waarbij hem kogels werden getoond om te laten zien dat de revolver echt was en werden zijn telefoons (IPhone X en IPhone 7) en sleutels met geweld afgepakt. Vervolgens hielden de mannen [slachtoffer 1] vast en brachten hem naar buiten. Zij plaatsten hem op de achterbank van zijn eigen auto. [slachtoffer 1] kreeg een trui over zijn hoofd en werd tegen zijn wil naar een kelder gebracht. Daar moest hij zich ontkleden en werd vastgetapet. In de kelder zijn door de mannen filmpjes gemaakt van de naakte [slachtoffer 1] , met sporen van geweld op zijn gezicht. [slachtoffer 1] werd gedwongen zijn inlogcodes van zijn iCloud en adressen te verstrekken. Vervolgens hebben de mannen een geldbedrag geëist van de ouders van [slachtoffer 1] . Ze hebben daartoe via Facetime contact gezocht met de vader van [slachtoffer 1] . Nadat de vader van [slachtoffer 1] € 10.000,-- heeft betaald werd [slachtoffer 1] vrijgelaten op een parkeerplaats in Hengelo. Later bleek dat zijn Cartier bril ook was weggenomen uit zijn auto.
Verklaring [verdachte 1]
heeft verklaard dat hij op verzoek van [medeverdachte 1] (die hij als ‘ [alias 2] ’ kent) [slachtoffer 1] oftewel ‘ [alias 3] ’ heeft gebeld, omdat ze [alias 3] moesten hebben. In ruil daarvoor zou [verdachte 1] 20 euro voor cocaïne krijgen. [verdachte 1] heeft tegen [medeverdachte 1] gezegd dat hij geen circus in zijn huis wilde. [medeverdachte 1] zou doorgeven wanneer [verdachte 1] ‘ [alias 3] ’ moest bellen. Nadat [verdachte 1] ‘ [alias 3] ’ heeft gebeld heeft hij dat doorgegeven aan [medeverdachte 1] . Na een paar minuten kwamen er twee mannen aan de deur. Ze zeiden dat ze op ‘ [alias 3] ’ moesten wachten. Toen ‘ [alias 3] ’ in de woning kwam pakten de mannen ‘ [alias 3] ’ vast bij zijn hoofd, gaven hem klappen, hielden hem op een stoel gedrukt en doorzochten zijn zakken. De mannen hielden ‘ [alias 3] ’ vast en ‘ [alias 3] ’ is tussen hen in onder dwang naar buiten gelopen. De twee mannen betroffen een “neger” en een buitenlandse jongen.
Feit 1
Medeplegen?
De vraag doet zich voor of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde medeplegen van de gijzeling van [slachtoffer 1] . De rechtbank komt met de officieren van justitie en de raadsman tot de conclusie dat [verdachte 1] op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden en gelet op diens verklaring moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde.
[verdachte 1] is niet aanwezig geweest in de woning aan de [adres 2] waar [slachtoffer 1] naartoe is gevoerd en is opgesloten in een kelder. Ook kan niet worden vastgesteld dat [verdachte 1] enige bemoeienis heeft gehad met de gebeurtenissen in die woning. Het dossier bevat ook overigens geen concrete aanknopingspunten op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat sprake is geweest van een zodanig intensieve samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, dat [verdachte 1] kan worden aangemerkt als medepleger van hetgeen hem primair is tenlastegelegd. Van een materiële en/of intellectuele bijdrage van [verdachte 1] aan het strafbare feit van voldoende gewicht is niet gebleken. De rechtbank spreekt [verdachte 1] dan ook vrij van het primair tenlastegelegde medeplegen van de gijzeling van [slachtoffer 1] .
Medeplichtigheid?
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of de verdachte als medeplichtige aan de gijzeling van [slachtoffer 1] kan worden aangemerkt, zoals subsidiair tenlastegelegd.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige als bedoeld in art. 48, aanhef en onder 1° of 2º Sr, maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf (het gronddelict). Bij de bewezenverklaring en kwalificatie van de medeplichtigheid moet worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan. Het opzet van de medeplichtige behoeft niet te zijn gericht op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan. Onder die precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan, is ook begrepen of het gronddelict al dan niet in deelneming wordt begaan; op die deelnemingsvorm behoeft het opzet van de medeplichtige dus niet te zijn gericht.
Ingeval het (voorwaardelijk) opzet van de medeplichtige niet (volledig) was gericht op het gronddelict, moet het misdrijf waarop het opzet van de medeplichtige wel was gericht, voldoende verband houden met het gronddelict. Of van een dergelijk verband sprake is, is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval. Doorgaans kan worden aangenomen dat dit verband bestaat indien het misdrijf waarop het (voorwaardelijk) opzet van de medeplichtige was gericht, een onderdeel vormt van het gronddelict, zoals het geval is bij een misdrijf dat is begaan onder strafverzwarende omstandigheden. Maar ook in andere gevallen, waarbij zowel de aard van het gronddelict als de aard van de gedraging van de medeplichtige en de overige omstandigheden van het geval van belang zijn, kan sprake zijn van een dergelijk verband.
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte 1] moet worden vrijgesproken van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde. De rechtbank kan op basis van de vastgestelde feiten en omstandigheden en de verklaring van [verdachte 1] niet vaststellen dat [verdachte 1] , op het moment dat hij op verzoek van [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] naar zijn woning lokte, daadwerkelijk wist, of bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard, dat [slachtoffer 1] zou worden gegijzeld. Enkel eventuele wetenschap na afloop is daarvoor niet redengevend. Daarmee is niet voldaan aan het vereiste van dubbel opzet en dient verdachte te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde medeplichtigheid aan gijzeling.
Vrijheidsberoving door schuld
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan vrijheidsberoving door schuld van [slachtoffer 1] (feit 1 meer subsidiair).
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen in de bijlage.
Feit 2
Medeplegen?
De vraag doet zich voor of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde medeplegen van diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld van [slachtoffer 1] . De rechtbank komt evenals de officieren van justitie en de raadsman tot de conclusie dat [verdachte 1] op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden en zijn verklaring moet worden vrijgesproken van het onder 2 primair tenlastegelegde.
Het dossier bevat ook overigens geen concrete aanknopingspunten op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat sprake is geweest van een zodanig intensieve samenwerking tussen [verdachte 1] en de medeverdachten, dat [verdachte 1] kan worden aangemerkt als medepleger van hetgeen hem is tenlastegelegd. Van een materiële en/of intellectuele bijdrage van [verdachte 1] aan het strafbare feit van voldoende gewicht is niet gebleken. De rechtbank spreekt [verdachte 1] dan ook vrij van het primair tenlastegelegde medeplegen van diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] .
Medeplichtigheid?
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of de verdachte als medeplichtige aan de diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld kan worden aangemerkt, zoals onder 2 subsidiair tenlastegelegd.
Om te komen tot een bewezenverklaring van de medeplichtigheid aan een strafbaar feit, in dit geval een diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld, moet vast komen te staan dat [verdachte 1] zogenoemd dubbel opzet had. Dit wil zeggen dat verdachte zowel opzet moet hebben gehad op zijn handelen, als op het strafbare feit, het gronddelict, waaraan dat handelen heeft bijgedragen.
Met betrekking tot de opzet op het handelen en opzet op de diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld stelt de rechtbank het volgende vast. Uit het dossier blijkt dat [verdachte 1] op verzoek van [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] heeft gebeld om [slachtoffer 1] naar zijn woning te laten komen. Hij kreeg in ruil daarvoor twintig euro voor drugs. Na een paar minuten kwamen er twee mannen (medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ) de woning binnen, die zich verschuilden in de slaapkamer van [verdachte 1] . Toen [verdachte 1] [slachtoffer 1] binnenliet, pakten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] [slachtoffer 1] meteen vast bij zijn hoofd, gaven hem klappen en hielden hem op een stoel gedrukt en doorzochten zijn zakken. [slachtoffer 1] werd een revolver getoond en hem werden met geweld zijn telefoons (IPhone X en IPhone 7) en sleutels afgenomen. Verdachte heeft door zo te handelen El Mousaoui naar zijn woning gelokt en bijgedragen aan de latere diefstal met geweld en bedreiging met geweld van [slachtoffer 1] .
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte 1] op zijn minst genomen het voorwaardelijk opzet heeft gehad op het gronddelict nu hij willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij door zijn handelingen behulpzaam zou zijn aan het plegen van de diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld op [slachtoffer 1] , gepleegd door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . [verdachte 1] dacht naar eigen zeggen dat het “een geschreeuw van heb ik jou daar” zou worden en deelde [medeverdachte 1] mee dat hij geen circus in zijn huis wilde. Hieruit leidt de rechtbank af dat [verdachte 1] al voor de diefstal met geweld en bedreiging met geweld wist dat [slachtoffer 1] niet voor de gezelligheid zou langskomen en op zijn minst vermoedde dat er geweld zou worden gebruikt tegen [slachtoffer 1] . Daarbij was, naar [verdachte 1] moet hebben beseft, de kans niet denkbeeldig dat [slachtoffer 1] met geweld zou worden beroofd. [verdachte 1] heeft niet doorgevraagd wat er zou gebeuren, hoewel daar zeker aanleiding toe was. Hij heeft ervoor gekozen een bijdrage te leveren door [slachtoffer 1] op te bellen en hem naar zijn woning te lokken, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] binnen te laten en hen een mogelijkheid geboden zich verdekt op te stellen in afwachting van de komst van het beoogde slachtoffer. Daardoor heeft [verdachte 1] willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer 1] met geweld zou worden beroofd. Toen de gewelddadige beroving van [slachtoffer 1] in de woning eenmaal gaande was, heeft [verdachte 1] niet ingegrepen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [verdachte 1] zowel opzet heeft gehad op het behulpzaam zijn als voorwaardelijk opzet op het tenlastegelegde gronddelict te weten diefstal met (bedreiging met) geweld. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
1. meer subsidiair
hij op 22 maart 2023 te Hengelo (O), in aanmerkelijke mate verwijtbaar heeft gehandeld,
door
- [slachtoffer 1] naar zijn, verdachtes, woning te laten komen/lokken en
- die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, woning binnen te laten en
- [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in zijn, verdachtes, woning binnen te laten en zijn woning ter beschikking te stellen en
- contact te onderhouden met mededaders en informatie aan hen te verschaffen en
- met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] een dreigende sfeer te creëren, waardoor die [slachtoffer 1] werd belet/belemmerd die woning gelegen aan
[adres 1] te verlaten en die [slachtoffer 1] tegen zijn wil met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] mee moest
- ( telkens) tijdens en gedurende en na de gebeurtenissen heeft nagelaten justitie of politie in te lichten en (aldus) ten gevolge waarvan het aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat die [slachtoffer 1] opzettelijk
wederrechtelijk van de vrijheid is beroofd en beroofd is gebleven;
2. subsidiair
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op 22 maart 2023 te Hengelo (O), tezamen en in vereniging met anderen, telefoons en sleutels en een zonnebril, die aan [slachtoffer 1] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren door
- die [slachtoffer 1] te slaan en te stompen op/tegen het lichaam en
- die [slachtoffer 1] (krachtig) vast te grijpen en vast te houden en
- een wapen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te richten en te houden en hem, [slachtoffer 1] , met het wapen te slaan en
- kogels aan die [slachtoffer 1] te laten zien en
- die [slachtoffer 1] vast te houden en hem, [slachtoffer 1] , naar buiten te brengen en
- die [slachtoffer 1] (tegen zijn wil) vast te houden, waardoor die [slachtoffer 1] werd belet/belemmerd die woning gelegen aan [adres 1] te verlaten
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of 22 maart 2023 en 23 maart 2023 te Hengelo (O), opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- die [slachtoffer 1] naar zijn, verdachtes, woning te laten komen/lokken en
- die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, woning binnen te laten en
- [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] , in zijn, verdachtes, woning binnen te laten en zijn woning ter beschikking te stellen en
- contact te onderhouden met mededaders en informatie aan hen te verschaffen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 meer subsidiair en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 48, 283 en 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 meer subsidiair en 2 subsidiair:
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
vrijheidsberoving door schuld
en
medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis. De officieren van justitie hebben voorts de gevangenneming van verdachte gevorderd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan verdachte voor het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
In de periode van 22 maart 2023 tot en met 23 maart 2023 heeft een vrijheidsberoving plaatsgevonden, die op 22 maart 2023 is begonnen in de woning van verdachte. Hij heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan vrijheidsberoving door schuld en medeplichtigheid aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld op 22 maart 2023. Verdachte heeft in aanmerkelijke mate verwijtbaar gehandeld door in opdracht van een medeverdachte [slachtoffer 1] naar zijn woning te lokken. Terwijl verdachte wachtte op de komst van [slachtoffer 1] verschuilden zich in zijn woning twee medeverdachten. Op moment dat [slachtoffer 1] zich in de woning van verdachte bevond is [slachtoffer 1] meermalen geslagen, vastgehouden en is er een wapen op hem gericht. Verdachte en zijn medeverdachte hebben de telefoons, sleutels en Cartierbril van [slachtoffer 1] afgepakt. Zij hebben [slachtoffer 1] tussen hen in afgevoerd en in zijn auto geplaatst, waarbij [slachtoffer 1] een trui over zijn hoofd kreeg. Verdachte en zijn medeverdachte hebben [slachtoffer 1] vervoerd naar een woning aan de [adres 2] waar zij hem in een kelder hebben opgesloten. Verdachte heeft nagelaten de politie te bellen waardoor het mede aan zijn schuld te wijten is dan verdachte van de vrijheid is beroofd en beroofd gebleven.
Verdachte zal mede door zijn leeftijd, fysieke gesteldheid en drugsgebruik zijn uitgekozen door de medeverdachten, maar de rechtbank rekent hem aan dat hij een essentiële rol heeft gespeeld in het geheel en heeft nagelaten de politie te bellen.
Er is een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] . Het is niet moeilijk voor te stellen dat [slachtoffer 1] in grote angst heeft verkeerd. Hoe groot de impact van de feiten op [slachtoffer 1] is, is treffend verwoord in de namens hem ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring. Feiten als deze geweldsdelicten veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Het heeft er alle schijn van dat compensatie wordt gezocht voor conflicten in het criminele milieu, waarbij alle grenzen worden overschreden.
Persoon van de verdachte
Verdachte is blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
22 april 2024 niet eerder voor een geweldsdelict veroordeeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het door mr. drs. R.A. Sterk, psycholoog, verbonden aan het NIFP, op 4 juni 2024 opgemaakte pro Justitia-rapport.
De psycholoog heeft vastgesteld dat er bij verdachte geen sprake is van een psychische stoornis, verstandelijke handicap en/of psychogeriatrische aandoening. Ook ten tijde van het tenlastegelegde lijkt er geen sprake geweest te zijn van psychische problematiek. Vanuit forensisch oogpunt zijn er dan ook geen aanknopingspunten gevonden voor een behandeling. Het middelengebruik van verdachte is gecontroleerd en blijkt minimaal te zijn.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 3 juni 2024. De reclassering heeft geconcludeerd dat er geen specifieke beschermende factoren zijn in het leven van verdachte, maar dat er wel stabiliteit is op diverse leefgebieden. Het reeds lopende schorsingstoezicht heeft echter ook enkele zorgen weggenomen zoals bijvoorbeeld over de aard van zijn middelengebruik. Verdachte is gedurende het toezicht afspraaktrouw geweest. Echter is ook naar voren gekomen dat er niet of nauwelijks hulpvragen zijn of criminogene factoren waarop de reclassering interventies dient in te zetten. Hierdoor is de mogelijkheid tot gedragsbeïnvloeding nihil en zal een nieuw reclasseringstoezicht naar de mening van de reclassering overbodig zijn. Tevens sluit de reclassering aan bij het advies van het NIFP en ziet zij geen noodzaak tot behandeling. Eenzaamheid lijkt ten negatieve bij te dragen aan de door verdachte gemaakte keuzes. Derhalve adviseert de reclassering verdachte af te straffen zonder het opleggen van bijzondere voorwaarden indien hij schuldig wordt bevonden.
De op te leggen straf
De ernst van de feiten rechtvaardigt zonder meer de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur hiervan heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden door een bekennende verklaring af te leggen en niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor geweldsfeiten.
De rechtbank is van oordeel dat herhaling moet worden voorkomen. Verdachte moet niet alleen gestraft worden, maar de strafoplegging moet ook verhinderen dat hij zich in de toekomst opnieuw in zo’n situatie zal begeven. Om die reden zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen als stok achter de deur. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 300 dagen, waarvan 103 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf is daarmee gelijk aan het voorarrest. De rechtbank zal reeds om die reden de vordering tot gevangenneming afwijzen.

8.Vorderingen benadeelde partijen

8.1
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
Namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] is een vordering tot schadevergoeding tegen de verdachte ingediend van in totaal € 46.220,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gestelde materiële schade bestaat uit afhandig gemaakte kleding en sierraden (€ 9.835,00) en kosten van behandeling door een psycholoog (€ 1.385,00). Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 25.000,00 gevorderd, verhoogd met een opslag van € 10.000,00, die de benadeelde partij niet toewijsbaar acht, in verband met mogelijke toekomstige schade en een eventueel hoger beroep.
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot vergoeding van de materiële schade kan worden toegewezen tot een bedrag van € 2.175,00 (voor afhandig gemaakte Louis Vuitton-sneakers van € 790,00 en de kosten van de psycholoog). De vordering tot vergoeding van immateriële schade is toewijsbaar tot een bedrag van € 15.000,00.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft verzocht om de vordering af te wijzen. De schade waarvan vergoeding wordt gevorderd staat in een te ver verwijderd verband tot de aan de verdachte verweten gedragingen. Bovendien is de vordering die ziet op afhandig gemaakte zaken onvoldoende onderbouwd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Anders dan de verdediging bepleit, bestaat voldoende verband tussen enerzijds de gestelde schade en anderzijds de ten laste van de verdachte bewezenverklaarde schuld aan de gijzeling en medeplichtigheid aan de diefstal met geweld.
De vordering tot vergoeding van materiële schade zal worden toegewezen tot een bedrag van € 338,50 aan kosten van de psycholoog. De benadeelde partij heeft onweersproken gesteld dat hij zich als gevolg van de bewezen verklaarde feiten onder behandeling heeft laten stellen van een psycholoog. Daarbij heeft de benadeelde partij voldoende onderbouwd dat hij een eigen bijdrage van € 102,50 heeft betaald en daarnaast tweemaal € 118,00 heeft betaald voor psychologische sessies. Dat een tweede eigen bijdrage van € 102,50 is betaald, zoals de benadeelde partij stelt, blijkt niet uit de ingebrachte bewijsstukken. De gevorderde vergoeding voor acht toekomstige sessies is vooralsnog niet toewijsbaar, omdat nog niet zeker is dat die sessies daadwerkelijk zullen plaatsvinden.
De vordering tot vergoeding van afhandig gemaakte kleding en sieraden is in haar geheel onvoldoende onderbouwd. Voorts is niet is komen vast te staan dat verdachte en/of zijn mededaders de bewuste zaken hebben weggenomen. Het alsnog in de gelegenheid stellen de vordering nader te onderbouwen is een onevenredige belasting van het strafproces.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in het niet toegewezen gedeelte van zijn vordering tot vergoeding van materiële schade. De benadeelde partij kan dit deel van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering tot vergoeding van immateriële schade zal worden toegewezen tot een bedrag van € 7.500,00. Gelet op de aard en ernst van de normschending, liggen de nadelige gevolgen van het bewezenverklaarde zo voor de hand dat een aantasting van de persoon kan worden aangenomen. Bij het vaststellen van de hoogte van het toe te kennen bedrag heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij, in het licht van de bedragen die in (min of meer) vergelijkbare gevallen aan smartengeld zijn toegekend. In het bijzonder is rekening gehouden met de omstandigheden, zoals aangevoerd door de benadeelde partij, dat hij ongeveer twaalf uur lang is gegijzeld in een kelder, waar hij is ontkleed en vastgebonden, dat in die hulpeloze toestand video-opnames van hem zijn gemaakt die nu nog steeds op het internet circuleren, en dat hij fors is mishandeld en is bedreigd met een vuurwapen. Daar komt bij dat de benadeelde partij is gediagnosticeerd met PTSS en dat hij tot ongeveer een maand na het voorval pijn in zijn been heeft gehad, waardoor hij moeite had met lopen. De rechtbank stelt de immateriële schade naar billijkheid vast op het bedrag van € 7.500. Voor het overige wordt de vordering tot vergoeding van immateriële schade afgewezen.
De toegewezen bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag waarop de schade is ontstaan, te weten 23 maart 2023, tot aan de dag van volledige betaling.
De verdachte is met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is en dat voor zover één van zijn mededaders betaalt, ook de verdachte van zijn betalingsverplichting wordt bevrijd.
Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, zoals door de benadeelde partij verzocht en door de officieren van justitie gevorderd. De verdachte is naar burgerlijk recht tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor de schade die door de bewezen verklaarde feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 74 dagen gijzeling. Toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
8.2
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
Namens de benadeelde partij [slachtoffer 2] (de vader van [slachtoffer 1] ) is een vordering tot schadevergoeding tegen de verdachte ingediend van in totaal € 11.260,60, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gestelde materiële schade bestaat uit betaald losgeld (€ 10.000,00), inkomensderving (€ 135,20) en reiskosten (€ 125,40). Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.000,00 gevorderd.
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering volledig toewijsbaar is.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft verzocht om de vordering af te wijzen. De schade waarvan vergoeding wordt gevorderd staat in een te ver verwijderd verband tot de aan de verdachte verweten gedragingen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Anders dan de verdediging bepleit, bestaat voldoende verband tussen enerzijds de gestelde schade en anderzijds de ten laste van de verdachte bewezenverklaarde schuld aan de gijzeling, van welke gijzeling onderdeel uitmaakt dat een geldbedrag van de benadeelde partij is geëist.
De vordering tot vergoeding van materiële schade zal worden toegewezen tot een bedrag van € 10.125,40. Ten eerste staat niet ter discussie dat de benadeelde partij € 10.000,00 aan losgeld heeft betaald om [slachtoffer 1] vrij te krijgen. De betaling van het losgeld is een rechtstreeks gevolg van de bewezenverklaarde gijzeling die (mede) aan de schuld van verdachte te wijten is. Ten tweede zijn de gevorderde reiskosten van € 125,40 toewijsbaar. De benadeelde partij heeft onweersproken gesteld dat hij autoritten van in totaal 380 kilometer heeft gemaakt om het losgeld af te leveren, waarbij hij aanspraak maakt op een vergoeding van € 0,33 per kilometer conform de richtlijn van De Letselschade Raad.
In de vordering tot vergoeding van inkomensderving zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard. Dat de benadeelde partij als zzp-er op 23 maart 2023 een opdracht had die hij niet heeft kunnen uitvoeren, zoals hij stelt, kan niet worden afgeleid uit de door hem ingebrachte factuur die ziet op een in april 2024 uitgevoerde klus. Als de benadeelde partij in de gelegenheid gesteld zou worden om een nadere onderbouwing aan te leveren, zou dat een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering tot vergoeding van immateriële schade van € 1.000,00 zal worden toegewezen. Verdachte en zijn medeverdachten hebben psychisch leed aan de benadeelde partij toegebracht. Immers, de benadeelde partij is onder druk gezet en angst aangejaagd, onder meer doordat hem filmpjes zijn toegestuurd waarop zijn zoon [slachtoffer 1] ontkleed, vastgebonden en in paniek te zien is. De rechtbank stelt vast dat, zoals de benadeelde partij heeft aangevoerd, de medeverdachten van verdachte het oogmerk hadden om de benadeelde partij dit psychische leed toe te brengen, nu zij hem daarmee wilden bewegen om losgeld te betalen. De benadeelde partij heeft daarom op grond van artikel 6:101 lid 1 sub a BW recht op vergoeding van immateriële schade. Het gevorderde bedrag van € 1.000,00 komt de rechtbank billijk voor.
De toegewezen bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag waarop de schade is ontstaan, te weten 23 maart 2023, tot aan de dag van volledige betaling.
De verdachte is met zijn medeverdachten hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is en dat voor zover één van zijn medeverdachten betaalt, ook de verdachte van zijn betalingsverplichting wordt bevrijd.
Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, zoals door de benadeelde partij verzocht en door de officieren van justitie gevorderd. Verdachte is naar burgerlijk recht tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor de schade die door de bewezen verklaarde feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 90 dagen gijzeling. Toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 55 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 meer subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 meer subsidiair en 2 subsidiair:
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
vrijheidsberoving door schuld
en
medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 meer subsidiair en 2 subsidiair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
300 (driehonderd) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
103 (honderddrie) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
- veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] een bedrag van € 7.838,50 te betalen, bestaand uit € 338,50 als vergoeding van materiële schade en
€ 7.500,00 als vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2023 tot aan de dag van volledige betaling. Voor zover dit bedrag door een medeverdachte wordt betaald, zal ook de verdachte van zijn betalingsverplichting zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in dit geding heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij nog moet maken in verband met de tenuitvoerlegging;
- verklaart de benadeelde partij in zijn vordering tot vergoeding van materiële schade voor het overige deel van € 10.881,50 niet-ontvankelijk;
- wijst de vordering tot vergoeding van immateriële schade voor het overige deel van € 27.500,00 af;
- legt de maatregel op dat de verdachte verplicht is om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, een bedrag van € 7.838,50 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2023 tot aan de dag van volledige betaling. Als dit bedrag niet wordt betaald door verdachte of een mededader, kan gijzeling voor de duur van 74 dagen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
- veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] een bedrag van € 11.125,40 te betalen, bestaand uit € 10.125,40 als vergoeding van materiële schade en
€ 1.000,00 als vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2023 tot aan de dag van volledige betaling. Voor zover dit bedrag door een medeverdachte wordt betaald, zal ook de verdachte van zijn betalingsverplichting zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in dit geding heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij nog moet maken in verband met de tenuitvoerlegging;
- verklaart de benadeelde partij in zijn vordering tot vergoeding van materiële schade voor het overige deel van € 135,20 niet-ontvankelijk;
- legt de maatregel op dat de verdachte verplicht is om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, een bedrag van € 11.125,40 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2023 tot aan de dag van volledige betaling. Als dit bedrag niet wordt betaald door verdachte of een mededader, kan gijzeling voor de duur van 90 dagen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden;
- wijst de vordering tot gevangenneming van verdachte af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. H.J. Berends, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2024.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON2R022037 (onderzoek Haver23). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1 meer subsidiair
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 23 maart 2023, pagina’s 80 – 88;
het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 juni 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
Feit 2
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 23 maart 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 80 - 88:
Ik werd op 22 maart 2023 rond 15.45 uur gebeld door ' [alias 1] '. Hij woont aan [adres 1] op één hoog. Hij zei dat we moeten praten. Ik kwam rond 16.00 uur aan. Nadat [alias 1] me binnen had gelaten kwamen er twee mannen uit de slaapkamer rennen. Signalement, man 1: donker getint ('neger'), droeg zwart Nike-pak, kort zwart kapsel, onverzorgde snor en sikje en half Antilliaans (zei bv 'Swa'). Signalement man 2: Turks, baardje, kort kapsel, zwarte muts en zwart vest met capuchon en zwarte Adidas-broek.
Ik kreeg gelijk klappen, [alias 1] keek mee en zei er niks van. Ik moest mijn twee telefoons inleveren, die heeft de Turk in zijn zak gedaan. Ik wilde niet mee, kreeg harde tikken op mijn hoofd en neus. De Turk sloeg en de neger hield mij vast. Toen ik niet meewerkte kreeg ik een revolver op mijn hoofd gezet, ze lieten de kogels zien die in magazijn zaten, daarna besloot ik mee te gaan. De neger gaf mij klap op achterhoofd met kolf van de revolver. De Turk vroeg om mijn autosleutels. Ook het wachtwoord van mijn iCloud heb ik aan hem gegeven.
Ik werd door beide mannen vastgehouden en naar buiten geleid. Ik moest achterin mijn eigen auto plaatsnemen. De Turk zat naast mij en de neger reed. Ik moest mijn trui uit doen en over mijn hoofd doen. Na ongeveer vijf minuten rijden, zijn we ergens naar binnen gegaan, waar ik een trap moest aflopen. In de kelder lag een matras en stond een stoel. Er was geen verlichting. Ik werd gelijk vastgebonden met witte tape aan de stoel. Ik moest al mijn kleren uitdoen. Ik werd door de Turk gefilmd. De neger zei dat ik mee moest werken, ze zeiden dat ik dan niet geslagen zou worden. De Turk vroeg om mijn wachtwoorden en telefooncodes. Hij wilde mijn locatie uitzetten. Toen ik niet meewerkte kreeg ik een harde klap op mijn hoofd van de Turk, toen kwam de neger met de revolver en toen heb ik de codes gegeven: [nummer 1] van iPhone 7 en [nummer 2] van iPhone X. Ook mijn huissleutels zijn afgepakt. Daarna onder bedreiging met geweld iCloud wachtwoord gegeven. Ik mocht daarna kleren aandoen.
Ik moest € 50.000,-- betalen en dan mocht ik gaan. Later is het bedrag verlaagd naar
€ 25.000,--. Ik moest mijn kleren weer uitdoen en mijn vader werd via videobellen met mijn eigen telefoon gebeld. De neger filmde, de Turk zei tegen mijn vader dat als hij mij wilde terugzien hij € 25.000,-- moest betalen. Mijn vader belde een half uur later terug en zei dat € 25.000,-- te veel was. Mijn moeder vroeg om mij te zien. Nadat ik weer kleren aan had werd mijn moeder gebeld. Mijn moeder zei toen dat de politie is gebeld, de Turk verbrak toen de verbinding en gaf mij klappen en dreigde mij levend te begraven. Na een hele tijd kwamen ze allebei terug de kelder in, de Turk zei dat ik mocht gaan omdat mijn vader
€ 10.000,-- had betaald. Ik mocht de kelder uit met een vest over mijn hoofd. De Turk hield mij vast terwijl ik naar de auto liep. Hij ging weer naast mij zitten in de auto. Ik ben uit de auto gezet op de parkeerplaats van de tennisvereniging aan de Hengelose Es. Ik kon de bestuurder niet zien. De afzetlocatie is met mijn vader gedeeld. Ze reden weg in mijn auto, achter een zwarte auto aan (Sedan). Ik rende weg en zag de twee auto's weer richting de parkeerplaats rijden, ik ben naar politiebureau gelopen.
2. Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] van 21 juni 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 106 - 112:
Mijn bijnaam is [alias 4] . Mijn zonnebril lag in het vakje in de deur van mijn Opel. Die hebben ze ook van mij afgepakt. Het was een Cartier zonnebril.
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] van 27 november 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende:
U vraagt mij wie ik bedoelde met die neger. Daarmee bedoelde ik [medeverdachte 3] . U vraagt mij hoe ik [medeverdachte 3] identificeer als de persoon die zowel in de woning van [verdachte 1] aanwezig was als later in de kelder. Hij had steeds dezelfde kleren aan, ik herkende hem aan zijn broek. Ik heb zowel in de woning als in de kelder de stem van [medeverdachte 3] gehoord en ik herken hem ook aan zijn stem.
4. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte 1] van 4 mei 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 504 - 510:
Op 22 maart 2023 belde [medeverdachte 1] , die hij als [alias 2] kent. [alias 2] wilde langskomen. Toen hij er was vertelde hij dat ze [alias 3] moesten hebben. [alias 2] vroeg of ik [alias 3] wilde bellen. Ik zou dan 20 euro voor coke krijgen. Ik zei dat ik geen circus in mijn huis wilde, hij zei dat dit ook niet zou gebeuren. Ik dacht dat wordt een geschreeuw van heb ik jou daar, dat wilde ik niet in mijn huis. [alias 2] zei dat hij mij zou bellen als ik [alias 3] moest bellen. Ik heb [alias 2] rond 16:30 uur gebeld. Hij zei toen bel hem maar met 10 minuten op dan zorg ik dat wij in de buurt zijn. Ik heb aan [alias 2] doorgegeven dat [alias 3] er over een kwartier aan kwam. Toen na een minuut of 7 of 8 kwamen er 2 jongens aan de deur. Een neger en een andere buitenlandse jongen. Ze zeiden: “Wij moeten van [alias 3] hier wachten”. Ik liep naar de deur en liet [alias 3] erin. Ik zag dat één van de jongens [alias 3] vast had bij het hoofd en hem op de stoel gedrukt hield. De andere jongen gaf [alias 3] een paar klappen op het lichaam. Ze voelden beiden in zijn zakken. [alias 3] schreeuwde. Toen [alias 3] weer begon te schreeuwen heb ik geschreeuwd dat ze eruit moesten. [alias 3] liep tussen de mannen in naar buiten. Beide mannen hadden hem vast.
5. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 juni 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, verklaring van verdachte.
Ik herken [medeverdachte 3] als één van de mannen die op 22 maart 2023 in mijn huis was.
6. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 25 april 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 524 - 549:
Op 21 maart 2023 werd ik benaderd door twee grote jongens. Ik heb een locatie geregeld, [adres 2] . Dat is de woning van [medeverdachte 3] .
Op 22 maart 2023 ben ik samen met mijn mededader naar de woning van [verdachte 1] gereden aan [adres 1] . Wij hebben gewacht in een andere kamer totdat [alias 4] binnen was, zijn toen naar hem toegerend en ik heb met de gebalde vuist op zijn gezicht geslagen. Hij viel toen in de stoel. De mededader richtte een pistool op [alias 4] omdat hij niet wilde meewerken. Hij heeft vervolgens nog meerdere klappen van ons gehad totdat hij wilde meewerken. We hebben hem tussen ons in naar zijn auto gebracht. Ik zat achterin bij [alias 4] en de mededader zat achter het stuur. [alias 4] moest van de mededader een trui over zijn hoofd trekken. Ik zei dat we hem in de kelder moesten zetten. Hij moest van de mededader al zijn kleren uitdoen en werd door mededader vastgezet met duct tape aan stoel. De mededader heeft toen gebeld met de twee grote jongens. De mededader heeft de telefoons van aangever weggebracht naar de grote jongens. Eén telefoon is achtergebleven om contact op te nemen met zijn ouders, we moesten een filmpje maken. Ik en mijn mededader zijn toen naar beneden gegaan om met [alias 4] te praten. We hebben hem gevraagd hoe we aan geld konden komen. We hebben de vader van het slachtoffer gebeld met beeld. De mededader zei dat we € 25.000,-- wilden hebben. De mededader werd boos toen moeder zei dat ze politie had ingelicht. Vader belde later dat hij maar € 10.000,-- had. Heb toen een van de grote jongens gebeld.
Heb zelf er nog iemand bij geregeld om bij mij op de uitkijk te staan omdat het geld opgehaald moest worden. Heb uiteindelijk met de grotere jongens besproken dat ze maar
€ 10.000,-- zouden krijgen. Had eerst met de vader afgesproken dat hij het geld bij brandtrap [adres 3] zou neerleggen. De vader is rond 03:00 uur bij die flat aangekomen. Ik heb vader gebeld met telefoon aangever, hij heeft het geld bij de brandtrap van de flat neergelegd in totaal € 10.000,--. Ik heb het geld geteld bij de [adres 2] . [medeverdachte 3] bleef alleen achter toen wij het geld gingen halen. Heb aangever na het tellen van het geld afgezet bij tennisbaan in de Hengelose Es. Kwam er daarna achter dat ik zijn huissleutels nog had, toen vader gebeld met telefoon aangever om af te spreken in buurt van [adres 4] , daar sleutels overhandigd. De telefoon heb ik de volgende dag moeten afstaan aan de grote jongen. Ik ben degene op filmpje 1. Het filmpje is met mijn telefoon is gemaakt om 17.57 uur. Ik moest dit filmpje sturen aan een van de grote jongens. Moest sleutel [adres 4] afgeven aan een van de grote jongens. € 500,-- was voor mij, € 500,-- voor [medeverdachte 3] , € 250,-- voor de jonge jongen en € 250,-- voor mijn vriend. De rest € 8.500,-- moest ik de volgende dag afstaan aan de grote jongen bij de skatebaan aan de Hengelose Es.
7. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 30 maart 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 240 - 246:
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij [verdachte 1] blijkt dat [verdachte 1] op 22 maart 2023 om 16.26.51 uur naar het telefoonnummer [telefoonnummer 2] van [slachtoffer 1] belt. Om 16.27.16 uur belt [verdachte 1] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 3] van [medeverdachte 1] / [alias 2] Privé.
Op 22 maart 2023 heeft [verdachte 1] onder andere om 14:37 uur, 14:55 uur 15:10 uur, 16:25, 16:27, 16:47 en 17:13 contact met [medeverdachte 1] .